Reportagetip: Terug naar de veertiende eeuw in Picardië

Het middeleeuwse Coucy ligt op een heuvel die uitkijkt over de "gouden vallei" van de Ailette.

“Indrukwekkend en voornaam op de top van een heuvel in Picardië beheerste het kasteel van Coucy met zijn vijf torens de toegangsweg tot Parijs vanuit het noorden, maar of het daar lag ter bescherming van de monarchie in de hoofdstad of als een uitdaging was een open vraag.”

Wie het versterkte stadje halverwege Laon en Noyon vanuit het zuiden aandoet en zo in enkele bochten de heuvel oprijdt, zal zich beslist kunnen vinden in de woorden van Barbara Tuchman. Geen goed boek zonder een krachtige openingszin, dat wist deze tweevoudige Pulitzerprijswinnaar natuurlijk als geen ander. De ontelbare herdrukken en vertalingen van haar bestseller ‘A Distant Mirror’ (bij ons vertaald als ‘De waanzinnige 14de eeuw’) spreken dan ook voor zich.

De heren van Coucy

Tegen de achtergrond van een waanzinnige eeuw vol oorlog en pest beschrijft de Amerikaanse historica met veel verve en details het avontuurlijke ridderleven van Enguerrand VII, de laatste en meest illustere telg van de heren van Coucy. Een eeuw van nietsontziende kommer en kwel was dat, maar evenzeer van allesverbluffende pracht en praal. Een herkenbare spiegel uit een ver verleden, want ook toen stelde de tegenstelling tussen rijk en arm zich des te scherper in barre tijden. Crisis of niet, de hoge adel (en geestelijkheid) bleef met veel zwier en panache hun rijkdom en macht etaleren in dit herfsttij der middeleeuwen. Er was dan ook geen enkele reden waarom het rijk bedeelde domein van Coucy met zijn talloze dorpen en landerijen hierop een uitzondering zou zijn.

Blonk dit vechtlustig riddergeslacht in zijn donkere dagen eerder uit in roofzucht dan in koninklijke gehoorzaamheid, na enkele Enguerrands gold de familie als “incontournable” op het toppunt van haar macht. Ambitieus en eigengereid waren ze altijd al geweest. Dat bleek niet alleen uit hun trots devies (“roi ne suis, ne prince ne duc ne comte aussi, je suis le sire de Coucy”), maar vooral uit het enorme kasteel dat Enguerrand III in de eerste helft van de 13de eeuw in ijltempo had laten bouwen. Als een opgestoken middelvinger wees de enorme slottoren van dit bouwwerk, hoger dan die van het koninklijke Louvre, in de richting van Parijs. Naar het schijnt uit frustratie voor zijn mislukte gooi naar de Franse koningstroon. Een dikke eeuw later waren de plooien helemaal glad gestreken en Enguerrand VII zou het domein als “sleutel van het Franse koninkrijk” een notoire rol toebedelen in het Frankrijk van de late middeleeuwen.

Het trauma van 1917

Vijf eeuwen na de laatste Enguerrand stond de slottoren nog steeds imposant overeind. Ook al heeft de tand des tijds en nog meer de ettelijke tonnen Duits dynamiet tijdens de Eerste Wereldoorlog lelijk huis gehouden op de plek waar ooit de grootste donjon van de christelijke wereld stond, met wat verbeelding en logistieke steun haal je de tumultueuze eeuw zo weer voor de geest: die desastreuze lentedag in 1917, het bezoek van Barbara Tuchman aan Coucy, de continue herwaardering van de historische site.

Het opblazen van de 54 m hoge donjon en de vier hoektorens van elk 30 m hoog en 20 m breed was voor de Duitsers in 1917 geen sinecure geweest. Alleen al voor de centrale meestertoren hadden ze in allerijl 28 ton dynamiet moeten laten aanrukken, en dat terwijl de springstof aan het front veel meer brokken had kunnen maken. Bovendien bezat de slottoren geen enkel militair belang in het verdere verloop van de strijd. Men kan zich dan ook de vraag stellen waarom het kasteel van Coucy wél werd opgeblazen en dat van het naburige Pierrefonds niet. Vreemd, want dit laatste was op persoonlijk bevel van Napoleon III, aartsvijand van de Duitse keizer, volledig heropgebouwd en torent sindsdien als een sprookjeskasteel boven de bossen van Compiègne uit.

In Pierrefonds had niemand minder dan Viollet-le-Duc van de Franse keizer carte blanche gekregen. In tegenstelling tot Coucy, waar hij zeer tegen zijn zin enkel wat haastig oplapwerk had kunnen uitvoeren. Wel wist hij nog gauw de door een aardbeving gescheurde donjon met twee ijzeren banden te verstevigen, terwijl de aanstelling van een bewaker verdere plundering moest voorkomen. Het verhaal gaat trouwens dat de Franse keizer niet kon kiezen welk van de twee kastelen te restaureren. Zijn vrouw stak het lot dan maar een handje toe en noteerde op beide papiertjes de naam van háár lievelingskasteel.

Iedereen was het er dan ook mee eens dat de vernietiging van Coucy een verwerpelijke daad was die totaal niet te rijmen viel met het “handelen met mate”, waarmee de Duitse staf het bevel tot ontmantelen had ondertekend. Waar mannen met de slopershamer op bevel van kardinaal Mazarin of plunderende sansculotten tijdens de Franse Revolutie niet in waren geslaagd, brachten de troepen van Ludendorff helaas wel voor mekaar.

Coucy à la merveille!

Een bezoek aan het heuvelstadje start je bij voorkeur aan de Porte de Soissons, één van de drie stadspoorten van het middeleeuwse Coucy. In de toren ernaast bevindt zich namelijk het La Tour Musée, waar een maquette en een dwarsdoorsnede van de donjon een verhelderende kijk bieden op het kasteel. Niet voor niets behoorde het anno 1900 tot de top drie der Franse bestemmingen, net na wereldberoemde iconen als de Mont Saint-Michel en het paleis van Versailles. Tot 1914 bezat het stadje dan ook een uitstekende spoorverbinding met Parijs.

We bezoeken de kerk van Saint-Sauveur. Geprangd in de zuidoostelijke hoek van de omwalling genieten we van een schitterend landschap naast de romaanse kerkmuur. Het oorlogsgeweld heeft ook het parochiekerkje niet gespaard, hoewel het onmiddellijk daarna weer werd heropgebouwd. Binnen in de schaars verlichte kerk trekken art deco-glasramen alle aandacht, zeker wanneer de zon haar gouden stralenbundel erin kwijt kan. Behalve bijbelse taferelen wijdde meester-glazenier Louis Mazetier ook twee vensters aan een wonderbaarlijke scène uit het leven van Enguerrand II.

De zwaar versterkte Porte de Laon, die het ministadje moest beschermen aan de minder steile noordoostzijde, is ook nu nog altijd indrukwekkend, zelfs met opengereten torens. Achter deze poort lag het nijvere stadskwartier, dat door een gelijkaardig exemplaar (Porte Maître Odon) werd gescheiden van het ongenaakbare kasteel op zijn rotsachtige heuveluitloper. Het mooiste zicht op dat kasteel, of wat er nog van rest, krijgen we even verder langs de weelderig begroeide stadsmuren. Net voorbij de intieme Porte de Chauny klimmen we niet zonder enige moeite de heuvel op. Met onze neus pal op de muren van de vroegere woonvertrekken lijken deze nog imposanter dan dat ze al waren in de 14de eeuw.

Met pijn in het hart betreden we de ommuurde binnenkoer van het kasteel. Het wapenplein ligt er onwezenlijk stil en verlaten bij. Een schril contrast met het feestelijk herautgeschal en onversaagd wapengekletter dat hier ooit weerklonk aan de voet van de donjon. Vechten konden de Coucy’s inderdaad als geen ander. Tot driemaal toe trokken ze luidkeels onder hun strijdkreet “Coucy à la merveille” op kruistocht, om nooit meer terug te keren. Zelfs de intelligente en diplomatiek aangelegde Enguerrand VII was een kind van zijn tijd die de strijd tegen de ongelovigen als een nobele daad met goddelijke zegen beschouwde. De veldtocht tegen de Ottomaanse Turken werd helaas zijn laatste wapenfeit en met hem verdween één der laatste grote Franse ridders uit de middeleeuwen.

Een ruïne als monument

Behalve een molshoop van stenen, overwoekerd door het groen, blijft er niets meer over van de donjon met zijn uitspringende torenomloop. De afmetingen van wat er nog overeind staat, getuigen zonder meer van de grandeur van deze onbevangen ridderdynastie. Zo zijn de reusachtig gewelfde voorraadkelders, waar al even monumentale trappen naartoe leiden, perfect bewaard gebleven. Verder kan je ook niet naast de resten van de grote ridderzaal kijken, de fameuze Salle des Preux, waar levensgrote standbeelden van negen dappere paladijnen de muren sierden. In de zaal ernaast, de Salle des Preuses, moest een reusachtige schoorsteenmantel van negen op zijn minst even dappere vrouwen doen geloven dat ook het andere geslacht haar mannetje kon staan. Dames die liever het blanke zwaard hanteerden dan het bleke spinnewiel, het was een graag gezien thema in de middeleeuwse ridderromantiek.

Marie, de oudste dochter en wettelijke erfgename van Enguerrand VII, zag zich niettemin verplicht het domein te verkopen aan de hertog van Orléans. Hiermee viel het doek over Coucy als zelfstandige heerlijkheid en honderd jaar later zou de Franse kroon haar fel begeerde baronie - eindelijk! - in de armen sluiten. Het tijdperk der middeleeuwen was intussen definitief voorbij. Nieuwe tijden braken aan en zorgden voor een nieuw elan. En Coucy? Dat hulde zich wijselijk in de mantel der vergetelheid. Des te luider klonk dan ook de knal op 20 maart 1917.

Onze GRANDE reporters stellen volgend(e) hotel(s) voor in deze streek

Grande hotels

GRANDE reporter Gert Van Wichelen
bezocht dit hotel en schreef:
"

Al sinds 1913 is het vijfsterrenhotel 'Le Royal' van de hotelgroep Barrière een prachtig toeristenoord aan de Normandische kust.

..."
"

Straatsburg bezoeken, én genieten van de natuur en de rust!

..."
"
De ruime en individueel ingerichte kamers van dit 16de eeuwse herenhuis zijn bereikbaar via de vierkante toren met zijn stenen trap. Het hotel serveert elke ochtend een continental ontbijt in de gezellige lounge.
..."
"
Het hotel is ondergebracht in een landhuis in second empire-stijl, dat vooral populair was op het einde van de negentiende eeuw. Het Villefromoy hotel werd gerenoveerd met oog voor de grandeur van weleer maar wel met hedendaags comfort.
..."
"

Dit oude klooster werd met veel smaakgevoel omgetoverd tot een aangenaam designhotel. De kamers van dit sfeervol 15e-eeuws pand liggen rondom de binnentuin, zijn ruim en hebben hier en daar nog authentieke elementen.

..."
"

De Champagneregio is een allercharmant hotel mét verfijnd restaurant rijk. Het gaat om Les Avisés in het schattige dorpje Avize. Dit logeeradresje vormt een perfecte blend tussen logeren en genieten van champagnebubbels, want de uitbater ervan, Anselme Selosse, is meteen ook champagneboer.

..."
"

Dit hotel vind je in het historische hart van de stad Troyes, op wandelafstand van de kathedraal en het voormalige bisschoppelijke paleis. Dit vakwerkhuis behoorde ooit toe aan de Orde van de Tempeliers en de fundamenten dateren uit de twaalfde eeuw.

..."
"

Lichte kleuren en Louis XVI-meubilair zorgen voor een op-en-top Frans sfeertje.

..."
"
Het Sozo Hotel is gevestigd in een voormalige kerk. De originele structuren van het gebouw werden behouden. Het geheel werd ingericht met designmeubelen van onder meer Philippe Starck en Ron Arad. Bovendien baadt elke verdieping in een andere sfeer dankzij de uitgekiende en aparte verlichting.
..."
"

Hotel le Maréchal in de wijk Petite Venise is een adres waar de romantiek en de nostalgie van de muren druipen. Toch vind je in dit gebouw uit 1565 alle comfort uit de 21ste eeuw.

..."