Van Lucca naar Pistoia en tot Garfagnana

Toscane is al jaren een bijzonder populaire bestemming. Geen wonder, want iedereen moet Florence en de Toren van Pisa een keer gezien hebben. Wie dieper de regio in gaat, ontdekt dat Toscane veel plekken kent waar je letterlijk en figuurlijk het echte Italiaanse leven kunt proeven. Het pittoreske Lucca, het nog niet door toeristen ontdekte Pistoia en het ongerepte natuurgebied Garfagnana zijn enkele minder bekende schoonheden van Toscane die zeker een bezoek waard zijn.

Lucca: rijk aan historie

Lucca is door de Etrusken gesticht, maar daar zijn in de stad geen resten meer van te vinden. De Romeinse invloeden zie je het duidelijkst terug in het amfitheater en het schaakbordpatroon van het oude stadscentrum. De meeste gebouwen zijn echter gebouwd in de 10e eeuw of later.

Het is altijd een belangrijke handelsstad geweest en zijn rijkdom zie je terug in de vele torens en rijk gedecoreerde kerken. Bijzonder aan Lucca zijn de smalle straatjes en het grote aantal mooie pleinen. De prachtige, marmeren kerken glimmen in de zon en steken fel af tegen de terracottakleurige huizen.

Fietsen door Lucca

Het historische centrum van Lucca is één grote bezienswaardigheid op zich, vol gezellige marktjes. De intact gebleven stadsmuur heeft met zijn bomen en begroeiing meer weg van een park dan van een muur. Er heerst altijd een gezellige drukte van wandelaars, skeelers en fietsers. De totale lengte van 4,5 kilometer kun je lopend afleggen, maar nog leuker is het om met de fiets op pad te gaan. Als je over de stadsmuur fietst heb je goed zicht op het historische centrum van Lucca. Je kunt op deze manier ook een kijkje nemen buiten de stadsmuren, in het ‘nieuwe’, moderne gedeelte van de stad. 

Historische gebouwen

Binnen de muren van het oude stadscentrum van Lucca is veel te zien. Het lijkt wel of elke straat uitkomt op een schitterend plein en overal staan kerken. Lucca steekt veel geld in het restaureren van zijn historische gebouwen, waardoor alles er goed uit blijft zien en de originele details behouden blijven.

Duomo di San Martino

De bouw van de grijs-witte, marmeren dom begon in 1060. Tussen de 12de en 14de eeuw is de kathedraal grondig verbouwd. Daarbij moest rekening gehouden worden met de al bestaande (verdedigings)toren, waardoor de voorgevel asymmetrisch is. De dom is beroemd door het marmeren kunstwerk van Jacopo della Quercia: de graftombe uit 1408 van Ilaria del Carretto, de tweede vrouw van bestuurder Paolo Guinigi. Zij is na de geboorte van hun tweede kind aan uitputting overleden. Het gerucht gaat echter dat het beeld niet Ilaria moet voorstellen, maar Maria Caterina, de vroeggestorven eerste vrouw van Paolo.

Torre dei Guinigi

Deze 14e-eeuwse toren hoort bij de omvangrijke woning van de familie Guinigi, en is als enige overgebleven van de vele torens die ooit in Lucca te vinden waren. Na 225 traptreden sta je boven op de toren, waar je een mooi uitzicht over de stad hebt. Volgens een legende is de hoogste boom op de toren geplant door Paolo Guinigi. Toen deze later door Francesco Sforza gevangen werd genomen, kondigde de boom Paolo’s dood aan door al zijn blaadjes te verliezen.

Wil je van het uitzicht over de stad genieten, maar is het te druk bij de Torre dei Guinigi? Ga dan naar de Torre delle Ore in Via Fillungo.

Museo Nazionale di Villa Guinigi

Dit museum is ondergebracht in de villa van Paolo Guinigi, een bakstenen constructie uit 1418. De tentoongestelde kunstcollectie is onlosmakelijk met de stad verbonden. De (religieuze) werken laten de ontwikkeling van de cultuur in Lucca zien, vanaf de middeleeuwen tot aan de 17de eeuw (onder andere kunstwerken van Jacopo della Quercia en Mattero Civitali).

Piazza dell’Anfiteatro

Loop eens door een van de nauwe steegjes of onder een boog van een van de smalle, pastelkleurige huisjes door het plein op. In 180 voor Christus stond er een klein theater op deze plek. Onder keizer Claudius ging dit in de 2e eeuw na Christus tegen de vlakte en werd er een groot Romeins amfitheater gebouwd, dat gebruikt werd voor spektakels en gladiatorengevechten. Het immense theater telde wel 54 arcades (bogen) en er pasten 10.000 toeschouwers in. Van de arcades zijn aan de noordoostkant nog resten zichtbaar. In de middeleeuwen veranderde het theater in een plein. Aan het begin van de 19de eeuw kreeg het de functie van marktplaats, wat het tot halverwege de 20ste eeuw heeft gehad. Tegenwoordig vind je er winkeltjes en terrasjes.

Basilica di San Frediano

Deze oudste kerk van Lucca heette oorspronkelijk San Vincenzo. Na het overlijden van bisschop Frediano, die de basiliek in de tweede helft van de 6de eeuw had laten bouwen, kreeg hij de naam San Frediano en werd het stoffelijk overschot van de bisschop onder het hoofdaltaar bijgezet. Het huidige uiterlijk van de romaanse kerk is het resultaat van uitbreidingen en renovatie in 1147.

De enorme façade werd in de 13de eeuw verrijkt met goudkleurig mozaïek, ontworpen door Berlinghiero Berlinghieri. Het stelt de hemelvaart van Jezus voor: je ziet Jezus boven in het midden, en de apostelen eronder. Rechts vind je de kapel van Santa Zita, waar je het gemummificeerde lichaam van de heilige Zita kunt zien liggen. Erg mooi is ook het 12de-eeuwse doopvont met tempeltje erop, dat je ziet op het moment dat je de kerk binnenloopt. De afbeeldingen stellen enkele episodes uit het leven van Mozes voor.

Pistoia: middeleeuwse charme

De stad Pistoia ligt op 40 kilometer van Lucca, aan de voet van de Apennijnen. Vaak slaan toeristen Pistoia over omdat het op de route naar de grotere steden Florence en Lucca ligt. De buitenwijken van deze stad zijn ook niet echt bijzonder, maar het middeleeuwse centrum is zeker een bezoek waard.

Door de vondst van twee Etruskengraven een aantal jaar geleden vermoedt men dat Pistoia van origine een Etruskenstad is. Later was het een Romeinse kolonie, ook al is daar weinig van terug te vinden. Wél zie je binnen de (derde) stadsmuren veel middeleeuwse en gotische invloeden in de kerken en gebouwen.

Niet toeristisch

Omdat Pistoia niet zo heel toeristisch is, kom je in de restaurants en winkels voornamelijk de lokale bevolking tegen. Er is altijd wel wat te beleven in de stad, ook wanneer de winkels gesloten zijn. De inwoners maken graag een wandeling door het stadscentrum, vooral rondom La Sala, een prachtig plein met een waterput, die nog stamt uit de 4e eeuw. Op het plein wordt de versmarkt gehouden en het barst er van de eettentjes. Vanaf hier liggen alle bezienswaardigheden in de buurt.

In het sfeervolle centrum, en met name op het Piazza del Duomo, worden regelmatig evenementen en optredens georganiseerd. Een voorbeeld hiervan is het Pistoia Blues Festival. Ook het Giostra dell’Orso is een belangrijke gebeurtenis in Pistoia. Al sinds de 13de eeuw vindt deze paardenrace jaarlijks op 25 juli plaats op het domplein. Het steekspel, met ruiters in middeleeuwse kostuums, wordt gehouden ter ere van San Jacopo, de beschermheilige van de stad.

Ospedale del Ceppo

Dit is een van de oudste ziekenhuizen van Toscane en dateert van het eind van de 13e eeuw. Volgens een legende is het hier gevestigd omdat Maria in een verschijning deze plaats heeft aangewezen: hier begon spontaan een boomstronk (ceppo) te groeien. In de holle stronk liet men aalmoezen voor de zieken en armen achter. Omdat na de pest een eeuw later uitbreiding nodig was, werd de loggia met de nu beroemde gevel gebouwd.

Het terracotta fries is door Giovanni della Robbia ontworpen en beeldt de zeven werken van barmhartigheid uit. Wonderbaarlijk hoe de kunstenaar de kleuren, vooral het blauw, heeft weten te maken. Er wordt gefluisterd dat het geheim van de kleuren onder een van de afgebeelde lichamen verborgen zit. In het museum Ferri Chirurgici, in een van de oude operatiezalen, kun je chirurgisch gereedschap uit de 17de en 18de eeuw bekijken.

Cattedrale di San Zeno

Het eerste bericht over het bestaan van deze dom met zijn marmeren voorgevel stamt uit 923. De huidige, in tweeën gedeelde apsis dateert echter uit de 16de eeuw. In die periode werd ook de 67 meter hoge klokkentoren gebouwd. De inwoners van de stad waren daar blij mee, want de klokken gaven de tijd aan en waarschuwden bij gevaar. De hoge middenboog overkoepelt een tongewelf met geglazuurde cassetten van Andrea della Robbia. Van zijn hand is ook het uit 1505 stammende terracotta reliëf van de Madonna met Kind en twee engelen in het timpaan van het middenportaal.

In de dom zie je veel terug van de verering van de beschermheilige van de stad, San Jacopo: onder andere het zilveren altaar uit 1287 en het 18de eeuwse beeld van de heilige rechts aan de topgevel. Jaarlijks wordt het beeld op 25 juli (de naamdag van San Jacopo) versierd. Links op de topgevel staat het beeld van San Zeno, bisschop van Verona en de voorganger van San Jacopo als stadspatroon. Aan hem dankt de kerk zijn naam.

Battistero

Tegenover de dom staat deze 40 meter hoge doopkapel. De kapel valt op door zijn bijzondere achthoekige vorm. In 1301 werd de eerste marmeren steen gelegd en in 1361 is de bouw voltooid. Het baptisterium is gebouwd op het skelet van een oude kerk, die werd vernietigd om plaats te maken voor de huidige constructie. Het doopvont van Lanfranco da Como stamt uit 1226. Om het baptisterium voor instorten te behoeden is het tussen 1975 en 2000 compleet gerestaureerd. Daarbij heeft behalve veiligheid ook esthetiek een rol gespeeld; ontbrekend marmer is opgevuld en de belichting buiten is onder handen genomen.

Garfagnana: best bewaarde geheim van Toscane

Ten noorden van Lucca ligt de Garfagnana, een bosrijk, bergachtig gebied. Vanuit Lucca kom je eerst door Marlia. Langs de Via delle Ville kun je enorme villa’s van de in de renaissance vooraanstaande families (onder andere de De’ Medici) bezichtigen. Na Marlia rijd je verder in noordelijke richting naar de Garfagnana, waar je het heuvelachtige landschap langzaam ziet veranderen in bergen en bossen.

Dit natuurgebied is misschien wel het best bewaarde geheim van Toscane. Het is nauwelijks bekend en daarom is er weinig toerisme. Het landschap is afwisselend: de bergen met prachtige vergezichten, (kastanje)bossen en ruige rotspartijen maken dat de streek nooit verveelt.

Het gebied wordt door de rivier de Serchio in tweeën gesplitst. De goed begaanbare (slinger)weg volgt deze rivier en brengt je langs vele kleine dorpen met slechts een kerkje en wat huizen. Hiervandaan beginnen diverse wandelpaden. De Garfagnana kun je ook per auto verkennen over een van de vele (berg)weggetjes. In de zomer heeft elk dorpje zijn eigen sagra (dorpsfeest): met een beetje geluk vind je jezelf terug aan een lange tafel tussen de Italianen, met grote borden vol heerlijke streekgerechten.

Onze GRANDE reporters stellen volgend(e) hotel(s) voor in deze streek

Grande hotels

"

Aan het Lago Maggiore in Stresa, Italië is het heerlijk ontspannen in het vijfsterrenhotel Villa e Pallazo Aminta.

..."
GRANDE reporter Gert Van Wichelen
bezocht dit hotel en schreef:
"
Villa d'Amelia is een stijlvol en hedendaags hotel, 15 kilometer ten zuiden van Alba.
..."