Reportagetip: Van Parijs naar Roubaix over de kasseien

Al enkele decennia is niet Parijs de startplaats van Parijs-Roubaix. Die eer valt Compiègne te beurt, de Picardische stad 70 kilometer ten noorden van de Franse hoofdstad. Hier begint onze tocht – met de auto – op zoek naar bezienswaardigheden tussen start- en aankomstplaats. En die aankomst ligt wel degelijk in Roubaix.

Lodewijk XIV en Leopold I en Napoleon III

Tijdens de eerste helft van Parijs-Roubaix gebeurt er niet veel in het peloton. Een vroege vlucht, ja, maar de toprenners maken zich daar weinig zorgen over. Ze weten dat ze klaar moeten zitten als de ‘strook van de waarheid’ nadert en dat is een flink eind verderop. Een eerste raad aan de renners: kijk nu het nog kan even naar links en even naar rechts.

Dat kan al voor de start, want de renners blazen verzamelen aan het kasteel van Compiègne. Hier maakten koninklijke en keizerlijke gasten als Lodewijk XIV, Marie-Antoinette, ‘onze’ Leopold I (die hier trouwde met de Franse prinses Louise) en Napoleon III hun opwachting. Zijn de renners op tijd opgestaan, dan kunnen ze misschien het auto- en koetsenmuseum bezoeken. Of een blik werpen op het stadhuis van Compiègne, dat net als het stadhuis van Noyon en dat van Saint-Quentin, gebouwd werd in een flamboyante gotische stijl.

Koersen op zondag?

Van Compiègne gaat het richting Noyon. Die stad lag op de route van de Romeinse heerweg tussen Milaan en Boulogne-sur-Mer. De renners mogen blij zijn dat de 2000 jaar oude kasseien zijn weggehaald, want dat zou een strook buiten categorie zijn geweest. De kloeke torens van de kathedraal maken indruk, net zoals de kapittelbibliotheek, een deels houten gebouw waar eeuwenlang een manuscript uit de negende eeuw werd bewaard dat nu een plek vond in het stadhuis: het evangeliarium van Morienval.

Noyon werd grotendeels vernield tijdens de Eerste Wereldoorlog. De mooie middeleeuwse wijk rond de kathedraal bleef gelukkig gespaard. En dat verdiende de stad, want al in de middeleeuwen was het een belangrijke marktplaats. Karel de Grote ontving hier zijn keizerskroon, Hugo Capet werd er koning.

Dat hier op de dag des Heren wordt gekoerst, zou echter niet naar de zin zijn geweest van de strenggelovige Jean Calvin (of Johannes Calvijn), die in 1509 werd geboren in Noyon. De katholieke pastoors van Roubaix hadden in 1896 ook bezwaren tegen een wielerkoers op zondag. Ze lieten de organisatoren beloven dat de renners de tijd zouden krijgen om voor de start een mis bij te wonen. Een belofte die snel werd vergeten...

Napoleon ontsnapt!

Maar... de koers gaat voort. In Ham botsen we op de ruïne van een kasteel en als de renners langskomen, denken we spontaan aan een ontsnapping. Napoleon III zat hier zes jaar gevangen... tot hij ontsnapte en vervolgens keizer werd. En wie keizer van Roubaix wil worden, moet tijdig ontsnappen, dat is de harde wet van de koers.

Voorlopig houdt iedereen zich rustig en de renners hebben de tijd om Saint-Quentin te bewonderen. Saint-Quentin, bekend in het duivensportmilieu, kreeg net als Noyon veel oorlogsgeweld te verduren. Tussen beide wereldoorlogen in kreeg de stad een art-decokleedje aangemeten. Bij de toeristische dienst kun je gratis audiogidsen oppikken die je bijstaan tijdens je wandeling door de stad. Ook in het Nederlands! En waar de renners geen tijd voor hebben, maar wij wel: een bezoek aan het gotische stadhuis waar na de Eerste Wereldoorlog een elegante raadzaal in art deco werd ingericht.

Motobécane en een oude fietsenwinkel

Saint-Quentin was decennialang de uitvalsbasis van het fiets- en motorfietsmerk Motobécane. Fietsen worden er nu niet meer gemaakt. Motobécane werd MBK en verhuisde naar een plek buiten de stad.

Maar kijk, in de oude fabriek van Motobécane opende het Village des Métiers d’Antan & Musée Motobécane. Een team rond Roland Lamy verzamelde oude gebruiksvoorwerpen, stelt die tentoon en organiseert geregeld activiteiten. Dé blikvanger is de afdeling Motobécane. Vrijwilligers, onder wie een oud-werknemer van het beroemde merk, geven graag een woordje uitleg bij de tientallen tentoongestelde fietsen en motorfietsen. Een andere afdeling bestaat dan weer uit straten en pleinen met een reconstructie van oude ambachtswinkels: een hoedenmaker, een fotowinkel, een mandenmakerij en... een fietsenwinkel, waar onder meer trapfietsen, hoge bi’s, tandems en driewielers te bewonderen zijn.

Kant en kunst

De renners leggen de afstand tussen Compiègne en Roubaix af in één dag, wij doen er drie dagen over. Wij eten op restaurant, de renners krijgen een bevoorradingspakket bij het uitrijden van Solesmes. Onze tweede dag op het parcours van Parijs-Roubaix vatten we aan net voor die bevoorrading. We maken een tussenstop in het kantmuseum van het textielstadje Caudry. Dat kreeg onderdak in een voormalige textielfabriek en nog altijd wordt in Caudry kant gemaakt – zo werkte ene Sophie Hallette mee aan de bruidsjurk van de Britse Kate Middleton.

Een paar kilometer verderop botsen we op het Musée Matisse. De Franse kunstenaar Henri Matisse werd in Le Cateau-Cambrésis geboren en liet aan zijn geboortestad een mooie verzameling werken na. Die kregen eerst een plaats in het stadhuis en huizen nu in een voormalig bisschoppelijk paleis. Het portret van zijn dochter Marguerite was belangrijk voor de ontwikkeling van de moderne schilderkunst. Charmant is ook de eetkamer die Matisse voor Tériade, een uitgever van kunstenaarsboeken, ontwierp voor diens buitenhuis in het zuiden van Frankrijk. Die eetkamer werd ontmanteld en hier heropgebouwd. Het is ook genieten van de donaties van de abstracte schilder Auguste Herbin en van de weduwe van Tériade: werken van Miro, Picasso, Chagall, Le Corbusier...

Kolenmijn en Germinal

We rijden door Solesmes en stappen af bij de voormalige kolenmijn van Wallers. Hier werkte ene Jean Stablinski twee jaar als mijnwerker. De mijn sloot in 1989, maar een vereniging van oud-mijnwerkers organiseert er nog altijd rondleidingen. Niet ondergronds, wel in de mijnschacht die werd nagebouwd voor de film ‘Germinal’ (met Renaud en Gérard Depardieu) én in de nog altijd toegankelijke lifttoren.

Onze gids is Jean Lepczynski, net als Stablinski van Poolse origine. Hij heeft de oud-renner uiteraard gekend. “Het was Stablinski die de organisatoren van Parijs-Roubaix wees op een prachtige kasseistrook vlakbij. Dat is de intussen beruchte Troué d’Arenberg, officieel de Drève des Boules d’Hérin.” Net voor het oprijden van de troué werpen de renners wellicht een blik op het monument dat links van de kasseiweg ter ere van Jean Stablinski werd opgericht, al won hij zelf nooit deze wedstrijd.

Voor wie wielrennen niet alles is in dit leven, ligt er in de onmiddellijke omgeving van de beruchte troué een prachtig natuurgebied, het Parc Naturel Régional Scarpe-Escaut. Drie vijvers vervloeiden op een natuurlijke wijze tot een groot meer, door de ondergrondse inwerking van de langwerpige terril aan de zijkant. Het ecotoerisme wint hier trouwens aan belang, een vorm van reconversie na de sluiting van alle mijnen.

Wielertruitjes en sponsoring

De koers herhaalt zijn lokroep. Na Wallers en Arenberg gaat het richting Orchies. Wie wielertruitjes zegt, denkt aan sponsoring. Orchies is een belangrijk centrum voor de productie van cichorei of (bitter)peeën. De overgebleven Belgische cichoreimerken, voor zover we konden nagaan, zijn De Beukelaar en Pacha. Beide merken zijn nu in handen van Cichorée Leroux in Orchies, waar de cichoreiproductie nog in leven is. Het lokale museum vertelt meer over de geschiedenis van de cichorei. Die werd belangrijk in Noord-Frankrijk en België nadat Napoleon in 1805 de Continentale Blokkade opwierp tegen Engeland, dat zo zijn koffie niet meer verkocht kreeg op het vasteland.

En de link met de wielersport? Oudere wielerliefhebbers herinneren zich ongetwijfeld dat Leroux een belangrijke (co)sponsor was in de jaren vijftig en zestig van de vorige eeuw. Onder meer Jacques Anquetil en... Jean Stablinski reden voor de ploeg en in het cichoreimuseum herinneren foto’s aan die glorierijke sponsorperiode.

En dan gaat het in een rotvaart richting Roubaix. Voor de Jardin Magique onderweg hebben we nauwelijks tijd, hoe grappig die ook is. Er is de klim naar Mons-en-Pévèle en aansluitend zijn er enkele mooie kasseistroken, waarna het Carrefour de l’Arbre en het Restaurant de l’Arbre opduiken.

We hebben toch nog oog voor wat er naast het parcours te zien is. De gebrandschilderde ramen van de kerk van Bouvines, bijvoorbeeld, die afbeelden hoe de Franse koning in 1214 een Duits-Vlaams-Brabants-Engels leger versloeg. Of de knap gerestaureerde Moulin de Vertain, die de Franse televisie elk jaar tijdens Parijs-Roubaix in beeld brengt vanuit de helikopter.

Twee renners kregen een eigen monument langs het parcours van Parijs-Roubaix. Behalve Jean Stablinski in Wallers is dat Hennie Kuiper in Hem, op slechts enkele kilometers van de aankomst. Een eer die de viervoudige winnaars Roger De Vlaeminck en Tom Boonen nog niet te beurt viel!

Vélodrome en douches

Daar is Roubaix. Een industriestad met oog voor sport, maar ook voor cultuur. Een voormalig zwembad, La Piscine, vervelde tot een museum voor kunst en industrie. Een bezoek meer dan waard, maar we reppen ons naar de Vélodrome André Pétrieux. De wielerpiste in openlucht kreeg mythische allures, mede door de kasseien net voor de ingang waarin de namen van alle winnaars zijn gegrift. En door de befaamde douches.

We vernemen tal van anekdotes. In de beginjaren deed een agent de eerste renner stoppen om te vragen of zijn fiets wel een registratienummer had. Of het verhaal van enkele renners die naar de verkeerde ingang werden gestuurd (in 1949), met diskwalificatie en veel herrie achteraf tot gevolg. Het resultaat? Twee winnaars! Of de drie Mapei-renners die samen voorop reden en de sportdirecteur (Lefevere) die besliste wie van de drie mocht winnen (Museeuw, in 1996).

Maar Roubaix blijft niet enkel in het verleden hangen. Naast de historische piste opende een overdekte wielerpiste: Vélodrome Couvert Régional Jean Stablinski, afgekort Stab. Dat milieuvriendelijke gebouw is een plek waar ook nog wielergeschiedenis zal worden geschreven, zonder enige twijfel, al blijft de aankomst van Parijs-Roubaix op de historische baan in openlucht.

Onze GRANDE reporters stellen volgend(e) hotel(s) voor in deze streek

Grande hotels

"

Dit oude klooster werd met veel smaakgevoel omgetoverd tot een aangenaam designhotel. De kamers van dit sfeervol 15e-eeuws pand liggen rondom de binnentuin, zijn ruim en hebben hier en daar nog authentieke elementen.

..."
"

Lichte kleuren en Louis XVI-meubilair zorgen voor een op-en-top Frans sfeertje.

..."