Salento in de vergeten hak van Italië

Ontdek Salento, een puur stukje Italië in de vergeten hak van Italië. Deze regio heet Puglia en in het uiterste zuiden daarvan ligt de streek Salento: een terrein van wachttorens, twee felblauwe zeeën en Albanese en Griekse invloeden.

De Salentostreek is het meest oostelijke stukje Italië. De afstand tussen het Italiaanse vasteland en de Albanese kust bedraagt op sommige plekken amper zestig kilometer. De regio is bezaaid met kalksteen wat voor een prachtig wit rotsenlandschap zorgt. Bij een tussenstop om te tanken komt er plots een onverstaanbaar gebrabbel uit de speakers van onze wagen: “Pruytdhg huytreuy…Radio Albania!”. De pompbediende in het havenstadje Otranto wijst in de richting van de zee: “Daar aan de overkant ligt Albanië al.”

Kalkstenen Florence van het Zuiden

De Salento kent één grote stad: Lecce. Alle wegen leiden ernaartoe. Een bezoek aan de regio is dan ook niet volledig zonder een trip naar Lecce. Dé stad van de witte kalksteen die overal in de Salento zo aanwezig is. In de praktijk betekent dat: ga je op een muurtje zitten, dan zijn je kleren wit van de kalk. Esthetisch betekent dat: ontzettend mooie kerken en gebouwen. De kalksteen weert bovendien de warmte in de straten. De beste beeldhouwers kwamen uit heel Italië naar Lecce om er zich uit te leven met de steen. Ze hebben overal in de stad hun heel eigen handtekeningen achtergelaten. Lecce staat in groot contrast met de rest van de Salento. Het binnenland teert vooral op de eerlijkheid en de eenvoud van zijn bevolking. In Lecce daarentegen is álles dat tikkeltje meer.

Een wandeling zegt voldoende. Men noemt Lecce ook wel het Florence van het Zuiden. Met als enig verschil dat je in Lecce niet struikelt over de Japanners en hun parapluutjes en je er op de terrassen geen landgenoten tegen het lijf loopt. “Ik raak hier nooit uitgekeken”, zegt de jonge kunstacademiestudent Matteo, die met zijn vrienden op de trappen van de Piazza Duomo een zak pasticciotti (citroencakes) aan het wegwerken is. De gevels van de kerken zitten vol met dierenkoppen, mensengezichten, monsters en wapens. Elk van de beelden zijn afzonderlijk anders, nergens is een dubbele te zien.

Gallipoli, de parel van Salento

Overal waar je gaat weerklinkt “pesce fresco” in de hagelwitte smalle straatjes in het havenstadje Gallipoli. Het wonderlijke aan Gallipoli is dat het een strikt gescheiden nieuw en oud deel heeft. Dat oude deel of citta vecchia is een klein vissersdorp. De bevolking legde in de zestiende eeuw een verbinding naar het land aan en zo veranderde het dorp van een eiland in een schiereiland.

Maar de eilandmentaliteit is nog overal merkbaar. Iedereen kent iedereen. Er gaat net een doodskist door de straten, een confrater van de Confraternita del SS. Crocifisso is overleden. Alle confraters zijn vissers en vis is belangrijk voor Gallipoli, dat ruik je overal. Iedere keer er iemand sterft, gaat men met de kist de straten door. Andere vissers staan zwijgend aan de kant. Het lugubere aan het geheel is dat de levende confraters hun hoofd bedekken met witte puntkappen, zij worden gli incappucciati genoemd. Alleen bij de dood van een confrater of met Pasen dossen ze zich zo uit. Het doet wel allemaal een tikkeltje angstaanjagend aan. “Maak je niet druk. Het geeft juist aan hoe hecht wij hier nog zijn, op ons eiland", zegt een inwoner. “Loop door en je vindt de markt vanzelf, onze goede oude vismarkt.”

Gallipoli komt van het Griekse ‘kalè polis’, wat ‘mooie stad’ betekent. Vandaag heet zij de ‘parel van Salento’. En onterecht is dat niet, of je nu vanaf het noorden of het zuiden aankomt. De oude stad strekt zich als een landtong een heel eind uit in de Ionische Zee. Nieuwsgierige oude vrouwtjes slaan door de houten luikjes de bezoekers nauwlettend gade, maar uiteindelijk knikken ze vriendelijk bij een enthousiaste groet. En bovendien, het stadje is nagenoeg autovrij, wat de zin om te kuieren alleen maar aanwakkert.

Kust om te bewaken

Mimeartieste Mariana staat iedere zomer op de Piazza Basilica in Otranto een treurende clown na te doen. “Mijn oma, een echte Otrantse, zong vroeger altijd een liedje voor me, voor het slapengaan. Het ging zo: ‘Slaap maar, kleintje, slaap maar, de Turken krijgen je toch niet te pakken’.” Het jaar 1480 staat in het collectieve geheugen van Otranto gebeiteld. De Turken vielen vanuit Albanië met 140 schepen de stad binnen. Achthonderd mannen en vrouwen werden vermoord omdat ze weigerden zich tot de islam te bekeren.

Hun botten en schedels liggen nu in de grote kathedraal van de stad. Een jaar later werden de Turken de stad weer uitgejaagd en veranderde Salento compleet. Overal verrezen hoge muren, uitkijkposten en grachten, van kalksteen. De hele Salentijnse kustlijn -zo’n 200 kilometer lang- staat vol met wachttorens. De regio wordt in het westen begrensd door de Ionische Zee en in het oosten door de Adriatische Zee. En waar zee is, leerde de geschiedenis, ligt het gevaar op de loer. Ieder stadje, groot en klein, heeft zo wel zijn eigen fort, toren of stadsmuur. Absolute toppers zijn de havensteden Otranto en Gallipoli, maar ook de meer afgelegen plekken in het binnenland zoals Corigliano d’Otranto en Ugento hebben stadsmuren en burchten die grotendeels intact zijn gebleven en bijna allemaal gratis toegankelijk zijn.

De Salentijnse kustlijn is dan ook een kust om te bewaken en bewaren. Italianen zijn het erover eens: deze kust is onovertroffen in Italië. De mooiste stranden en rotsen wisselen elkaar dorp na dorp af. Wat ook helpt: in de Salentoregio is altijd een streng beleid gevoerd tegen de overvloedige bouw die hele regio’s in Calabrië en Sicilië hebben kapot gemaakt. Verwacht hier geen megacomplexen, onafgewerkte hotels of grote kampeerterreinen. Enkele stranden die absoluut aan te raden zijn, zijn die van Punta Prosciutto en Porto Selvaggio in de buurt van Porto Cesaereo. Op deze stranden zou je je op de Malediven wanen. Ook de baaien op het uiterste puntje bij Santa Maria di Léuca en de uitgestrekte groene grasvelden aan zee bij Santa Cesarea Terme zijn een bezoek waard.

Buurtbarbecue

Het binnenland van de Salento is veel soberder. Met telkens de wetenschap dat je binnen twintig kilometer, links of rechts, weer aan een van de twee kusten staat, heeft het iets eerlijks. Martignano telt amper tweeduizend zielen verscholen tussen olijfbomen en nog meer olijfbomen. Hoewel Salento aan beide flanken geflankeerd is door de zee, berust de economie hier niet op visvangst: de vis die gevangen wordt, is voor eigen consumptie.

Zo ongeveer het hele Salentijnse binnenland staat vol met olivetti of olijfbomen. Knalrode aarde en groene bomen vormen een mooi contrast met de meestal felblauwe hemel. Eeuwenlang al is de olijf van intense waarde voor Salento. Vooral de havenstad Gallipoli speelde een belangrijke rol in de olijfoliedistributie. Hier verscheepte men geen eersteklas olie, maar olie van olijven van tweede keuze, geschikt als lampenolie. In de oude stad staat een klein museum waar het hele verhaal wordt uitgelegd. Gallipoli en de Salento regio bedienden heel Europa tot zelfs Rusland. Overal in Salento kan je zogenaamde frantoi ipogei bezichtigen: ondergrondse uitgegraven kelders waarin via een ingenieus perssysteem, dat gebruik maakte van ezels, olijfolie werd geperst. In de negentiende eeuw dwong de industrialisatiegolf veel olijfboeren ermee op te houden. In heel de streek vind je deze kelders nog terug en gestaag met het toerisme in de regio worden steeds meer van dit soort kelders herontdekt en opnieuw ingericht voor bezoekers. 

Het dorp Martignano maakt deel uit van de Grecia Salentina, de Griekse zone. De buurgemeente heet Calimera, goeiendag in het Grieks. In Salento is het de traditie om om de zoveel weken een feest te houden ter ere van een gerecht, zoals Insalata Greka e la salsiccia of Griekse salade en worst. Overal in het dorp staan de deuren open en zitten mannen en vrouwen aardappelen te schillen en in pannen te roeren. De ouderen in dit dorp spreken nog een Grieks dialect. "We proberen het in leven te houden, maar het is lastig. Een schrift bestaat er namelijk niet." Op de klanken van de plaatselijke dans tarantella, met een fles rode wijn in de hand en bakken Griekse salade met worstjes in de maag, feesten we de nacht in.

Onze GRANDE reporters stellen volgend(e) hotel(s) voor in deze streek

Grande hotels

"

Aan het Lago Maggiore in Stresa, Italië is het heerlijk ontspannen in het vijfsterrenhotel Villa e Pallazo Aminta.

..."
GRANDE reporter Gert Van Wichelen
bezocht dit hotel en schreef:
"
Villa d'Amelia is een stijlvol en hedendaags hotel, 15 kilometer ten zuiden van Alba.
..."