Reportagetip: De power van Puglia

Puglia is de hiel van de Italiaanse laars, het diepe zuiden dus. Tussen twee zeeën vind je er veel zon, barokke stadjes, rotskusten, zandstranden, terrasjes en culinaire lekkernijen. Plus miljoenen olijven en wijndruiven die uitbundig groeien op de rode grond, la terra rossa.

Bij aankomst in Italië vlei ik me eerst neer op een terras in een dorpje. Aan de tafel naast me zitten twee meisjes. Ongewild hoor ik hun gesprek over Giovanni waar het ene meisje smoor op is. Helaas, haar moeder vindt haar nog te jong voor de liefde. Het doet denken aan het aloude Songfestivalliedje: ‘Non ho l’eta, per amarti, per uscire sola con te’. Het meisje is nog te jong om alleen uit te gaan met haar vriendje, althans volgens de moeder. Ik zeg het meisje dat alles wel ‘a posto’ zal komen en begeef me fluks naar het hotel. Ziezo, ik heb het Italiëgevoel te pakken.

Huisjes met een puntmuts

Cisternino in midden-Puglia noemt zichzelf het mooiste stadje van Italië. Dat is flink overdreven, al is het toch een aardige plek. En ze hebben er een fijne specialiteit: in diverse slagerijen kan je een stuk vlees kiezen dat daarna vakkundig wordt gegrild. Op restaurant gaan in een slagerij (fornello pronto), het is eens iets anders.

De volgende dag staat Alberobello op het programma, het stadje van de trulli. Die trulli zijn uniek in de wereld. Een trullo is een vierkant minihuis met bovenop een puntmutsdak. Veel trulli staan er vervallen bij, andere zijn gerestaureerd en bewoond. De oudste dateren van duizend jaar voor onze tijdrekening. Ze zijn gebouwd zonder mortel. Op de daken prijken astrologische of religieuze symbolen. In de Itriavallei staan er een paar tienduizend stuks, je komt ze overal tegen. In Alberobello staan er zowat vijftienhonderd.

Op naar Locorotondo. Zoals de naam het zegt: een ronde plaats. Het stratenplan is cirkelvormig gegroeid rond de kathedraal. Eigenlijk is de vorm ovaal, maar Italianen zijn soepel in die dingen. Locorotondo is een gezellig stadje. Hoe klein ook, je kunt er uren aangenaam vertoeven. Veel gebouwen zijn in barokstijl opgetrokken. De renaissance is grotendeels aan deze regio voorbijgegaan, maar met de barok liet Puglia zich volledig gaan.

Luilekker in een masseria

Logeren in een masseria is een belevenis. De masseria’s (‘masserie’ in het Italiaans) zijn versterkte boerderijen die sinds de 14de eeuw zijn gebouwd op het platteland van Puglia. Rond een vierkant binnenplein werden een woning en stallingen opgetrokken. Nu zijn veel masseria’s omgevormd tot sublieme sfeerhotels. Ze combineren het comfort en de service van een hotel met de charme van een vakantiehuisje. De meeste masseria’s bevinden zich op 3 tot 10 km van een stadje. Je geniet van de rust van het platteland maar ook de nabijgelegen stadjes lonken. Deze verblijfsvorm is een sterke troef van Puglia.

La città bianca

Ostuni, gelegen op een heuvel, wordt terecht de witte stad genoemd. Het geheel van witgekalkte huizen doet Grieks aan en dat hoeft zelfs niet te verbazen. Ooit was Puglia een soort Griekse kolonie. Ostuni is een prettige wandelstad. De 15de-eeuwse kathedraal Santa Maria Assunta is een juweeltje. Een vreemde mengeling van laat-romaans, gotiek en renaissance. De Piazza della Libertà met zijn vele terrasjes is het hart van de stad. Op het plein geraak ik aan de praat met vijf bejaarde tifosi die met drukke handgebaren het voetbal bespreken. De coach van hun elftal begrijpt er niets van volgens deze deskundigen. Sport is de belangrijkste bijzaak ter wereld, dat geldt zeker in Italië.

Five Roses

In de Salentostreek, ten zuiden van Ostuni, ligt Salice Salentino. Het stadje is gegroeid rond het wijnhuis Leone de Castris dat al sinds 1665 bestaat. Het domein herbergt een museum dat een bezoekje waard is. Je moet het wel vooraf aanvragen via de website. Dat heb ik gedaan en zo word ik hartelijk ontvangen door Adriano. Hij toont de kelders met eikenhouten vaten, van kleine barriques tot kanjers van 7.700 liter.

Het valt me op dat een van de wijnen een Engelse naam draagt: Five Roses. ‘Die wijn is een van onze pronkstukken’, legt Adriano uit. ‘Toen Italië aan het eind van de oorlog werd bevrijd, was een Amerikaanse generaal verzot op onze roséwijn Cinque Rose. Maar we hadden te weinig lege wijnflessen, waarop de generaal zijn troepen opdracht gaf om bierflesjes te verzamelen. Zo ontstond onze Five Roses in bierflesjes.’ Intussen worden wel weer wijnflessen gebruikt.

Een vis met zicht op zee

Even verder ligt de stad Lecce. Na Locorotondo en Ostuni is dit alweer een openbaring. Ik parkeer aan de Porta Rudiae, een historisch poortgebouw. Vandaar kom je te voet direct in het centrum. Niet te missen is het Romeins amfitheater uit de 2de eeuw. In Lecce bots je overal op barokke kerken en gebouwen. In de 16de eeuw was de stad een bakermat van de barok, mede dank zij de zachte tufsteen die zich makkelijk laat bewerken. De basiliek Santa Croce en de kathedraal zijn rijkelijk versierd met sculpturen. Net als in Ostuni is de kathedraal toegewijd aan Santa Maria. In Puglia hebben ze iets met de heilige maagd, ze is er samen met Padre Pio de meest aanbeden heilige.

Ten zuiden van Lecce vind je aan de kust Otranto, het meest oostelijke stadje van Italië. Bij het binnenrijden kan je niet naast het Castello Aragonese kijken. Een kolos van een kasteel. Aan de ophaalbrug hebben de ridders hun stalen ros geparkeerd. Een rij vespa’s dus.

Tussen twee zeeën

Van Otranto naar Santa Maria di Leuca is het een prachtige rit langs de Adriatische kust. Ruim vijftig kilometer slingert de weg zich tussen de zee en de heuvels. Na elke bocht een nieuw panorama. Nu eens een ruw landschap, dan weer lieflijke palmbomen en oriëntaalse architectuur. Onderweg is de zeegrot van Zinzulusa een wonder van de natuur. Je kunt de grot te voet of met een bootje bezoeken.

Santa Maria di Leuca is het meest zuidelijke punt van de hiel van de Italiaanse laars. De Adriatische Zee en de Ionische Zee komen hier samen. De Romeinen noemden dit punt ‘finibus terrae’, het einde van de wereld. Nu vind je er een vissershaven, een jachthaven, zandstranden, een vuurtoren uit 1864 en monumentale villa’s van meer dan honderd jaar oud. In Santa Maria di Leuca kan je makkelijk een halve dag kuieren.

Van Santa Maria di Leuca naar Gallipoli is het andermaal een mooie rit, deze keer langs de Ionische kust. Volop badplaatsjes met zandstranden en kristalhelder water. Hier vind je zelfs duinen, onder meer in Pescoluse. Je waant je bij ons aan de Noordzee maar dan warmer en exotischer. Gallipoli is alweer een heerlijke kustplaats. Een omwalde stad die uit de zee oprijst.

Culinaire hoogstandjes

De hiel van de Italiaanse laars ligt dus tussen twee zeeën, dat betekent elke dag aanvoer van verse vis en zeevruchten. Zwaardvis, tonijn, zonnevis, inktvis, oesters … teveel om op te noemen. De mosselen (cozze) uit Taranto zijn vermaard. Een geval apart is de zee-egel. Binnenin zit een dikke vloeistof die in warme gerechten wordt verwerkt maar die je ook rauw kunt eten met brood. Je vindt het vies of je bent er dol op, het is zoals met oesters. De specialiteit van Gallipoli is scapece, gemarineerde vis die wordt gebakken met saffraan.

In Puglia groeit harde tarwe en die is ideaal voor al dente gekookte pasta. Typisch voor de regio zijn de orechiette, de oortjes. Ook spaghetto nero wordt vaak gebruikt: met zoveel inktvis in de zee is het niet moeilijk om zwarte spaghetti te maken. Een lokale specialiteit zijn de frezzelle, sneetjes dubbel gebakken brood met olijfolie en geperste tomaat. Het stadje Altamura is bekend om zijn brood dat een Europese appellatie heeft.

Olio e vino

Daarnaast is Puglia is de olijfgaard van Italië met zo’n 60 miljoen bomen. Sommige bomen zijn tot duizend jaar oud. De olijfolie is hier van de hoogste kwaliteit. Afhankelijk van de regio en het olijvenras kan de olie zacht, kruidig of fruitig zijn. De beste olijfolie is ‘extra vergine’, van de eerste koude persing. Net als bij wijn proef je olijfolie best na een stukje droog brood om je smaakpallet vrij te maken.

De laatste jaren is er in de wijnwereld een hype rond de wijnen uit Puglia. Ze scoren steeds beter in de Italiaanse en internationale wijnbijbels. Voor witte wijn zijn verdeca en malvasia bianca de meest gebruikte druivenrassen. De typische rassen voor rode wijn zijn negroamaro en primitivo. In tegenstelling tot zijn naam levert de negroamaro (‘zwartbitter’) een zachte wijn op. De primitivo is een stuk krachtiger. Honderd jaar geleden werd de primitivo door Italiaanse emigranten meegenomen naar de VS, hij is nu in California de meest verbouwde wijndruif onder de naam zinfandel.

Viva Puglia

De laatste bestemming is Taranto aan de Ionische kust. De stad heeft een mooi historisch centrum. Ten noorden vind je in Massafra, Gravina en Matera de gravine (kloven) en sassi (rotswoningen). Tot vijftig jaar geleden waren die woningen in de rotsen nog bewoond.

Over het algemeen kan je stellen: hoe meer je naar het zuiden van Puglia gaat, hoe mooier het wordt. Al heeft het noorden ook veel te bieden: het natuurpark van Gargano, het bedevaartsoord voor Padre Pio nabij Foggia, de stad Bari met zijn kathedraal San Nicola (Sinterklaas is in Europa beland via Bari), het Castel del Monte in Andria, het stadje Polignano al Mare op de kliffen.

Il Mezzogiorno, het zuiden van Italië, was lange tijd een achtergesteld gebied. Intussen heeft de moderniteit haar intrede gedaan. Toch is Puglia nog authentiek en weinig ontdekt.

Onze GRANDE reporters stellen volgend(e) hotel(s) voor in deze streek