Racen op het ijs: op de circuits in Zweeds Lapland

De 415 pk’s onder mijn kont brullen als een leeuw wanneer ik lichtjes de gaspedaal beroer. Die leeuw – een Porsche 997 GT3 - en ik zijn klaar voor een rondje op het legendarische circuit van Silverstone. En niet in Engeland, maar in Arjeplog, het noorden van Zweden. Daar hebben enkele gekken op een bevroren meer dat racecircuit exact nagebouwd. Een exclusieve slipcursus bij de Lappen.

“Geef flink gas vóór de bocht, rem en laat in de bocht de achterwielen wegslippen, stuur tegen en geef vervolgens geleidelijk gas bij zodat je weer je lijn vindt.” Julien, de instructeur naast mij die een leeftijd lijkt te hebben waarop je enkel een voorlopig rijbewijs kunt bezitten, legt me de theorie uit. Die klinkt logisch. Maar de praktijk is anders. De Porsche tolt (te veel gas) of slipt helemaal niet (te weinig gas). Juliens geduld is eindeloos. De opdracht is simpel: rij in een cirkel. “Maar je moet het wél al slippend doen. Zo neem je immers een bocht het snelst.”

Niet-onbelangrijk detail: we bevinden ons in het midden van een bevroren meer van 225 km² groot in het uiterste noorden van Zweden. Een ijslaag van veertig centimeter scheidt ons en de auto van het ijskoude water, dat het diepste van Zweden is. Niemand maakt zich zorgen om de dikte. In de winter worden hier op de bevroren meren zelfs wegen aangelegd, inclusief wegwijzers en voorrangsborden. Zo worden de afstanden in dit onmetelijke merengebied - de dichtstbijzijnde nederzetting ligt op 95 kilometer - flink korter dan in de zomer.

Gecontroleerd slippen

Na een halfuur zoeken we het Club House op. Dat is een houten hut, in de eenzaamheid van de onmetelijke ijsvlakte, aan de rand van de piste. Racen is immers zo intensief en vergt zoveel concentratie, dat na een halfuur de bobijn af is. Voor even toch. Na een kop hete koffie neem ik het stuur weer in handen. Ik krijg de vinnige auto steeds beter in de hand. Het gecontroleerd slippen wordt een spel. En gaat het toch fout, dan is er geen gevaar. We dragen zelfs geen helm in de auto. “Waarom zou je?” vraagt Julien zich af. “Je kunt nergens tegenaan knallen."

"Er zijn nooit meer dan twaalf wagens tegelijk op de circuits en ze blijven uit elkaars buurt. Rijd je de piste af, dan beland je in de sneeuw. In het slechtste geval mag je dan wat sneeuw weggraven om er weer uit te geraken. Alleen bij een heel hoge snelheid zou je een tuimeling kunnen maken, maar dat is nog nooit gebeurd.” Julien oordeelt dat mijn basisvaardigheden voldoende zijn en stuurt me naar het circuit van La Ferté-Gaucher. Dat is een exacte kopie van het racecircuit in de buurt van Parijs, maar dan op ijs. “Anderhalve kilometer lang, erg technisch met heel veel bochten. Een speeltuin voor de slippery people.”

Hier gaat het dus niet om snelheid, maar om de techniek om al slippend op het ijs bochten aan te snijden, tegen te sturen, weer de rechte lijn op te zoeken en vervolgens een bocht in de andere richting te nemen. Maal achttien. Het lukt de ene keer al beter dan de andere. Maar steeds minder vaak belandt de neus van de Porsche in de verkeerde rijrichting. “Rijden op natuurijs is een unieke belevenis”, vertelt Julien over zijn eigen ervaring. “Elke dag voelt het ijs hier anders aan. In Frankrijk heb je wel kampioenschappen op kunstijs, maar dat is toch veel minder dan dit. Bovendien heb je hier die grenzeloze natuur als decor.” Hij wijst in de verte enkele stippen op de oever van het meer aan, die een kleine kudde elanden blijken te zijn.

Testen op een bevroren meer

Het is geen toeval dat Eric Gallardo, zaakvoerder van Laponie Ice Driving, precies in dit godvergeten Arjeplog terechtkwam. Arjeplog is in de wereld van de autoconstructeurs immers niet zó godvergeten. Verborgen in de bossen hebben alle grote merken hier testcentra waar ze hun prototypes, nieuwe modellen en systemen in winterse omstandigheden testen en verfijnen. Bosch was de eerste constructeur die hier in het begin van de jaren 1970 zijn ABS-systeem kwam ontwikkelen en testen. Op het Hornavan lag immers een landingsstrip voor vliegtuigen die sneeuwvrij gehouden werd. Precies dat sneeuwvrij houden is een lastige klus bij het testrijden – de sneeuw valt hier ’s winters metersdik.

In het zog van Bosch volgden alle grote autoconstructeurs. Hun sites liggen ver uit elkaar, want pottenkijkers zijn niet welkom. Ik moet zelfs een document ondertekenen waarin ik beloof geen beelden te maken van nieuwe auto’s die ik onderweg zou tegenkomen. Arjeplog leeft immers van deze autotestindustrie. In de winter verdubbelt het inwonertal tot ruim vierduizend, met Koreanen, Japanners, Amerikanen en verschillende Europese nationaliteiten. Allen zijn ze auto-ingenieur of testrijder.

Beste leerschool

Ook Eric was ingenieur en testrijder in Arjeplog. Meer dan tien winters op rij bracht hij er door. Terug in Frankrijk richtte Eric een raceschool op. Zo kwam hij op het idee om ook sessies op ijs te organiseren. Hij belandde terug in Arjeplog. “Racen op ijs is de puurste vorm van racen. De gladde ondergrond dwingt de rijder tot het uiterste om de auto onder controle te houden. Wie dit beheerst, zal er veel voordeel uit halen wanneer hij op andere ondergrond rijdt.” In 2005 ontving hij de eerste acht klanten. Drie jaar later waren het er al 54. Hij bouwde toen het eerste racecircuit na, dat van Le Castellet. “Dat was een schot in de roos. In 2012 klokten we af op 450 klanten. We kunnen groeien tot 600 klanten per winter. Maar dan stopt het. Ik wil niet te veel volk tegelijk op de circuits."

"Toen we vorige winter ook Silverstone nabouwden, boekten ook veel Engelsen. Racen op je favoriete circuit maar dan op ijs, dat vinden vele autoliefhebbers het summum”, aldus Eric. Maar hoe erg moet de liefde voor het racen zijn om dit te kunnen? “Wij krijgen hier veel mensen over de vloer die zelf racen op een of ander circuit. Zij willen hun racevaardigheid hier volmaken. Maar de helft van onze klanten heeft helemaal geen race-ervaring. Zij houden van autorijden en exclusieve wagens. Iedereen kan dit leren. Op elk niveau is rijden op ijs een unieke en leerrijke ervaring. Want we zoeken niet naar kicks, maar wel naar een beter begrip van hoe een auto reageert.” Ik beaam het. De eerste keer dat ik het circuit van La Ferté-Gaucher rond, zonder grote fouten maar wel soms lekker doorslippend, voel ik me licht euforisch. Alleen al achter het stuur zitten van zo’n exclusieve Porsche maakt van mijn dag een hoogdag.

Snel circuit

De volgende morgen ben ik er al bij zonsopgang bij. Vandaag wil ik zowel het Franse circuit van Le Castellet als het Engelse Silverstone rijden. Dat kan hier allemaal op één dag. “Et on continue, on continue.” Julien moedigt me aan om het gaspedaal dieper in te drukken. Snelheid maken. Dat kan ook. Le Castellet is immers een zeer snel F1-circuit, met een lange rechte lijn van meer dan één kilometer en daarna enkele scherpe bochten en chicanes. Ik duw dieper, al vertrouw ik het zaakje niet helemaal. Door de vinnige stuurinrichting is zelfs het aanhouden van een rechte lijn niet eenvoudig.

Gelukkig werkt de snelheidsmeter niet. “Niet alleen het ABS, maar ook alle bedrading van de meters hebben we losgekoppeld. Anders kijken de mensen alleen maar op die metertjes”, legt Julien uit. Volgens hem rijden we nu met een snelheid van 180 kilometer per uur. Op ijs welteverstaan. Gelukkig heeft elke band 360 spijkers, die toch voor een beetje grip zorgen. “Et on freine!” Julien roept het uit wanneer de bocht al verraderlijk dichtbij is. Ik gooi alles dicht en stuur de bocht in. De achteras glijdt gierend weg. Door tegen te sturen en geleidelijk bij te gassen, scheur ik half schuivend de bocht weer uit. In mijn achteruitkijkspiegel zie ik sneeuw metershoog opstuiven. Klus geklaard. Julien en ik slaken een juichkreet.

Acht uur achter het stuur

Ik beleef anderhalf uur lol op Le Castellet. Al beland ik ook wel naast de weg - op een recht stuk nog wel! Een 4x4 mag ons eruit komen trekken, na eerst zelf sneeuw geruimd te hebben. Geen geschenk bij -15°C. Maar het bederft de pret allerminst. Ook de auto lijkt zich er niets van aan te trekken. “De voorbumper hebben we verstevigd, maar verder hebben we deze auto’s niet aangepast. We hebben ook nooit brokken. Elke avond worden ze door onze mecaniciens wel onder handen genomen”, zegt Eric. “Trouwens, wie met een Porsche kan rijden, kan met elke auto rijden.” Ik dacht dat dit eerder gold voor een 2PK, mijn eerste auto. Niet dus: auto leer je rijden in een Porsche. Zeg het voort.

Tegen de avond - kwart over drie hier - ben ik redelijk moe. Niet zozeer fysiek, maar wel mentaal. Racen is vooral een concentratiesport. Volgens Julien heb ik vandaag ruim 130 kilometer gereden. “Dat is meer dan piloten in Frankrijk tijdens een heel winterseizoen van ice racing rijden. Sommige klanten halen hier dagen van 250 kilometer. Je kunt tijdens een stage tot acht uur per dag achter het stuur zitten. We laten de mensen het maximum uit hun verblijf halen”, benadrukt Eric. Toch heb ik nog één verzoek. Of ik als afsluiter nog één keer op het circuit van Silverstone mag. Het langgerekte circuit ligt een eindje verder in de pure desolaatheid. De oranje vuurbol van de zon is al half achter de horizon verdwenen. De duisternis valt. Ik flits de vérstralers boven op het dak aan. Een laag ijs heeft zich al vastgevroren op de auto. Maar de motor ratelt en is ongeduldig als een jong veulen. Ook die heeft er nog zin in. Dan stuur ik hem plankgas het circuit op. In een onmetelijke witte woestijn worden we een stip tegen de oranje gloed van de valavond.

Onze GRANDE reporters stellen volgend(e) hotel(s) voor in deze streek

Grande hotels