Viel Spass in Saas-Fee

Twintig kilometer diep graaft het Saastal, de vallei van het bergriviertje Vispa, zich een weg door het ruwe bergmassief Mischabel. In Saas-Fee geeft ze dat harde labeur tegen rots en ijs op. Daar eindigt de vallei en begint een onherbergzaam hooggebergte. Het is een indrukwekkend natuurlijk amfitheater dat er zich uitstrekt wanneer ik uit de Postbus stap. Twee brede gletsjerarmen komen vanaf een duizelingwekkende hoogte de bergflank afgeschoven. Rondom kun je met het blote oog dertien bergpieken tellen die hoger dan vierduizend meter gaan – een magische grens in de bergwereld. Daarboven torent de Dom uit. Met 4.545 meter vind je geen hogere bergtop die helemaal op Zwitserse grond ligt.

Autovrij

Wat opvalt is de bijzondere bouwstijl met enkel Zwitserse chalets. Ik wandel tien minuten door de nauwe straatjes van Saas-Fee. De stegen zijn immers te smal om er auto’s doorheen te sturen. Pas in 1951 was de bergweg van Saas-Grund (1.600 m) naar Saas-Fee (1.800 m) klaar. Het dorp was toen in volle ontwikkeling op de alpenweiden boven Saas-Grund. Men had er geen rekening mee gehouden dat er misschien ooit auto’s zouden opduiken. Een vergetelheid die vandaag een zegen is. Saas-Fee gaat er zelfs prat op de eerste plek ter wereld te zijn waar er geen fijn stof in de lucht hangt. Van dieselmotoren zal die onzuivere lucht inderdaad niet komen. Maar wat met die houtkachels die ’s winters onophoudelijk rookwalmen de lucht in blazen? Aha, daarvoor bedachten slimme ingenieurs een systeem dat fijn stof op een elektrostatische manier uit de lucht haalt. Ik adem enkele keren diep. Zuivere berglucht. Zo heb ik mijn winterse berglucht het liefst.

Hoge pistes

Maar ik wil snel de skipiste op. Een stralende zon schijnt immers in een staalblauwe hemel. Heerlijk skiweertje dus, zolang je vroeg op de piste staat. Want die warme zonnegloed doet vanaf de middag de sneeuw smelten als, ja, sneeuw voor de zon. Zonder een goede zonnebril ben je trouwens binnen de kortste keren sneeuwblind. Met al die gletsjers rondom je krijgen je ogen immers een salvo aan lichtweerkaatsing te verduren.

De lift vanuit het daldorp voert meteen naar het middenstation Felskinn op 3.000 meter hoogte. Dankzij die hoge ligging zijn het best lange afdalingen die er vertrekken. Rode en blauwe pistes worden er gemengd, zodat elke skiër hier aan zijn trekken komt. Centraal op de helling zijn de pistes breed. Maar na enkele afdalingen zoek ik de meer avontuurlijke zijpistes op. Die schuren langs de Feegletsjer. Dat is een indrukwekkende bevroren klomp van sneeuw en water, met soms hoge muren van blauw ijs. De gletsjer is de laatste jaren een stuk gekrompen door de opwarming van de aarde. Vroeger kwam het ijs tot dat punt waar toen Saas-Fee gebouwd werd. Ik stop onderweg regelmatig om het indrukwekkende uitzicht in me op te nemen. Af en toe kraakt het ijs of breekt er een brok af.

Skiën op de gletsjer

Enkele pistes voeren zelfs over de gletsjer. Die afdalingen zijn ook ’s zomers toegankelijk. Saas-Fee is daarmee een van de weinige skidomeinen in Zwitserland waar je aan zomerskiën kunt doen. Vooral wedstrijdskiërs komen er dan trainen, om de zomerstijfheid de baas te blijven.

Felskinn is niet het hoogste punt van het skidomein. Via de Metro-Alpin kun je nog verder stijgen naar Allalin. Die metro boort zich door de rots naar een eenzame hoogte van 3.500 meter – meteen de hoogstgelegen metro ter wereld. Saas-Fee houdt van records. Bij het eindstation ligt ook een van de grootste ijsgrotten ter wereld. In die ijsgrot is er een expo van ijssculpturen en krijg je ook wat educatieve informatie over de gletsjer. Vanaf het uitkijkpunt heb je uitzicht op de gletsjers, de getande bergsilhouetten en het dal. Bij helder weer zou je zelfs Milaan kunnen zien.

Slapen in de berghut

Pionier van het wintertoerisme in Saas-Fee was Johann Imseng. De pastoor van het dorp was ook alpinist en zou in 1849 als eerste, op zelf gemaakte houten ski’s, van Saas-Fee naar het dal geskied zijn. Een exploot dat hem meteen tot de eerste skiër van Zwitserland bombardeerde– alweer een record! Imsengs pastorij is nu een klein heemkundig museum. In die pastorie liet hij de eerste Britse gasten logeren. De pastoor was hun gids tijdens hun exploratie-tochten in de bergen.

Maar ik kies vanavond voor een meer authentiek verblijf. Wanneer de skiliften sluiten, de zon achter de einder verdwijnt en de laatste skiërs aan de afdaling beginnen, ski ik met enkele anderen naar Berghaus Plattjen. Die berghut ligt op 2.418 meter. Onder wollen dekens nemen we buiten het aperitief, terwijl een oranje avondgloed de bergwereld indekt. Er is geen zuchtje wind. Je hoort absoluut niks, want de pistes zijn nu leeg en het dorp ligt diep in het dal.

’s Morgens ontdek ik een voordeel van slapen in een berghut: je zit als eerste op de piste. Wat niemand echter verteld had, is dat Plattjen de Weltcupberg van Saas-Fee is. Op deze helling worden internationale skiwedstrijden gehouden.

Afdaling in Saas-Grund

Ook als niet-skiër hoef je in Saas-Fee niet in je hotelkamer te blijven zitten. Natuurlijk is een bezoek aan het panoramarestaurant op Allalin en de ijsgrot een bezoek waard – je geraakt er ook zonder ski’s. Meer avontuurlijk is de afdaling door het diepe ravijn naar Saas-Grund. Daar werd een soort via ferrata-parcours aangelegd, met stijgladders, hangbruggen en enkele deadrides. Gezekerd en onder deskundige leiding van twee gidsen dalen we af in de spelonk. Dat het al donker is, vonden mijn gidsen geen beletsel. Enkel een handvol hoofdlampjes zijn te zien de diepe donkerte. Ik klim over glibberige rotsen, bestijg ladders waarvan ik niet weet waar ze naartoe leiden. Daarna hang ik in een harnas en zoef langs een kabel naar de overzijde van het ravijn, terwijl ik voor mij alleen een donker gat zie. Maar er is geen weg terug. Zodra je aan dit spektakel begonnen bent, móet je verder.

Sleetje rijden op Hannig

Beter voor de bloeddruk is een bezoek aan de Hannig. Dat is een bergplateau, op 2.336 meter, aan de westzijde van Saas-Fee. Het gebied ligt ver weg van de skipistes, dus is het er rustig. Op de lift ernaartoe mag je enkel een slee meenemen. Op de top vertrekt immers een vijf kilometer lange afdaling, speciaal geprepareerd voor sledes. Voor het overige zijn het enkel wandelaars die naar deze Sonnenberg trekken. Het is vroeg in de ochtend wanneer ik met de eerst lift naar boven vertrek. Ik ontmoet er amper volk. De afdaling op de slee begint heftig. Regelmatig plant ik mijn hielen diep in de aangereden sneeuw om de slee onder controle te houden. Maar sleeën leer je snel. Wanneer ik stop, merk ik weer hoe muisstil het hier wel is.

Overigens is ook het dorp zelf een rondwandeling waard. Je vindt er snel het oude kerkje terug. Overal staan er prachtig gesculpteerde houten kruisen. In een wijk staan enkele houten schuren: het zijn de oudste van het dorp, meer dan driehonderd jaar oud. Ze werden hier ooit op de alp gebouwd door boeren uit de vallei. Die kozen hiervoor speciaal een rotsig perceel. Zo bleef elk stukje weide bewaard om begraasd te kunnen worden.

Mooi panorama

Lager in het dal ligt het grotere Saas-Grund. Ook dit dorp heeft een skidomein. Het is kleiner dan dit van Saas-Fee, maar het gletsjerlandschap dat je hier ontdekt, is mogelijk nóg mooier. Beginnende skiërs komen hier minder aan hun trekken, omdat de mogelijkheden voor hen bij het middenstation Kreuzboden (2.400 m) eerder beperkt zijn. Kinderen hebben er wel een groot speel- en skileergebied. Ben je wel ervaren, dan moet je nog een lift hoger nemen, naar Hohsaas (3.142 m). Daar werd een piste uit de Triftgletsjer gehouwen. De tocht erlangs is ronduit spectaculair. Een ijsblok zo groot als een huis ligt dreigend boven op de gletsjertong. Lager volgen heerlijke brede pistes, waarbij je al je skitechnieken kunt aanspreken. Onderweg stop ik voor een drankje op het terras van de Weismieshütte. Waarschijnlijk heb je hier ook het mooiste panorama op de Alpenwereld van Wallis.

Voor een échte sneeuwwinter moet je naar het Saastal in Zwitserland. De vallei in het uiterste oosten van het kanton Wallis ligt genesteld tussen gletsjers en een dozijn vierduizenders. Leg daar een sneeuwvacht over, laat er een stralende winterzon overheen schijnen en skiërs hebben hun paradijs gevonden.

Onze GRANDE reporters stellen volgend(e) hotel(s) voor in deze streek