Zuid-Bourgondië op een slakkengang

Wie een bestemming als Bourgondië in de mond neemt, denkt meteen aan eten en drinken in overvloed. Dat en nog veel meer deden we onder een uitbundige zon in een gemoedelijk landschap waar de geuren en kleuren al zuiders zijn...

Dat wij Belgen levensgenieters zijn, zal niemand verbazen. Natuurlijk hebben we met de Bourgogne veel meer dan lekker eten en drinken gemeen. Zo weten we nog van onze vaderlandse geschiedenis hoe de graaf van Vlaanderen zijn dochter schonk aan de hertog van Bourgondië in 1369. Een gezegende verbintenis die overal zijn sporen heeft nagelaten in één van de gezelligste Franse regio’s, met haar 31.500 km² nagenoeg even groot als ons koninkrijk.

Bourgogne du sud

“Vergeet even Dijon en Beaune en laat je eens verrassen door het zuiden”, aldus de sympathieke dame van het regionaal verkeersbureau. Eenmaal we haar lijstje van dorpen en stadjes tussen Chalon-sur-Saône en Mâcon op de gps hebben ingeladen, dienen we ter hoogte van de Bourgondische hoofdstad enkel nog wat gas bij te geven op de Autoroute du Soleil. Nog geen half uur later staan we aan de grens van de ‘Bourgogne du sud’, het meest zuidelijke deel van Bourgondië.

Saône-et-Loire, want zo heet het 71ste departement van Frankrijk, vangt een stuk minder toeristen dan zijn populaire noorderbuur Côte d’Or. Het leven gaat er dus nog iets trager zijn eigen slakkengang.

Kleine stadjes en popperige dorpjes vleien zich behaaglijk tussen de heuvelplooien langs de Saône, terwijl ontelbare wijnstokken van de Côte Chalonnaise en de iets zuidelijker Mâconnais net zo goed de gouden zonnestralen opvangen als hun beroemde soortgenoten langs de Route des Grands Crus. ‘Wining and dining’ aan een Bourgondisch gedekte tafel is geen loos begrip. Het parcours dat Catherine voor ons heeft uitgezet, van het bescheiden wijndorp Givry tot de indrukwekkende rots van Solutré in het uiterste zuiden van het departement, gaat erin als gesneden koek.

Bakermat van de fotografie

Wijn heeft de Côte Chalonnaise geen windeieren gelegd. Romeinse keizers, vrome monniken, afvallige pausen, allemaal hebben ze een boon voor een goed glas gehad. Ontelbaar moeten de schepen zijn geweest die zwaarbeladen de haven van Chalon-sur-Saône uitvoeren. Nog altijd is die stad als tweede grootste van de Bourgogne een belangrijk wijn- en handelscentrum.

Wat niet wil zeggen dat deze ‘ville d’Art et d’Histoire’ geen fotogenieke plekjes heeft. Dat laatste is niet meer dan logisch, want met Nicéphore Niépce als beroemdste inwoner heeft de fotografie haar wieg in de stad. Een belichtingstijd van acht uur (!) met niet meer dan een schimmige afdruk op een tinnen plaat in een houten doos, het lijkt wel fotografische prehistorie wanneer we het ene “plaatje” na het andere schieten op de Place Saint-Vincent. Luidroepende marktkramers en overvolle terrasjes doen ons al gauw de kathedraal binnenvluchten. 

Route des Grands Vins

Een wijnfeest annex brocanterie trekt ook hier heel wat volk. Ook zonder deze plaatselijke middenstandsactiviteiten is het wijndorpje met zijn ronde stadshal, kleurrijke stadspoort en sierlijke fonteinen de moeite waard. Net als het château de Germolles, waarvoor we zelfs nog even op onze schreden terugkeren. Matthieu Pinette, wiens familie al meer dan 150 jaar het kasteel in bezit heeft, weet waarover hij spreekt. Het duurt dan ook niet lang of ik hang aan de man zijn lippen en zie hoe Filips de Stoute in 1381 het feodale domein cadeau doet aan zijn gemalin, Margaretha van Vlaanderen. Hoewel de tand des tijds zichtbaar heeft toegeslagen, staat het kasteel overal te boek als het best bewaarde buitenverblijf van de Bourgondische hertogen.

De route des Grands Vins die we hier en daar voor een stukje volgen, is één van de vijf toeristische routes door evenveel Bourgondische wijngebieden. Gelegen tussen de koninklijke route van de Grands Crus en de zuidelijke route van de Vins Mâconnais-Beaujolais rijden we langs kleine dorpen met grote wijnen. Uiteraard prijken er geen ronkende namen als Nuits Saint-George, Vougeot of Pommard op het etiket, maar dat de Côte Chalonnaise al lang niet meer het kleine broertje is van de Côte d’Or, is een feit. Excellente wijnen aan een betaalbare prijs, we zijn het niet meteen van een bourgogne gewend!

Saint-Gengoux-le-National

Eindpunt van de wijnroute en meteen ook het einde van onze dag is het bekoorlijke Saint-Gengoux-le-National. Het middeleeuwse dorp heeft zijn naam te danken aan Saint Gengoul, patroonheilige van de ongelukkige huwelijken. Het dorp heette daarna heel lang Saint-Gengoux-le-Royal, als dank voor de stadsrechten dat het kreeg van Lodewijk VIII. Met de Franse Revolutie belandde niet alleen het koninklijk hoofd, maar ook elke verwijzing ernaar in de voddenmand. Toen de nationale staat in 1870 komaf maakte met het keizerschap, kreeg het dorp zijn huidige naam.

Na een korte ochtendwandeling langs oude huizen met kleine gotische vensters nemen we afscheid van de heilige Gangolf. Een open heuvellandschap rolt keurig zijn bont tapijt voor ons uit. In Cormatin kunnen we onmogelijk het kasteel negeren. Gelegen in een schitterende Franse renaissancetuin bieden vooral de somptueuze vertrekken en een monumentale wenteltrap (die overigens alleen maar naar de zolder leidt) waar voor je entreegeld.

Gelukkig voor ons bleef het kasteel gespaard van de algemene volkswoede in 1789. Naar verluidt omdat de markies de verhitte gemoederen in allerijl wist te blussen… met wijnvaten uit zijn kelder! Na een grondige restauratie staat het kasteel op het lijstje van elke toerist.

Opgepoetste middeleeuwen

We komen aan in Brancion, een burchtdorp in de Hoge Mâconnais. Heeft het dorp misschien wel iets van een opgepoetst museum, des te natuurlijker is het uitzicht over de zee van groen waarin het romaans kerkje van La Chapelle-sous-Brancion eerder nietig lijkt.

Aan kerken en kloosters geen gebrek in deze streek. Na de uppercut van de Noormannen was de Kerk langzaam maar zeker overeind gekrabbeld onder impuls van bloeiende kloosterorden als die van Cîteaux en Cluny, beiden gevestigd op Bourgondische bodem.

De abdij van Saint-Philibert

L’art roman is misschien nog het best vertegenwoordigd op onze volgende stop. Met de abdij van Saint-Philibert bezit Tournus namelijk één van de best bewaarde romaanse kloostergebouwen van Europa. Zelf zijn we veeleer onder de indruk van het Hôtel-Dieu, een hospitaal uit de 17de eeuw dat met zijn drie gescheiden ziekenzalen (één voor de mannen, één voor de vrouwen en één voor de militairen) nog tot in 1982 bedrijvig was.

Het oude stadje aan de Saône draagt met recht en rede de titel van ‘poort tot het zuiden’. Zo blijven de typisch Franse vensterluiken en de winkels achter de pastelkleurige gevels onverbiddelijk dicht wanneer we door de smalle straatjes slenteren. Op de grens tussen de langue d’oc en de langue d’oïl laat de siesta al goed haar invloed gelden.

In een zalig zuiders ritme rijden we nonchalant over smalle wegen richting Blanot. Het landschap onderweg is van een eenvoudige schoonheid. Wuivende koolzaadvelden en brakke akkers spelen er om beurten haasje over met malse weidegrond en wingerende wijnaanplant. 

Cluny en de Clunisois

Het ingetogen karakter van de streek laat niet alleen op ons een diepe indruk na. Ook het dozijn monniken dat zich hier in de 10de eeuw kwam vestigen, wist verdomd goed waar de hemel zijn plekje op aarde had. Cluny I, Cluny II, Cluny III… in de loop der eeuwen werd de oorspronkelijke kapel van abt Bernon telkens weer uitgebreid. Eeuwenlang gold de kerk van Cluny als de grootste in haar soort, totdat ze door de Sint-Pietersbasiliek van Rome de loef werd afgestoken.

Op het toppunt van haar macht telde de benedictijnerorde van Cluny meer dan 10.000 monniken en waren er honderden kloosters in Europa bij aangesloten. Van de oorspronkelijke abdijgebouwen bllijft er niet veel meer over, hoewel de ruïnes nog altijd indrukwekkend zijn.

Cluny is echter meer dan een abdij, dat ondervinden we meteen van zodra we de kloostertuin uitwandelen. In de smalle straatjes gonst het van de bedrijvigheid en met stukken van de omwalling en enkele unieke romaanse gevels is het zeker niet slecht bedeeld.

Romaanse kerkjes

Hierna laat de gps ons nog een rondje draaien in de Clunisois, het groene achterland van Cluny. De D152 zet ons in de goede richting en lang duurt het niet of we staan op de top van de Butte de Suin, net geen 600 m hoog. Een romaans kerkje en reusachtig Maria-beeld kunnen natuurlijk niet ontbreken op dit wonderlijk uitzichtspunt. In Mazille pikken we nog een zoveelste, in dit geval ommuurd, romaans kerkje mee en dan is het welletjes geweest voor de dag.

Hebben hertogen en abten hun stempel gedrukt op de streek, ook dichters en politici lieten zich niet onbetuigd. Zo was Alphonse de Lamartine kind aan huis in het glooiend landschap nabij Mâcon. De toeristische Route Lamartine volgt uiteraard de verschillende gebeurtenissen in het leven van de dichter-politicus, van zijn wieg in Mâcon en gelukkige kinderjaren in Milly-Lamartine tot het kasteel in Saint-Point waar hij met zijn dierbaren begraven ligt.

In het land van Lamartine

Van Cluny is het nog geen half uur bollen naar Saint-Point, waar dikke Charolais-koeien onwetend maar gelukkig staan te grazen in de lieflijke vallei van de Valouze. Lamartine kreeg het kasteel van zijn vader als huwelijksgeschenk en zou er een knus familiedomein van maken, waar hij illustere tijdgenoten als Victor Hugo en George Sand over de vloer kreeg. De huidige eigenaars houden de herinnering aan de man levendig en dat is maar goed ook voor iemand die de Franse Romantiek inluidde en de afschaffing van de slavernij bekwam.

De weg van Saint-Point voert ons over de Col des Enceints, 529 m hoog, naar Pierreclos. Het kasteel, waar onze knappe dichter ooit de schoondochter van de heer des huizes kwam verleiden, is niet alleen een lust voor het oog, je kan op het domein ook je tong charmeren met een glaasje Pouilly-Fuissé.

Roche de Solutré

De ene wijngaard na de andere vergezelt ons nu langs de D177. Gaandeweg krijgt het vriendelijk karakter van de streek een scherper kantje. Daar zorgen de steile kalkrotswanden van de Roche de Solutré voor. De duizenden botten van paarden en bisons die men aan de voet van de rots heeft gevonden, hebben overigens niets te maken met een zogezegde list waarmee de Cro-Magnonjager uit het Solutréen massaal deze viervoeters de afgrond zou hebben ingejaagd!

De Rots van Solutré is echt wel een mythische plek waar je niet omheen kan. Klimmen moet je doen, in het spoor van Mitterand die hier elk jaar met Pinksteren de rots opwandelde. Een ritueel dat de Franse president kort na de tweede wereldoorlog met enkele kameraden was begonnen, als eerbetoon aan het verzet dat zich hier had schuilgehouden. Een grandioos vergezicht, inclusief de witte contouren van de Mont Blanc, is onze beloning na een niet eens zo vermoeiende wandeling naar boven. 

Hartendorp Saint-Amour

Ook het weer blijft maar meevallen. In Mâcon hebben we in het musée Lamartine opnieuw afspraak met onze dichter uit de Romantiek. Portretten en bustes, maar ook schilderijen door zijn vrouw en allerhande objecten uit zijn artistieke en politieke carrière vertellen ons een verhaal dat leest als een boek. Met een triestig einde, maar zoals hij zelf verwoordde: “Het leven is kort; een beetje liefde, een beetje droom, en dan: vaarwel.”

Echt bekoren kan de stad me niet, daarvoor is het veel te druk. Berzé-le-Châtel en z’n robuuste burcht hoog boven de Val Lamartinien doen dat wel, net als Berzé-la-Ville met zijn typische huizen van de streek.

Keer op keer baggeren we achter een huizenhoge hoogpoottractor en op weg naar Saint-Amour verdrinken we zowaar in de wijngaarden. Het hartendorp in het noorden van de Beaujolais is vooral in trek bij Japanse koppeltjes, zo laten we ons in de plaatselijke Auberge du Paradis vertellen. Een paradijselijke plek… of het einde van een zalig weekje Zuid-Bourgondië!

Onze GRANDE reporters stellen volgend(e) hotel(s) voor in deze streek

Grande hotels

GRANDE reporter Gert Van Wichelen
bezocht dit hotel en schreef:
"

Al sinds 1913 is het vijfsterrenhotel 'Le Royal' van de hotelgroep Barrière een prachtig toeristenoord aan de Normandische kust.

..."
"

Straatsburg bezoeken, én genieten van de natuur en de rust!

..."
"
De ruime en individueel ingerichte kamers van dit 16de eeuwse herenhuis zijn bereikbaar via de vierkante toren met zijn stenen trap. Het hotel serveert elke ochtend een continental ontbijt in de gezellige lounge.
..."
"
Het hotel is ondergebracht in een landhuis in second empire-stijl, dat vooral populair was op het einde van de negentiende eeuw. Het Villefromoy hotel werd gerenoveerd met oog voor de grandeur van weleer maar wel met hedendaags comfort.
..."
"

Dit oude klooster werd met veel smaakgevoel omgetoverd tot een aangenaam designhotel. De kamers van dit sfeervol 15e-eeuws pand liggen rondom de binnentuin, zijn ruim en hebben hier en daar nog authentieke elementen.

..."
"

De Champagneregio is een allercharmant hotel mét verfijnd restaurant rijk. Het gaat om Les Avisés in het schattige dorpje Avize. Dit logeeradresje vormt een perfecte blend tussen logeren en genieten van champagnebubbels, want de uitbater ervan, Anselme Selosse, is meteen ook champagneboer.

..."
"

Dit hotel vind je in het historische hart van de stad Troyes, op wandelafstand van de kathedraal en het voormalige bisschoppelijke paleis. Dit vakwerkhuis behoorde ooit toe aan de Orde van de Tempeliers en de fundamenten dateren uit de twaalfde eeuw.

..."
"

Lichte kleuren en Louis XVI-meubilair zorgen voor een op-en-top Frans sfeertje.

..."
"
Het Sozo Hotel is gevestigd in een voormalige kerk. De originele structuren van het gebouw werden behouden. Het geheel werd ingericht met designmeubelen van onder meer Philippe Starck en Ron Arad. Bovendien baadt elke verdieping in een andere sfeer dankzij de uitgekiende en aparte verlichting.
..."
"

Hotel le Maréchal in de wijk Petite Venise is een adres waar de romantiek en de nostalgie van de muren druipen. Toch vind je in dit gebouw uit 1565 alle comfort uit de 21ste eeuw.

..."