Robuuste en weidse landschappen rondom   			Gran Sasso, bedekt met een vers laagje sneeuw.

Abruzzo mi amore: ontmoet het dierenrijk van Italiës puurste regio

De frisse berglucht dringt diep door in onze neusgaten en onze ogen staan op scherp, op zoek naar een spoor van de bruine beer, de wolf of de gems. Maar ze laten zich niet zien. Schapenkuddes, vossen en loslopende koeien en paarden zijn er evenwel in overvloed. En wat een rust in dit afwisselende sprookjesachtige landschap, met zijn weidse berggezichten, rijke berkenbossen en pittoreske (spook)dorpjes. Dit is het kloppende groene hart van de nationale natuurparken van de Abruzzen. Een ander, robuust en puur Italië waar de tijd stil lijkt te staan.

“Je moet muisstil zijn. Twee tot drie uur lang moet je geduld hebben. Ze zien niet veel, maar ruiken doen ze als de beste. Als je geluk hebt, kunnen ze vanuit het niets opdoemen aan de bergwand, op zoek naar bessenstruiken. Een tijdje geleden hebben we op één dag nog een stuk of zes beren gespot. Nu zul je ze niet zien. Ze trekken steeds meer de bossen in, op zoek naar voedsel.”

Het Europese Yellowstone

Parkranger en berggids Paolo Iannicca vertelt gepassioneerd over de Marciaanse bruine beer, de trots van het Parco Nazionale d’Abruzzo, Lazio e Molise. Omgeven door robuuste berggezichten tot 1.835 meter hoogte, en neerkijkend op het lagergelegen bos, speurt hij met zijn verrekijker de omgeving af. Nee, vandaag geen succes. De beer bepaalt, bij geen enkele ‘safari’ is succes verzekerd. Dan maar richting berghut, waar bruschetta geroosterd wordt op een oud zwart kacheltje en aangevuld wordt met verse regionale ricotta, jam, pecorino en salami.

Na een uurtje omhoog klauteren en turen in de kou geeft een simpele maaltijd veel voldoening. In het voorjaar organiseert de ranger regelmatig berentochten, waarbij bezoekers ook in de berghut kunnen overnachten. Tot half september worden de beren geteld en secuur in de gaten gehouden door Iannicca en zijn collega’s, die samen de actieve natuurorganisatie Ecotur vormen. Het kleine stadje Pescasseroli (2.500 inwoners), op slechts honderd kilometer van Rome, is de belangrijkste poort naar het park. Het oudste park van de Abruzzen (1923) bevat ruim 250 kilometer wandelroutes en bestaat uit 50.000 hectare groen.

Het moest het Europese Yellowstone Park worden, en het doel was om zijn vroegere ‘bewoners’ terug te laten keren. “Hoewel Abruzzo de hoogste berendichtheid ter wereld heeft, leven er maar zo’n veertig exemplaren in dit gebied. Het is daarmee de meest met uitsterven bedreigde berensoort op onze planeet”, zegt Paolo Iannicca bedroefd. “De beren en wolven zijn volledig afhankelijk van de plaatselijke bevolking. Gelukkig gaat dat de goede kant op, zeker sinds de komst van de andere natuurparken. Er is hoop voor de toekomst.”

Kloppende kuit

De lokale bevolking lijkt inderdaad trots op hun paradepaardjes en eert beer en wolf met beelden, fonteinen en informatiecentra. En belangrijker nog, er is na jaren ploeteren eindelijk voldoende ondersteuning voor adembenemende staatsparken zoals Gran Sasso en Majella en het regionale Sirente Velino. Al dat groen en wild vormen samen de ‘kloppende kuit’ van Italië. De kans dat de wolf zich laat zien, is overigens nog kleiner dan bij de beer. Zelfs in het dorp Civitella Alfedena, dat het schuwe dier al sinds de jaren zeventig van de twintigste eeuw omarmd heeft en zieke en gewonde exemplaren opvangt in een afgezet stuk bos, valt niets te zien.

Na een halfuur door het gaas staren is het mooi geweest. Ook van de zeldzame lynxen, die een stukje hoger in het dorp een klein habitat beslaan, valt geen spoor te bekennen. Wie goed kijkt, kan wel – zeker rond de schemering – een vos vanuit de struiken zien rennen, edelherten zien grazen of wilde zwijnen tegen het lijf lopen. Er leven zo’n zestig zoogdiersoorten, veertig reptielsoorten en driehonderd vogelsoorten in de wijde omtrek.

Sp(r)ookdorpjes

Wel of geen dieren, het sprookjesachtige diverse landschap maakt alles goed. De glooiende en robuuste bergtoppen, de kronkelende smalle weggetjes en de weidse vergezichten ademen een en al rust uit. De pittoreske dorpjes met hun spooky twist vullen het stilleven perfect aan. Veel bergdorpjes, zoals San Stefano di Sessanio, Calascio, Calascio della Rocca en Castel del Monte – zo’n 35 kilometer van provinciehoofdstad L’Aquila - zijn namelijk maar gedeeltelijk bewoond. Enerzijds heeft dat te maken met de leegloop na de Tweede Wereldoorlog.

Huizen waren aan flarden geschoten en er was te weinig werk, waardoor de mensen gedwongen naar de stad vertrokken. Anderzijds is er veel schade aangericht door de regelmatige aardbevingen. Wel zijn er steeds meer modale Italianen en Engelsen en Duitsers die een stukje grond kopen en een huis opknappen tot vakantieverblijf. Toerisme is heel belangrijk voor de omgeving, maar op de een of andere manier is de Europese belangstelling zeer beperkt. Het toerisme trekt weer een beetje aan in het twaalfde-eeuwse ‘linzendorp’ San Stefano, dat tijdens de renaissance een machtige handels- en wolplaats was, door de families Piccolomini en later ook de Medici.

Hop paardje hop

Vanaf San Stefano kun je paardrijtochten maken met Claudio Mecoli als gids. Al een aantal jaren bezit hij een kleine kudde waarmee hij dagelijks groepjes op pad neemt. De wenkbrauwen worden even gefronst wanneer hij met twee kleine tengere paardjes aan komt lopen. Moeten die smalle hoeven het ruige rotslandschap trotseren? Binnen de vijf minuten wordt onze bezorgdheid loos alarm, want ondanks hun kleine voeten bewegen de dieren zich met alle gemak over steile paden en ruige stenen. Ze zijn het gewend en barsten van de energie.

Onderuitzakken in het zadel dus, teugels losjes in de hand en blind vertrouwen op het paard. Het geeft een ontzettend vrij gevoel om dwars door de uitgestrekte velden en heuvels te razen, waarbij geen levende ziel te bekennen valt. Hoewel, Claudio wordt achtervolgd door zijn trouwe metgezel, Budino. Wanneer hij zin heeft, gaat deze jonge ezel mee op pad. Op zijn dooie akkertje sjokt hij als een trouwe hond zijn baasje achterna, graast wat om vervolgens met een uitbundig sprintje zijn kudde bij te benen.

Na een flinke klim is het uitzicht vanaf Rocca Calascico over Gran Sasso Imperatore en Castel del Monte adembenemend. Het dorp vormt het hart van de gele en grijze berggezichten die over lijken te vloeien in de horizon. De kronkelende weggetjes liggen er stil en verlaten bij. Al dat moois is maar een van de vele rijmogelijkheden in de omgeving. In het boek The Sibyl, the Saint, and the Shepherd , van Rodolfo Lorenzi, is ruim 839 (!) kilometer ruiterpaden beschreven die dwars door de nationale parken lopen.

Onstuimig Campo Imperatore

Een echte Gran Sasso-expert en goed gezelschap is (berg) gids Lorenzo Baldi. De vrolijke Italiaan, die vroeger piloot was, ruilde eind jaren 1990 stad en vliegmotoren voor de kleine nederzetting van Calascio. Met zijn olijke uitstraling, ranke postuur en grondige natuurkennis is hij een geliefde bekende in de wijde omtrek. Iedereen kent hem; één telefoontje volstaat om een etentje te organiseren of een update te krijgen van de weercondities in de bergen.

Aan het einde van de zomer is de luchtstroom zacht en aangenaam boven op het glooiende zandsteenplateau van Campo Imperatore, dat zich over 25 kilometer uitstrekt. De top van de Corno Grande (2.912 meter) straalt in de zon. Loslopende en grazende koeien en paarden zijn hier de enige bewoners, naast voorbijtrekkende schapenkuddes en hun herders. De grote witte Abruzzo-honden, een speciaal gekweekt ras, beschermt de schapenkudde tegen wolven en andere roofdieren. Ze waken over ‘hun kroost’.

Het drijven laten ze over aan hun bordercollieachtige soortgenoten. Half december ziet Campo Imperatore er heel anders uit door zeer onstuimig weer. Windkracht 7 en een witte deken van mist weerhouden Lorenzo Baldi er niet van om een fikse wandeling te maken. “Wat zal ik doen, mijn kompas gebruiken of mijn instinct? Ik denk dat geen van beide ons terug zal brengen naar de bewoonde wereld”, grapt hij.

Ondanks de dichte mist, die even plotseling wegtrekt als hij opkwam, weet de gids precies waar hij is. De wind huilt zoals de wolf zijn klaagzang ten gehore brengt. Vanuit zijn tenen joelt en giert hij op zoek naar een prooi. De natte sneeuw verandert in regen. Deze stormachtige kou is afzien en verfrissend tegelijk. Een stuk verder stapt de gids uit de auto en wijst naar de grond: “Kijk, dit zijn wolvensporen. Maar ze zijn allang verdwenen, op zoek naar beschutting.” Hé, weer niet dus…

Dansende bladeren

De andere kant van het berggebied heeft een heel ander aanzicht, met kronkelende wegen en vol bos met uitzicht over de Adriatische Zee en Pescara op zo’n 35 kilometer afstand. Ook hier stormt het, de berkenbladeren dansen over de weg en takken en kleine rotsblokken versperren de weg. Lorenzo Baldi zoekt het avontuur bij een minder bekend wandelgebied, aan de rand van Vado di Sole. Het bospad is smal en de gids verdwijnt tot zijn knieën in de bladeren. Het pad kronkelt omhoog en omlaag tot het na een halfuur uitkomt bij een bijna droge rivier.

Plots stapt Baldi met grote passen richting een rotsblok, zakt op zijn knieën en verdwijnt onder een dik bladerdek. “Ah, lekker fris bergwater. Ja, hier zit een verscholen fonteintje, dat moet je weten.” Al klauterend over ruige rotsblokken krijgen we een prachtig uitzicht over de lagergelegen dorpen, en tegelijk kijkt de hoge bergwand op ons neer. Een goede conditie is met dit vele klimmen wel vereist. De resten van een vliegtuigcrash en een klein monumentje van de piloot en een omgekomen bergbeklimmer tonen aan dat dit geen gemakkelijk gebied is. “Je kunt met goed materiaal binnen elf uur naar de top klimmen. Het is pittig en steil, kijk maar hoe dat voor sommigen afloopt”, schreeuwt Baldi tegen de wind in.

Moedergebergte

Parco della Majella is ook een heerlijk onbekend wandel- en klimgebied. Zijn bijnaam ‘moedergebergte’ dankt het aan het heilige gesteente en de mystieke sfeer. Hier woonden vele kluizenaars en vind je nog meerdere hermitages en grotten. Hier bevindt zich ook een van de belangrijkste klifwanden van Italië, de Parete dell’ Orso, met ruim 250 uitgeruste klimroutes. Het park bestaat pas sinds 1995; na jaren ploeteren tegen de komst van een weg en een skigebied wonnen de natuurbeschermers de strijd.

Vanaf het dorpje Pianagrande rijdt gids John Forcone in een halfuur over hobbelige weggetjes met de jeep naar het hooggelegen reservaat Valle del Orfento. Hoogtevrees is hier de grootste vijand, want de slingerende smalle paadjes komen langs hoge afgronden. Ook hier ben je alleen op de wereld, omringd door de bosachtige berginhammen. De kleine hermitage van San Giovanni dell’Orfento vormt een spannende tussenstop. De legende luidt dat wie onder het zeer smalle gesteente kan schuiven, daadwerkelijk het kind van zijn ouders is. Lukt het niet, dan is de moeder vreemdgegaan. Het schuiven over de stenen, zo’n twaalf meter boven de grond, voelt daarom als een overwinning.

Een stuk verder, na een tocht dwars door lagergelegen velden, ligt nog zo’n prachtige hermitage: Ermo di S. Bartolomeo in Legio. Deze spectaculaire bergwand werd in de tiende eeuw uitgehakt en diende als kluizenaarsverblijf. Het symboliseert de ideale fusie tussen God en de natuur. De afdaling is een avontuur, dalend over grote stenen, een riviertje overstekend, om vervolgens omhoog te klauteren en een stop te maken in het heilige gesteente. Bidden en studeren konden ze ongetwijfeld in alle rust. En ondanks alle lichamelijke inspanningen is dat ook precies de indruk die de natuur van Abruzzo achterlaat: ultieme rust en puurheid. Of zoals Lorenzo Baldi zou zeggen: “Een natuurlijke energieshot die aandacht verdient.”

Rechts: Avontuurlijk klauteren en wandelen bij een minder bekend gebied, aan de rand van Vado di Sole, de andere kant van Gran Sasso.
Onze GRANDE reporters stellen volgend(e) hotel(s) voor in deze streek

Grande hotels

"

Aan het Lago Maggiore in Stresa, Italië is het heerlijk ontspannen in het vijfsterrenhotel Villa e Pallazo Aminta.

..."
GRANDE reporter Gert Van Wichelen
bezocht dit hotel en schreef:
"
Villa d'Amelia is een stijlvol en hedendaags hotel, 15 kilometer ten zuiden van Alba.
..."