The Cavern
Onze eerste halte is The Cavern, een bedevaartsoord voor elke rechtgeaarde Beatles-fan. Akkoord: club/concertzaal The Cavern, waar de lads van The Beatles zo vaak hebben opgetreden, schoof na verbouwingen een paar meter op. Er wordt niet meer met lauw bier gegooid en de ingang aan Mathew Street ruikt al lang niet meer naar (katten)pis. Maar er zijn nog altijd optredens. Vooraan wagen jonge, nog onbekende groepjes hun kans, tijdens ons bezoek was een heel goede zangeres aan de slag. Achteraan brengen enkele Beatles-lookalikes covers van bekende Beatles-nummers. Een tourist trap? Niet echt, want je weet vooraf dat je dit krijgt voorgeschoteld. En dus neuriën en zingen ook wij lekker mee. Welcome in Liverpool!
Penny Lane & Strawberry Field
De hele nacht dromen we van gillende tieners en na een verkwikkend ontbijt trekken we naar de mede met Europees geld gerenoveerde oude havendokken. Daar is het beginpunt van de Magical Mystery Tour, een busrit die ons tot bij enkele aan The Beatles gelieerde bezienswaardigheden brengt. Onze gids is een geboren verteller en hij onderhoudt de fans in de bus over ’s werelds beste groep ooit (dat vinden alvast alle busreizigers). Natuurlijk horen we anekdotes die we hier of daar al eerder hoorden of lazen. Maar we zien en horen ook nieuwe dingen. Dat ‘working class hero’ John Lennon de minst arme van de vier Beatles was, bijvoorbeeld. Dat zie je als je de huizen bekijkt waarin vooral George Harrison en Richard Starkey (alias Ringo) zijn opgegroeid: net geen krotten! We zien onderweg ook de huizen van Johns tante Mimi, Mendips, en de sociale woning waar de familie McCartney introk toen Paul 13 was. De jongens trokken vaak de straat op en Penny Lane (uit het gelijknamige lied van Paul) gaat eigenlijk niet over Penny Lane zelf, maar over een kruispunt (met een barber, een banker with a motorcar en een shelter in the middle of a roundabout) waar Penny Lane op uitgaf. Ongeveer het midden tussen de huizen van John, Paul en George! Ringo kwam trouwens pas later bij The Beatles terecht. Hij verving pechvogel Pete Best. Strawberry Field (zonder s!) was dan weer een domein nabij het huis van Johns tante Mimi.
Mimi, Julia en Mary
Vader op de lange vaart, moeder die een nieuw leven begon: vanaf zijn vijfde werd John Lennon opgevoed door Auntie Mimi, een dame die probeerde de sociale ladder op te klimmen. Ook al moest ze daarvoor, na de dood van haar man, hospita worden en haar eigen kamer verhuren aan studenten, waarna ze zelf op een veldbed in de binnenkeuken sliep. Nadat John Paul had leren kennen, vreesde hij dat zijn tante (de arme) Paul niet zou zien zitten als vriend voor haar oogappel, maar de immer charmante Paul maakte (gelukkig voor ons allen) een goede indruk op Mimi. En wat John en Paul bond? John verloor zijn moeder Julia tweemaal: nadat ze John aan haar zus Mimi had uitbesteed en een tweede maal toen ze werd doodgereden door een (wellicht dronken) politieagent. Pauls moeder overleed toen hij veertien was. Mother Mary in Let it be is inderdaad Mary McCartney…
Maar terug naar het heden. The National Trust kocht de woning van de McCartneys (20 Forthlin Road) en Yoko Ono kocht Mendips, Mimi’s huis, om het door The National Trust te laten beheren. Beide huizen zijn, in een redelijk oorspronkelijke staat, enkel te bezichtigen via een tour georganiseerd door diezelfde National Trust. En dat is zeer de moeite, vooral omdat beide huizen inzoomen op de manier waarop John en Paul opgroeiden. Hoe zag hun kamer eruit, hoe leefden ze, hoe groeiden ze vanuit de ‘blue suburban skies’ (zoals bezongen in Penny Lane) uit tot muzikale wereldsterren…
Beatles Story
Nog meer achtergrondinformatie vinden we terug in The Beatles Story, een museum aan de oude dokken dat de geschiedenis van The Beatles illustreert aan de hand van foto’s, films, objecten en ander historisch materiaal. Het museum is met veel liefde en vakkennis uitgebouwd en is absoluut een omweg waard. Dat het museum bezoekers uit de hele wereld aantrekt, net als de Magical Mystery Tour en de huizen van John en Paul, is helemaal terecht. En laat u maar eens goed gaan in de souvenirshop! Het museum kreeg intussen al een annex in de Pier Head. Daar kunt u terecht voor tijdelijke tentoonstellingen. In die Pier Head kunt u een ticket kopen voor een rondvaart op de Mersey (zo mooi bezongen door de sixtiesgroep Gery & The Pacemakers, die andere groep uit Liverpool, bekend van de klassiekers Ferry Cross The Mersey en het tot voetbalhymne uitgegroeide You’ll Never Walk Alone. Die rondvaart maakt u met een boot, de Everybody Razzle Dazzle, die werd gedecoreerd door Sir Peter Blake. En laat dat nu toevallig de kunstenaar zijn die de iconische cover van het album Sgt. Pepper’s Lonely Hearts Club Band ontwierp!
Eleanor Rigby
Vergeet tot slot de rest van de stad niet. Liverpool werd de afgelopen jaren flink verfraaid en heeft alles te bieden voor een volwaardige citytrip – tips vindt u op www.visitliverpool.com, vergeet zeker Tate Liverpool en de Walker Art Gallery niet. In de binnenstad is er trouwens nog meer te zien dat doet herinneren aan The Fab Four. Zoals het standbeeld van John, Paul, George en Ringo aan de riverfront en het standbeeld van de fictieve Eleanor Rigby in Stanley Street. Aan een gebouw in de buurt prijken beelden van de afzonderlijke Beatles. Kunstschool LIPA wordt financieel door Paul ondersteund en naar het schijnt komt hij elk jaar persoonlijk naar de proclamatie. In de zuidelijke suburbs kunt u dan weer terecht voor de grafsteen van de échte Eleanor Rigby, op het kerkhof van St. Peter’s Church. Vlak bij die grafsteen is er een parochiezaaltje. Het was hier dat Paul op 6 juli 1957 op aanraden van zijn vriend Ivan Vaughan een openluchtoptreden bijwoonde van Johns groepje The Quarrymen. John en Paul konden het meteen goed met elkaar vinden… en de rest is geschiedenis.
Copyrights: Tekst en foto’s: Wim De Mont
