Reportagetip Azoren: reis naar de Atlantische Oceaan

Negen eilanden uitgestrooid in de Atlantische Oceaan, dat zijn de Azoren in het uiterste zuiden van Europa. In deze tropische tuin wurmt de weelderige vegetatie zich uit de lava. Negen eilanden, negen microkosmossen. GRANDE.be bezocht er vier.

De eilandengroep van de Azoren blijft een en al mysterie, ver verwijderd van het vasteland en van de dichtstbijzijnde continenten: 1.300 kilometer ten oosten van het Europa, en nog verder van Amerika. Een gevoel van opwinding maakt zich dan ook van ons meester wanneer we voet aan wal zetten op het eiland São Miguel.

São Miguel, het groene eiland

São Miguel ligt het dichste bij Europa en is ook het grootste eiland (70 bij 20 kilometer) van de groep, en het dichtst bevolkte, met meer dan de helft van de totale bevolking van de Azoren, en met de meeste ‘animatie’.
Dat laatste is zeker het geval in hoofdstad Ponta Delgada. Maar van zodra je de hoofdstad achter je laat, beland je in een wereld die al eeuwen onveranderd lijkt, heel zen en rustig. De typisch Atlantische zuivere lucht en het heldere licht zorgen voor een bijkomende dimensie. Je bent er ver weg van de wereld, maar tegelijk voel je je er dichter bij de natuurelementen die die wereld vormgeven.

Het hele eiland lijkt een prachtige botanische tuin, waaraan het dan ook zijn bijnaam dankt. Hoewel, ‘groen’ is misschien wel een beetje misleidend, aldus mijn gids Eduardo: “Wij kunnen ons eigenlijk moeilijk voorstellen hoe de Azorianen bij hun aankomst hier op de eilanden hebben moeten strijden om te overleven in dit onontgonnen gebied. Zo ver afgelegen van Europa, konden ze niet rekenen op enige hulp in geval van voedselschaarste, aardbevingen of vulkaanuitbarstingen. Nu groeit hier van alles, maar het heeft heel wat tijd en moeite gevraagd om datgene te telen dat als voedsel kon dienen."

Met wat ze uit de ‘andere’ wereld kenden, hebben de eilandbewoners een waaier van technieken, teelten en bestaansmiddelen ontwikkeld: graan, rietsuiker, wijngaarden, citrusvruchten, olijfbomen, ananas, thee, tabak, runderen of walvisvangst. Helaas staat het bekende hogedrukgebied boven de Azoren niet altijd garant voor stralend weer. Eduardo verklaart nader: “Wanneer het hogedrukgebied juist bovenaan de eilandengroep hangt, kan het weer snel omslaan. Vaak krijgen we dan de vier seizoenen in één dag over ons.” Maar zeker is wel dat de temperaturen nooit lager dan 15 graden Celsius zakken en dat de zonnige zomers niet weggespoeld worden door langere regenperiodes. Begint het toch te regenen, wacht dan enkele minuten of ga iets hogerop, en vaak kun je dan meteen weer voluit genieten van droger weer of zelfs van een zonnestraal.

Vulkanisch Furnas

Twijfel je nog aan de vulkanische oorsprong van de Azoren, dan word je definitief overtuigd als je Furnas bezoekt. Je bevindt je hier op de breuklijn tussen Europa, Afrika en Amerika, en de stoom die ontsnapt uit de schoot van de aarde, de zwavelgeur en de pruttelende modder zijn er de bewijzen van. De Azorianen maken allang gebruik van deze gratis warmte. Zo hebben ze op de oevers van het meer van Furnas gaten in de lava gemaakt waarin ze hermetisch gesloten potten laten zakken. Na een gaartijd van zo’n zeven uur kunnen ze smullen van hun cozido, een typisch Azorisch stoofpotje.

Furnas staat ook bekend om zijn prachtige botanische park. Dat werd aangelegd door de Amerikaanse consul op het einde van de achttiende eeuw, en de opeenvolgende eigenaars hebben het park verder aangepast en ook vergroot. Vandaag beslaat het park meer dan twaalf hectare, en je vindt er duizenden plantensoorten uit alle hoeken van de wereld. Vele soorten zijn ook uniek in Europa.

Op de kleine wegen van het binnenland geniet je na elke bocht van een ander uitzicht. Van de uitzichtpunten tot een slapende vulkaankrater, je raakt er maar niet op uitgekeken. De bekendste plaats, Sete Cidades, is een vulkaankrater met twee meren in een andere kleur: het groene meer en het azuurblauwe meer. Volgens de legende zouden hier zeven steden bedolven zijn na een vulkaanuitbarsting; de mythe van Atlantis is hier niet veraf. De weiden tussen de bergen en de oceaan doen denken aan Ierland, de lavavelden aan IJsland, de cederbossen aan Japan, de wijngaarden aan het Italiaanse eiland Pantelleria, de reusachtige boomvarens aan Nieuw-Zeeland. De sporen van een laurierbos (vochtig subtropisch bos), typisch voor de Macaronesische eilanden -een reeks eilanden ten westen van Afrika- plaatst alles in perspectief. En overal zie je een explosie van bloemen: hortensia’s, Afrikaanse lelie, azalea’s, rododendrons, paradijsvogelbloemen,… De Azoren zijn allesbehalve eentonig.

Terceira, het paarse eiland

Terceira betekent letterlijk ‘derde’ in het Portugees. Dit is dan ook het derde Azoreneiland dat ontdekt werd. In de vijftiende en zestiende eeuw legden de grote Spaanse en Portugese galjoenen hier aan. Hun vracht (kruiden maar ook goud, zilver, edelstenen, zijde en porselein) die ze van hun verre reizen meebrachten, werd opgeslagen in de loodsen van Angra, de eerste Europese stad in de Atlantische Oceaan. Om de kruiden zo vers mogelijk te houden gebeurden alle transacties in de baai op de boten zelf. De wonderlijke hoofdstad Angra staat op de werelderfgoedlijst van de Unesco. Met haar steile geplaveide straten en paleizen, kloosters, kerken en gekleurde huizen heeft ze veel weg van de Braziliaanse koloniale steden.

De hele zomer leeft Terceira op het ritme van de stierenrennen, de tourada a corda. Vier mannen houden de stieren aan een touw vast en doorkruisen de straten van het dorp. Ze dagen soms op waar je ze het minst verwacht en je gaat maar beter snel aan de kant. Dit is de ideale gelegenheid om je moed te tonen aan buren en vrienden. Volgens de geschiedschrijving zouden die stieren het eiland gered hebben van een Spaanse invasie. Toen de Spanjaarden het eiland wilden binnenvallen, brachten de Azorianen alle stieren samen die ze konden vinden. Ze staken hun staart in brand en dreven ze in de richting van het Spaanse leger. Dit was ongetwijfeld de grootste corrida uit de geschiedenis. Vandaag is elke gelegenheid goed voor een stierenren, zelfs een huwelijk!

Terceira koestert zijn tradities en architectuur. Zo vind je in bijna elk dorp van die kleine gekleurde kapelletjes (impérios). Ze staan centraal tijdens de feesten ter ere van de Heilige Geest. Dan trekt van aan de impérios een processie door het dorp, elke zondag van Pinksteren tot de zomer, om te bidden voor bescherming tegen natuurrampen en ander onheil dat de Azoren zou bedreigen. Elke week wordt een ‘imperator’ gekozen en het feest sluit af met een grote maaltijd voor iedereen en, natuurlijk, een tourada a corda.

Op Terceira, net als op de andere eilanden van de archipel, heeft men moeten leren leven met de vulkanen. De lavastenen zijn er zorgvuldig opgestapeld tot kleine muurtjes om zo de gewassen beter te beschermen. In Biscoitos gelijken de stenen die de wijngaarden ommuren op de harde beschuiten die de zeemannen aten op zee, en het dorpje is daarnaar ook vernoemd. Op de Azoren zijn maar weinig stranden. Maar je kunt er wel zwemmen in de vele natuurlijke zwembaden aan de kust, die vollopen met water bij vloed. De meest opmerkelijke zijn deze van Biscoitos, die bestaan uit zwarte lavasteen.

Faial, het blauwe eiland

Je hebt er het pastelblauw van de hortensia’s, die elke zomer weelderig bloeien, en het diepblauw van de oceaan. Meer nog dan de andere eilanden is het lot van Faial nauw verbonden met de Atlantische Oceaan. Dit eiland is een belangrijke halteplaats voor het trans-Atlantische verkeer: boten, telecommunicatie, de eerste vliegtuigen… allemaal passeerden ze via Faial, dat wel het moederschip van de Atlantische Oceaan lijkt.

Schepen van over de hele wereld leggen hier aan. In de haven van Horta vind je oude takelage en vissersboten zij aan zij met kleine koggen en enorme jachten van miljardairs. Naar deze kleine haven aan het einde van de wereld kijken vele zeemannen lang uit, na weken op zee te hebben doorgebracht. En die zeemannen hebben zo hun gewoonten wanneer ze aanleggen in Horta. Met hun penselen laten ze hun sporen na op de kades, en ondertussen staan die vol met kleurrijke taferelen. Telkens wanneer ze aanmeren, voegen ze de nieuwe datum toe, en ze kleuren de schilderijen ook wat bij, want door de zon en het water vervagen de kleuren snel. Daarna ontmoeten de zeebonken elkaar bij Peter, in Café Sport. Bij een gin-tonic vertellen ze er elkaar voluit hun ervaringen op zee. De grootvader van de huidige eigenaar José heeft dit café gesticht voor de zeemannen op hun doortocht. Op een dag vond een Engelse matroos dat Josés zoon goed leek op zijn eigen zoon, en hij vroeg of hij hem ook Peter mocht noemen. Sindsdien staat die naam op het uithangbord van het café, dat nog altijd een trefpunt is voor de matrozen. Er heerst hier een merkwaardige en onvergetelijke sfeer. Ook de moeite waard is een bezoek aan het Scrimshaw Museum, met een prachtige collectie gegraveerde potvistanden.

Tijdens de twintigste eeuw stond het leven op Faial vooral in het teken van de walvisjacht, die hier bijzondere tradities kent. De Azorianen gebruikten lange kano’s en roeispanen. Toen de wachtpost het gefluit van een walvis hoorde, verlieten de mannen snel hun veld of winkel en sprongen in hun boot. Zes roeiers, een harpoenschieter en een stuurman bereidden zich voor op een gevecht waarvan je de uitkomst nooit kon voorspellen. Tot in 1986. Vandaag zijn de harpoenen opgeborgen en zijn de walvisjagers omgeschoold tot landbouwer, caféhouder of visser. Maar ze vertellen nog altijd verhalen over walvissen. Walvissen, potvissen en dolfijnen worden nu beschermd en je mag ze vandaag enkel nog benaderen om ze van dichterbij te observeren.

Van het centrum van het eiland tot aan de kust tel je maar liefst tien vulkanen. In 1957, toen België volop in de weer was om de wereld te ontvangen op de Heizel, daverde Faial op zijn grondvesten. Aan het westelijke uiteinde van het eiland, op enkele honderden meters van de kust, werd een vulkaan actief, met een enorme lavastroom tot gevolg. De dichtstbijgelegen dorpen werden snel geëvacueerd, want de huizen bezweken onder de as. Dankzij deze snelle reactie vielen er geen slachtoffers. Dertien maanden lang spuwde de aarde lava, as en gloeiende brokstukken. Het eiland werd maar liefst 2,4 vierkante kilometer groter, maar door de erosie is die landwinst vandaag terug aan het afbrokkelen. De vuurtoren kwam tot aan de eerste verdieping in de as te staan. Bij deze ruïne werd sinds 2007 een kenniscentrum opgericht. De omgeving doet nog altijd beklemmend aan, en het is alsof je als een astronaut op de maan wandelt.

Pico, het grijze eiland

Vier kilometer zee scheidt Faial van Pico. De vulkaan op Pico is een gigantische grijze kegel die, wanneer hij bedekt is met sneeuw, de vergelijking met de vulkaan Fuji in Japan kan doorstaan. Pico laat je niet onverschillig. Meer dan welk eiland van de Azoren leeft men op Pico op het ritme van de vulkaan. Dit monster is de jongste vulkaan van de archipel en is al een paar keer wakker geworden sinds er mensen op het eiland zijn komen wonen. Pico is het Atlantische eiland bij uitstek. Kleine weggetjes slingeren zich tussen de vulkaan en de oceaan, en je hebt er duizelingwekkende uitzichten op de blauwe zee. Uit de slapende kraters ontsnapt zacht water, vette weiden met koeien strekken zich uit tot aan de kliffen. De typische wolkenkroon rond de vulkaan is er regelmatig te aanschouwen. Je kunt er ook uren ronddwalen zonder ook maar iemand tegen te komen.

Enkele dorpen opgetrokken uit lavasteen aan de kust getuigen nog van het harde leven van vroeger. Nog niet zo heel lang gelegen waren de walvisvangst en de wijnbouw de belangrijkste activiteiten op het eiland. De verdelho-druiven werd tot in Rusland en Brazilië uitgevoerd. De boeren genieten hier ook de beste reputatie van de archipel. Zij zijn er immers in geslaagd om in de slechtste omstandigheden toch land te bewerken. Met veel geduld hebben ze kleine stukken grond vrijgemaakt van de lavasteen, die ze opgestapeld hebben tot kleine muren die bescherming bieden tegen de wind. Ook periodes van droogte hebben ze weten te overleven.

Wanneer je de drie ministadjes van het eiland achter je laat, of wanneer je de bergen in trekt, kom je terecht in ongerepte valleien met de oorspronkelijke vegetatie van het eiland. Ben je op zoek naar de totale eenzaamheid, dan kun je terecht op de meest westelijke eilanden Flores en Corvo. Daarachter heb je het grote niets… tot in New England.

Onze GRANDE reporters stellen volgend(e) hotel(s) voor in deze streek

Grande hotels