Provence: Vive le Verdon!

Onze reporter trok weg van de Middellandse Zeekust om het beeldschone binnenland van Les Alpes-de-Haute-Provence te verkennen, waar Moeder Natuur een aantal spectaculaire verrassingen in petto heeft...

De vermaarde reputatie van de Provence is natuurlijk niet onterecht. De regio heeft vele troeven: golvende heuvelruggen vol graan en lavendel, eeuwenoude pittoreske dorpjes in natuursteen, wijn zo zonnig als het weer, een keuken die de speekselklieren tot wanhoop drijft en natuurlijk het azuurblauwe water van de Middellandse Zee. Pal in het midden van dit paradijs der zinnen, ver van de drukte van Cannes, Nice en Marseille, ligt het departement Alpes-de-Haute-Provence. Hier schuurt de Verdon zich al miljoenen jaren een spectaculaire weg door de kalkstenen bodem. De Gorges du Verdon, die hier het resultaat van zijn, scheuren het landschap kronkelend in tweeën en vormen een van de meest geprezen natuurschatten van Europa.

De zogenaamde Grand Canyon van Frankrijk en de mooie streek errond groeiden in de loop der jaren uit tot een gewaardeerde toeristische trekpleister. Wandelaars, fietsers, klimmers en waterratten kunnen zich hier volledig laten gaan. Ook de historische dorpjes die her en der over het landschap lijken uitgestrooid, vormen een mooi samenraapsel van het beste dat de Provence te bieden heeft. We bekijken vier opvallende uitschieters in detail.

De Train des Pignes

‘Met de trein zou je er al zijn.’ Over het waarheidsgehalte van de slogan kan worden gediscussieerd, maar het motto is bekend. Niet zo op de Train des Pignes. Die rijdt al zowat 120 jaar op een speciaal aangelegd spoor tussen Nice en Digne-les-Bains, en daar neemt hij de tijd voor. In het zuiden van Frankrijk zijn haast en spoed geen deugden. Reizen met de trein vormt hierop geen uitzondering.

De Train des Pignes is een boemeltrein die zich even gezapig voortsleept als de Franse zomer. De bouw van het traject daarentegen was een ware hel. Tientallen bruggen en tunnels moesten worden aangelegd om bijna onneembare obstakels te overwinnen. Aan de schacht onder de Col Saint-Michel – met 3,5 kilometer de langste – werkten meer dan vierhonderd arbeiders zich twee jaar lang een hernia. Ook met hallucinante hoogteverschillen moest rekening worden gehouden. Hiervoor werd het spoor versmald tot de ongewone breedte van één meter. Zo waren veel scherpere haarspeldbochten mogelijk. In de praktijk toont zich dat het best vlak bij het dorpje Le Fûgeret, waar de trein in een aantal grote lussen plots honderd meter stijgt.

Het resultaat van al dat harde labeur mag er meer dan wezen. De Train des Pignes volgt een wondermooi parcours. Het spoor loopt langs schuimende rivieren, beboste heuvels en duizelingwekkende ravijnen. De locomotief puft zich zwoegend langs viaducten en schrikwekkend hoge boogbruggen een weg naar boven, en doet dat op zo’n rustig tempo dat je de omgeving terdege kunt bewonderen.

De oorsprong van de naam – ‘une pigne’ is een dennenappel – staat ter discussie. Sommigen beweren dat dennenappels gebruikt werden als aanmaakhout voor de kolenkachel van de eerste locomotief. Anderen zeggen dat de trein zich zo traag voortsleepte dat passagiers er naast de sporen op hun dooie gemak zelf wat konden rapen. Vandaag moet je in ieder geval met uitstappen wachten tot de trein stilstaat. Geen paniek: er zijn haltes te over. De lijn verbindt meer dan twintig kleine dorpjes, die elk hun eigen petieterige stationnetje hebben.

Ook onderweg wordt op een heleboel vaste punten haltgehouden. Perfect dus voor fervente wandelaars, die hun tocht naar believen te voet kunnen voortzetten. Met nauwkeurig aangegeven wandelroutes en vier treinen per dag is de kans op eenzaam, alleen en verhongerd achterblijven erg miniem. Door de lage snelheid, de vreemde manoeuvres en de adembenemende vista’s is de Train des Pignes ideaal om een eerste indruk van de streek op te doen. Let wel: de locals doopten de lijn met wat ironie om tot ‘TGV’: ‘Train à Grande Vibration’. Wie aan wagenziekte lijdt, denkt beter twee keer na alvorens zich aan boord te hijsen.

Entrevaux

Een van de voornaamste haltes op de route van de Train des Pignes – uitstappen geblazen dus – is het charmante dorpje Entrevaux. Deze middeleeuwse parel werd gesticht in de elfde eeuw en staat te boek als een ‘cité de caractère’. Eeuwen later werd het in opdracht van Lodewijk XIV militair versterkt door de Franse maarschalk Vauban. Entrevaux ligt in een lus van de Var, op een rotsige uitloper die de rivier domineert. Er is maar één ingang, via een ophaalbrug. Wie deze oversteekt, komt via een dikke omwalling in de oude dorpskern terecht, waar amper tweehonderd mensen wonen. De nauwe, op- en neergaande straatjes worden door de hoge, klassieke bebouwing langs weerszijden in een eeuwige schaduw gedompeld. Dat zorgt voor een vreemde, tijdloze sfeer.

Achter elke aan het zicht onttrokken hoek lijkt een nieuwe verrassing te schuilen. Hoog op de heuvel die boven het dorp uittorent, prijkt de citadel van Entrevaux. Dit indrukwekkende zeventiende-eeuwse bouwwerk is te bereiken via een ommuurde wandelweg, die zich zigzaggend langs twintig versterkte poorten een weg naar boven kronkelt. Het uitzicht, over heuvels vol olijfbomen en terrastuinen, is niet min. Ook op de begane grond stammen de meeste gebouwen uit de zeventiende eeuw. Velen daarvan zijn het bekijken waard.

Entrevaux heeft zelfs zijn eigen kathedraal. De Cathédrale Notre-Dame-de-l’Assomption ziet er misschien niet bijster imposant uit, maar beschikt over een erg mooi interieur en was lange tijd de bisschoppelijke zetel van de hele regio. Wie hier eind juni op bezoek komt, kan de processie van Saint-Jean bijwonen. De lokale mannen dossen zich uit in historische kostuums en dragen het borstbeeld van de heilige op hun schouders naar de kapel van Saint-Jean du Désert, een kilometer of twaalf verderop. Liefhebbers van motoren kunnen dan weer hun hart ophalen in het Musée de la Moto, een historisch pand waar een privécollectie van zo’n zeventig klassieke motorfietsen aan de hoge muren hangt te pronken.

Moustiers-Sainte-Marie

Een andere opmerkelijke ‘cité de caractère’ en een van de mooiste dorpen van Frankrijk is Moustiers-Sainte-Marie. Dit prachtige dorp ligt in de schaduw van een indrukwekkende rotspartij in de Emeraudevallei, vlak bij de spectaculairste kloven van de Verdon. Diep in het gesteente ontspringt een bron die zorgt voor een dwars door het dorp stromende waterval. Moustiers heeft een lange en ingewikkelde geschiedenis. Toch ziet het dorp er fris en levendig uit. Het voelt luchtiger aan dan Entrevaux, meer open en met minder smalle steegjes. Her en der in het centrum vind je gezellige kleine restaurants, en aan bijna alle gevels hangen de nodige bloemen om kleur in het straatbeeld te brengen. Ook de oude huisjes zelf verkeren in perfecte staat en werden voorzien van een vers laagje verf. De vierkanten romaanse klokkentoren die boven het dorp uitsteekt, maakt het plaatje compleet.

De buitengewone natuurlijke ligging maakt van Moustiers een muze voor schilders en fotografen, en de belangrijke pelgrimsweg die hier door de straten trekt, zorgde in het verleden voor heel wat inkomsten. De echte rijkdom van het dorp vloeide echter niet voort uit de locatie of de vele vrome bedevaarders die er hun voeten te rusten legden. Moustiers-Sainte-Marie produceert al drie eeuwen fijn, melkwit en subliem beschilderd aardewerk. Vandaag zijn er nog altijd ateliers en vele verkooppunten te vinden binnen de bescheiden dorpskern. Deze kleine gemeenschap is al jaren een van de voornaamste productiecentra van keramiek in Frankrijk.

Net als in Entrevaux werd de hoge rotswand gebruikt om naar de hemel te reiken. Een kruisweg van 262 treden – een vorm van zelfkastijding voor pelgrims waarlangs de veertien stadia van het lijden van Christus staan afgebeeld – leidt naar de hoger gelegen kapel van Notre Dame de Beauvoir. Het bestijgen van de treden is onder de loden zon geen lachertje, maar het uitzicht is ook hier fenomenaal. Onder me zigzagt de trap zich tegen de rotswand aan omlaag richting het dorp, dat schittert als een parel in de avondzon. Boven wordt de diepblauwe hemel enkel doorbroken door een aantal witte schapenwolkjes, die in de verte weerspiegeld worden door het turquoise oppervlak van het meer van Sainte-Croix – het grootste stuwmeer op de Verdon. Bij de kapel aangekomen, raak je via een route langs de waterval weer beneden.

Moustiers wordt soms ‘het dorp onder de ster’ genoemd. De reden hiervoor is geen raadsel. Wie de blik even naar boven richt, ziet tussen twee steile rotsen een zware metalen ster in het ijle bengelen. Over het hoe en waarom doen veel verhalen de ronde. De meest vertelde legende draait rond de hertog van Blacas, die tijdens de kruistochten door de Saracenen gevangen werd genomen. Hij berustte niet in het noodlot en maakte een deal met de Maagd Maria. Als zij het hem gunde ooit zijn geliefde Frankrijk weer te zien, zou hij haar tot in de eeuwigheid eren. Niet door de wapens af te zweren of de armen te voeden, maar door een gouden ster boven zijn geboortedorp te hangen. En zo geschiedde.

La Route des Crêtes

De Grand Canyon van de Verdon vormt natuurlijk de grootste trekpleister van het hele departement. Van het stuwmeer van Sainte-Croix loopt hij langs La Palud-sur-Verdon naar het mooie Castellane. De kloof is zo’n 25 kilometer lang en kan op sommige plaatsen tot 700 meter diep reiken. Langs de afgrond werd in de jaren 1950 een route uitgestippeld om bezoekers de kans te geven de mooiste panorama’s op een comfortabele manier te ervaren. De Route des Crêtes (en de Corniche Sublime aan de overkant van het ravijn) verbindt meer dan twintig uitkijkpunten met elkaar. Deze zijn makkelijk met de auto of de fiets te bereiken en je kunt er in alle rust naar de bruisende rivier in de afgrond turen.

Het moet gezegd: de steile kliffen zijn fantastisch om te zien – een stukje Colorado in Frankrijk. De Verdon krult zich ver onder mijn voeten als een zilveren lint tussen de loodrechte muren door en hoog boven mijn hoofd cirkelen tientallen gieren op de warme luchtstroom. Gieren waren overigens een hele tijd uit de streek verdwenen, maar ze werden weer uitgezet en nu doen ze het voortreffelijk.

Hoewel de route vandaag erg veilig is – de gieren doen zich zelden te goed aan verhakkelde toeristenlichamen – was dat vroeger wel even anders. Eeuwenlang was het diepst gelegen deel van de rivier volstrekt onbereikbaar. De donkerste kloven werden gezien als een bron van angst en bijgeloof. Ook de duivel – het standaardsprookje van elk Frans ravijn dieper dan twee meter – zou er zijn tenten hebben opgeslagen.

Het duurde tot maar liefst 1905 vooraleer een min of meer ernstige expeditie werd opgezet om de kloof te verkennen. De leider van deze onderneming was Edouard Alfred Martel. Naar hem werd de Sentier Martel genoemd, een van de belangrijkste wandelroutes rond de Verdon. Hij ondernam met zijn compagnons een ontdekkingstocht in de Congostijl van weleer: veel te zwaar geladen en met veel te veel volk. Toch slaagde hij, ondanks het verlies van zijn boot, in zijn opzet. Hij legde het hele ravijn geografisch vast en ontdekte een hoop doorgangen en rotsformaties.

Vreemde gedachte, is het niet? Amper honderd jaar geleden werd een ontdekkingsreiziger opgetrommeld om een van de meest bezochte plekken van Frankrijk op de kaart te zetten. Vandaag heeft de duivel het pand allang verlaten en is zowat de hele kloof toegankelijk voor klimmers, wandelaars en watersporters. Je kunt er naar hartenlust aan floating, canyoning of aqua rando doen. Een paar keer per maand worden de sluizen van de stuwdam opengezet. Het ideale moment om de rivier op een rubberen band af te suizen: een pretparkervaring op naam van Moeder Natuur.

Zelf besluit ik de wat minder diepe Gorges de Beaudinard per kajak te verkennen. Onder vogelgefluit glijd ik geruisloos tussen twee rotswanden door. Langs beide zijden van de muur vallen talloze openingen op te merken – velen ooit door mensen bewoond – en stromen kleine watervalletjes me tegemoet. Er zijn lelijkere plekken dan de Provence om me aan een boottochtje te wagen, denk ik terwijl ik met gesloten ogen achteroverleun en me door de stroming laat meevoeren.

Onze GRANDE reporters stellen volgend(e) hotel(s) voor in deze streek

Grande hotels

GRANDE reporter Gert Van Wichelen
bezocht dit hotel en schreef:
"

Al sinds 1913 is het vijfsterrenhotel 'Le Royal' van de hotelgroep Barrière een prachtig toeristenoord aan de Normandische kust.

..."
"

Straatsburg bezoeken, én genieten van de natuur en de rust!

..."
"
De ruime en individueel ingerichte kamers van dit 16de eeuwse herenhuis zijn bereikbaar via de vierkante toren met zijn stenen trap. Het hotel serveert elke ochtend een continental ontbijt in de gezellige lounge.
..."
"
Het hotel is ondergebracht in een landhuis in second empire-stijl, dat vooral populair was op het einde van de negentiende eeuw. Het Villefromoy hotel werd gerenoveerd met oog voor de grandeur van weleer maar wel met hedendaags comfort.
..."
"

Dit oude klooster werd met veel smaakgevoel omgetoverd tot een aangenaam designhotel. De kamers van dit sfeervol 15e-eeuws pand liggen rondom de binnentuin, zijn ruim en hebben hier en daar nog authentieke elementen.

..."
"

De Champagneregio is een allercharmant hotel mét verfijnd restaurant rijk. Het gaat om Les Avisés in het schattige dorpje Avize. Dit logeeradresje vormt een perfecte blend tussen logeren en genieten van champagnebubbels, want de uitbater ervan, Anselme Selosse, is meteen ook champagneboer.

..."
"

Dit hotel vind je in het historische hart van de stad Troyes, op wandelafstand van de kathedraal en het voormalige bisschoppelijke paleis. Dit vakwerkhuis behoorde ooit toe aan de Orde van de Tempeliers en de fundamenten dateren uit de twaalfde eeuw.

..."
"

Lichte kleuren en Louis XVI-meubilair zorgen voor een op-en-top Frans sfeertje.

..."
"
Het Sozo Hotel is gevestigd in een voormalige kerk. De originele structuren van het gebouw werden behouden. Het geheel werd ingericht met designmeubelen van onder meer Philippe Starck en Ron Arad. Bovendien baadt elke verdieping in een andere sfeer dankzij de uitgekiende en aparte verlichting.
..."
"

Hotel le Maréchal in de wijk Petite Venise is een adres waar de romantiek en de nostalgie van de muren druipen. Toch vind je in dit gebouw uit 1565 alle comfort uit de 21ste eeuw.

..."