Reportagetip: Toscane ten top in Val d'Orcia

Na de ochtendvlucht naar Rome rijd ik met een huurauto naar Toscane. Twee honderd kilometer door mooie landschappen. Onderweg zijn de chianinarunderen te bewonderen. Deze porseleinwitte chianinarunderen werden al door de Etrusken gekweekt. Vandaag beweren veel chefs en gastronomen dat het vlees van de chianina het lekkerste ter wereld is.

Naast dit speciale soort rund staat de streek ook bekend om zijn warmwaterbronnen. Al duizenden jaren borrelt het water op in de ruime omgeving van de Monte Amiata, een uitgedoofde vulkaan in Val d'Orcia die ondergronds nog actief is. Voor wie echt tot rust wil komen, is Val d'Orcia een waar paradijs.

Plonzen in warm water

Het mineraalrijke water schijnt geneeskrachtig te zijn. Een onderdompeling levert in elk geval een deugddoend wellnessgevoel op. Ik begeef mij naar het dorp Bagno Vignoni, net ten zuiden van San Quirico. Bagno Vignoni was al in de tijd van de Etrusken en Romeinen een kuuroord. Het dorpsplein werd door de Medici’s omgetoverd tot zwembad. Lorenzo il Magnifico kwam er baden om zijn minder magnifieke kwalen zoals jicht te verzachten. Vandaag mag je er niet meer zwemmen, maar je kan jezelf trakteren op een voetbadje. Achter de gaanderij van het dorpsplein stroomt het water naar de vallei. Verderop in de lagergelegen vallei kan je zwemmen in het geneeskrachtige water.

Witte wegen

In Toscane moet je de tijd nemen en de hoofdwegen verlaten om over de witte wegen te rijden, de strade bianche. Het zijn onverharde kiezelwegen die goed worden onderhouden omdat de boeren ze nodig hebben om hun velden te bereiken. Via de witte wegen kom je langs landschappen en dorpjes die je anders niet zou zien.

Een paus met een droom

De vijftiende-eeuwse paus Pius II was een man met een plan. Hij werd geboren in een arm gezin en kreeg enkel onderwijs van de dorpspastoor. Op zijn twintigste trok hij naar de universiteit van Siena, waar hij vaak dagenlang niet at om zijn studies te kunnen betalen. Hij bracht het tot paus en droomde ervan om zijn Toscaanse geboortedorp uit te bouwen tot een stad met uitstraling. Dat mocht iets kosten want hij had intussen een fortuintje bijeengespaard. Slaagde zijn plan? Ja en nee. Het stadje Pienza bleef klein in omvang maar hield aan zijn paus wel prestigieuze gebouwen over. Dat zie je vooral op de Piazza Pio II met de Duomo als pronkstuk. Aan het plein staan ook vier palazzi, waaronder het Palazzo Piccolomini. De geboortenaam van de paus was inderdaad Piccolomini. Pius II stond bekend als denker en humanist, maar bescheidenheid was niet zijn grootste gave. In Pienza is het aangenaam wandelen. Achter de Duomo kun je het fraaie landschap van Val d’Orcia bewonderen. Pienza is helaas ook het slachtoffer van zijn succes. Vooral in de zomer zijn er te veel toeristen, te veel winkeltjes met prodotti tipici, te veel restaurants die een toeristisch menu aanbieden. 

Kleine steden, grote wijnen

Montalcino en Montepulciano liggen op 35 kilometer van elkaar en zijn sinds de middeleeuwen rivalen. Dat heeft te maken met de toenmalige machtsstrijd tussen paus en keizer. Er kwamen zelfs heuse veldslagen aan te pas. De kemphanen zijn allang begraven, maar in onze tijd zijn de stadjes wijnconcurrenten geworden. Montalcino produceert de wereldberoemde en peperdure Brunello. In Montepulciano wordt de vermaarde Vino Nobile gemaakt. Het verschil heeft te maken met het percentage van de sangiovesedruif in de wijn. De naam ‘sangiovese’ zou komen van Sanguis Iovis, ‘het bloed van Jupiter’. De stadjes kunnen elkaars bloed wel drinken, maar niet elkaars wijn. 

Montalcino is mooi gelegen op een bergrug, met rondom wijngaarden die de magische Brunello en de goedkopere maar voortreffelijke Rosso di Montalcino voortbrengen. De mooiste rit naar het stadje vertrekt vanuit Cinigiano. Een bezoek aan Montalcino begin je het best op La Fortezza, het indrukwekkende fort uit de tijd dat Firenze en Siena oorlogen uitvochten. Montalcino stond aan de kant van Siena. Als dank mogen de vaandeldragers van Montalcino tot vandaag de stoet van de Palio in Siena openen. Van op het fort heb je een uitkijk op het landschap en op de daken en straatjes van het stadje. Een hoogtepunt is het religieuze museum aan de Via Ricasoli. Mijmeren bij de kerkschatten van Lorenzetti, Ghiberti en Martini, het brengt een mens tot rust.

Montepulciano, verplichte halte

Montepulciano is volledig uit charme opgetrokken. De belangrijkste monumenten zijn het Palazzo Comunale en de Duomo. Qua afmetingen zijn ze oversized voor een stadje van 14.000 zielen. De Duomo herbergt kunstwerken uit de tijd dat Toscane een artistiek centrum in Europa was. De gevel is in de zestiende en zeventiende eeuw nooit afgewerkt geraakt en oogt van de buitenkant misschien wat sober. Het interieur uit 1868 is prachtig en het terrasje achteraan biedt een schitterend uitzicht op het landschap. Nog meer Toscaanse panorama’s gewenst? Je krijgt ze van op de muren en versterkingen rondom de stad. Vlak bij de Duomo vind je aan de Via di Collazzi het wijnhuis Gattavecchi. De wijnkelder met reusachtige vaten is een bezoek waard. 

Monniken met stijlgevoel

Na het wijnfestijn is het hoog tijd voor wat sobere ingetogenheid. De Abbazia di Monte Oliveto Maggiore, even ten zuiden van Asciano, is een van de mooiste abdijen van Italië. De benedictijnen wisten hun plekje wel te kiezen. Het landschap is adembenemend. De Crete Senesi vormen een prachtig decor van klei- en kalkrotsen, ravijnen, heuvels, olijfgaarden en cipressen. De architectuur van de abdij is ook om stil van te worden. Het begint al bij het poorthuis met een terracotta van Andrea della Robbia. Opgepast: de abdij is tussen de middag drie uur gesloten voor het publiek. Monniken moeten bidden en eten. Hoogtepunt van het bezoek is de overdekte gang rond een binnentuin. Niet minder dan 36 fresco’s van Signorelli en Il Sodoma beelden het leven van Sint-Benedictus uit. De muurschilderingen zijn een hoogtepunt van de Toscaanse renaissancekunst. Ze vormen samen een soort stripverhaal, want bij elk tafereel staat een tekstballon. Zoals: ‘Hoe Benedictus, op de proef gesteld door onzuiverheid, de verleiding overwon.’ Op de bijbehorende muurschildering zien we een bijna naakte duivel en een piekerende Benedictus. Eén fresco spreekt me bijzonder aan: ‘Hoe Benedictus met het teken van het kruis een beker wijn zegende.’ Wel, als Sint-Benedictus de wijn heeft gezegend, wat houdt ons dan tegen om die godendrank ook te nuttigen?

Salus per aquam

De Romeinen wisten het al: gezond door water. Salus per aquam, de afkorting Spa is intussen wereldwijd de omschrijving voor een kuuroord. Het hotel Fonteverde Spa in San Casciano dei Bagni is een indrukwekkend voorbeeld. In een zeventiende-eeuws paleis van de Medicifamilie kan je nu luxueus verblijven en genieten van een geneeskrachtige en relaxerende warmwaterbron. Dat kan in buitenzwembaden waar het bronwater het hele jaar door de lichaamstemperatuur heeft. Ook de binnenzwembaden mogen er zijn: van jacuzzi’s tot het Thalaquam, waar het lichtdecor afwisselend alle kleuren van de regenboog tevoorschijn tovert. Medisch geschoolde medewerkers staan in voor massages en gezichtsbehandelingen. Op een kilometer afstand kan je kuieren in het dorp San Casciano en genieten van het Toscaanse landschap.

 
Onze GRANDE reporters stellen volgend(e) hotel(s) voor in deze streek