Het geheim van de Tarentaise

De Tarentaise is het hart van de Franse wintersport. Maar voor gigantische skidomeinen als Les Trois Vallées, Paradiski en Espace Killy heeft men er veel charme en authenticiteit opgeofferd. Tot je het weinig bekende Sainte-Foy-Tarentaise ontdekt. Dat is een van de jongste skistations van Frankrijk en blinkt uit in alles wat de andere wintersportbestemmingen rondom niet willen of kunnen zijn: kleinschalig, sfeervol en een uitstekende service. Blij om vast te stellen dat dit nog bestaat.

Op weg naar de bekende wintersportstations Tignes en Val d’Isère passeren vakantiegangers Sainte-Foy-Tarentaise. Het dorp ligt even links van de drukke D902. Zelden houdt iemand er halt. En indien wel, dan is de kans groot dat hij in Le Monal terechtkomt. Deze herberg was al eeuwen geleden een relais de poste op de lange en gevaarlijke route naar de hoge Col d’Iseran.

Ook vandaag is het er een komen en gaan van dorpsbewoners en passanten. Het is al donker wanneer we met een lege maag in Sainte-Foy aankomen. In de warme gelagzaal van Le Monal staan de kookpotten al op het vuur te pruttelen. Voor een aperitief dalen we eerst af naar de kelder. Die herbergt een uitgelezen selectie wijnen en enkele bouten gedroogde ham. Daarna volgt op de verdieping een heerlijke ovenschotel van crozets en Beaufort, de bekendste kaas uit de regio. Die crozets zijn een soort pasta, typisch voor deze streek, die de invloed van het nabijgelegen Italië verraadt. Pas na zo’n gastronomische introductie ben je klaar voor Sainte-Foy.

Buiten de piste

In het hoofddorp wijst weinig erop dat je er in een van de jongste van de 150 Franse skistations aangekomen bent. Dat werd vanaf 1990 uitgebouwd in Bonconseil, een gehucht nog enkele kilometer hogerop. Maar men wilde niet de fouten maken van grote buren, zoals Les Arcs of La Plagne, waar zonder veel overleg zoveel mogelijk pistes en appartementen op de beperkte ruimte werden neergepoot. Er werd gekozen voor verschillende luxechallets en ingezet op een groot wellnessaanbod. Het maakt dat Sainte-Foy er niet is voor de wintersporter die voortdurend op zijn budget wil beknibbelen. Een verblijf hier is een ervaring die veel verder gaat dan enkel wat skiën op de piste.
 

Er moet immers meer zijn in een station met amper 35 kilometer skipiste. De vijf liften heb je gauw gezien. Maar voor wie het allemaal wat rustiger mag, die kan zich hier gerust enkele dagen vermaken op de ski’s. Met een hoogte van 2.620 meter dringt het domein ook diep het absolute hooggebergte in. Een klein skigebied heeft echter één groot voordeel: het gebied buiten de afgebakende pistes blijft zo gigantisch groot. Betere skiërs die een grotere uitdaging zoeken, kunnen in Sainte-Foy buiten de piste prachtige winterse valleien ontdekken. Het is een voorrecht om dat met Nicolas Borrel te mogen doen. Onze gids woonde al in Bonconseil toen de eerste toerist er nog gesignaleerd moest worden. Zoon van een boer kent hij de bergwereld hier op zijn duimpje. Nicolas neemt ons buiten de piste mee naar het gehucht Le Monal. Bij de Col de l’Aiguille -met een zicht dat tot de Mont-Blanc reikt- verlaten we de geprepareerde piste 7. Nicolas werpt zich in een maagdelijk witte brede valleikom. We volgen. De eerste drie bochten nog vallend, maar eens je de juiste gewichtsverdeling in deze diepsneeuw onder de knie hebt, is het heerlijk glijden tussen de knisperende sneeuwkristallen. Ideaal is de sneeuw niet. Vannacht heeft het geregend. Die regen is aangevroren. Daardoor is de bovenlaag een bevroren ijskorst. “Maar als je perfecte sneeuw wilt, gaan we wel terug naar de piste,” maakt Nicolas voor ons snel de keuze om door te gaan.

Ondergesneeuwd gehucht

Deze hors piste is best te doen voor de betere skiër. Er zijn geen steile afdalingen, zodat het niet in de eerste plaats om de sportieve prestatie gaat. Het is gewoon de omgeving die je klein maar gelukkig maakt. Ver weg van de skipistes bereiken we het zomergehucht Les Balmes. Het bestaat uit een vijftal schuren. ‘s Zomers grazen hier koeien en wordt er kaas gemaakt. Boven de verlaten schuren glinstert de gletsjer van Les Balmes in de zon. De andere zijde van de kam ligt in Italië. “In de jaren 70 wilde men hier een groot stuwmeer voor een waterkrachtcentrale aanleggen. Dan zou deze vallei volledig onder water verdwenen zijn. Gelukkig heeft Frankrijk toen volop ingezet op nucleaire energie, zodat dat project afgevoerd werd,” zegt Nicolas verrassend. Of hoe kernenergie hier de natuur gered heeft.

We puffen een heuvel op (buiten de piste moet je soms ook omhoog skiën!) en herkennen op de top een steen met een inscriptie van een schelp. Over deze col loopt een eeuwenoude pelgrimsroute naar Compostella. Over de richel zien we in de diepte Le Monal. In dit gehucht mag ‘s winters niemand meer wonen. Bij onheil kan het immers niet geëvacueerd worden. Alleen op ski’s of met sneeuwschoenen is het dan bereikbaar. We dalen over een smalle bospad in schaar af naar het dorpje. Daar ontdekken we bij een kristalheldere beek een gerestaureerde kapel, enkele boerderijtjes en stallen. De zon is al aan het dalen. Alleen dit gehucht geniet nog van de warme stralen. Tijd voor de picknick. Over een smal pad skiën we daarna verder naar een volgend doods en eenzaam gehucht, L’Echaillon. De stilte en de ongerepte natuur bezorgen ons een overweldigend gevoel. Tot we na vier uur opnieuw een skiër zien en we terug beneden in Bonconseil staan.

Wellness in badslippers

Nicolas neemt ons daar mee naar La Maison des Colonnes. Het is de familieboerderij, aan de voet van de piste. Nicolas verbleef er vaak. “De naam verwijst naar de robuuste natuurstenen zuilen die de boerderij dragen. Het is een constructie die je hier vaker ziet in de oude gehuchten. Die architectuur waaide eeuwen geleden over van Italië. In die tijd waren er vele contacten omdat het huis van Savoie aan beide zijden van de Alpen de plak zwaaide.” Ook in de nieuwe chalets bleef deze traditionele bouwstijl bewaard. La Maison des Colonnes is vandaag een herberg, waar skiërs ‘s middags komen lunchen. We eten er een steak met tartiflette (een ovenschotel van aardappel, ui en veel kaas) en mogen volgens Nicolas als dessert de farçons niet missen. Farçons blijken een soort gewonnen brood te zijn, gemaakt van oud brood, ei, gedroogde rozijnen en saffraan. Vandaag kun je ze ook krijgen met witte of zwarte chocolade of met pruimen. Wat je ook kiest, alles wordt doorgespoeld met een teug génépy, dé kruidenlikeur van de Alpen. Die borrel vormt de overgang van de sportieve inspanning naar de relaxerende ontspanning.

Onze GRANDE reporters stellen volgend(e) hotel(s) voor in deze streek

Grande hotels

"

Voor wie gesteld is op luxe, wacht het Château de Pizay in Morgon. Deze Relais du Silence, een viersterrenadres met 62 kamers, is een klassieker uit 1830. Het is er goed slapen en ontbijten.

..."