Oases van ontspanning in Oman

Dankzij zijn olierijke bodem maakte Oman een sprong van de middeleeuwen naar de moderniteit. Het Arabische land etaleert daardoor een bijzondere mix  van overdadige dollarluxe en hardnekkige traditie. Het groeiende toerisme koppelt zo comfort aan groot respect voor het verleden. Reis mee door het woestijn- en bergland van de Golf van Oman.

Trots zet onze chauffeur zijn auto op een heuveltop aan de kant en vraagt ons met een brede glimlach om uit te stappen. Akkoord, het zicht op Muscat, de hoofdstad van Oman, is mooi vanaf deze hoogte. Maar ging hij ons niet de mooiste bezienswaardigheden van Muscat tonen? De man gniffelt met zichtbaar genoegen om onze niet-begrijpende houding. ‘Dit, my friend, is de oudste weg van Oman’, besluit hij de spanning er niet langer in te houden. ‘Al in 1995 werd deze oude pasweg geasfalteerd.’ Goed. De oudste lap asfalt in dit land is een bezienswaardigheid. Die introductie laat ons het ergste vrezen voor de volgende dagen. Onterecht, zal snel blijken. Oman is een land dat bezoekers wel veel te bieden heeft: woestijn, bergen, oases, een zee met prachtige onderwaterwereld, een vriendelijke en niet-opdringerige bevolking en opvallend veel cultuur in vergelijking met andere staten op het Arabische schiereiland.

Uitputtelijke oliefontijn

De trots om wat asfalt is tekenend. Vele Omani hebben de tijd nog gekend voor de sultan Qaboos aan de macht kwam. Die nam in 1970 het roer over van zijn vader en leidde het sultanaat naar de moderne wereld. Begin 2020 overleed de sultan. Voor zijn tijd waren er amper wegen, onderwijs was onbestaande en niemand was al op het idee gekomen om ziekenhuizen te bouwen. Vandaag is dat er wel, én gratis. Hoewel de sultan geen tegenspraak duldde, werd hij daardoor door de bevolking op handen gedragen. Die versnelde sprong naar de moderniteit gaf Oman een verwarrende mix van overdadige dollarluxe en hardnekkige traditie – méér dan in de omliggende oliestraatjes. De krimpende oliereserves van het land zijn daar niet vreemd aan. De Omani beseffen dat de geldfontein niet onuitputtelijk is en zijn daarom voorzichtiger. Ze gooien hun tradities niet meteen overboord en beseffen dat ook andere sectoren de economie moeten laten draaien, zoals het toerisme. Voor plat consumptietoerisme, zoals in rijke golfstaten als Dubai of Abu Dhabi, past men bewust. Liever speelt men het respect voor het verleden uit en de wil om de toerismesector duurzaam te ontwikkelen.

Money from His Majesty

We dalen de historische pasweg af naar het kleine centrum van Muscat. Het ligt gekneld tussen een baai en de bergen. Aan beide zijden van het water staat een imposant fort. Gebouwd door de Portugezen, die hier honderdvijftig jaar lang een handelskolonie hadden. Buiten de forten is er echter nog weinig oud in de moderne stad. Wijken werden platgelegd voor de bouw van het opvallende Alalampaleis van de sultan.

Dolken in de soek

Het hart van Muscat klopt in Mutrah, een voorstad die via de Corniche (de zeeboulevard) bereikbaar is. Hier ligt de haven met een levendige visafslag en de Mutrah `soek, de grootste van het land. Hij bevindt zich naast enkele gerestaureerde Portugese pakhuizen. Elk ambacht heeft er zijn steeg. De zilverzaken zijn erg in trek: hier worden de mooiste khanjars van het land verkocht, de bekende kromme dolk die ook in de vlag van Oman prijkt en het logo is van Oman Air. Je leest het goed: een Arabische luchtvaartmaatschappij met een dolk als symbool, het bestaat. De khanjar was vroeger een gebruiksvoorwerp om schapen en - als het moest - ook mensen te doden. Nu is het vooral een identiteitsbewijs voor een man. Vele Omani dragen de dolk dan ook elke dag. Aan het andere eind van de soek zien we een oude afgebrokkelde stadspoort. Een oude man trekt aan mijn mouw en klaagt dat een volledige oude stadswijk werd afgebroken voor een vernieuwde soek. Ook het huis van zijn familie. Maar gauw wordt hem de mond gesnoerd door omstanders. De man maakt zich snel uit de voeten.

Poserende potvissen

De volgende dag begeven we ons naar Bandar al Rahwa, een kleine haven op een halfuur van Muscat, en schrijven ons in voor een zeesafari naar dolfijnen in de Golf van Oman. Dat dreigt tegen te vallen: we zien er geen. Maar dan duikt onverwachts een dozijn potvissen op. Ze dobberen wat op de baren en blazen nu en dan een metershoge fontein de lucht in. Een adembenemend schouwspel dat hier niet uitzonderlijk is, volgens onze schipper. Een kwartier laat de familie zich gewillig monsteren. Dan nemen ze één voor één een duik. Het laatste vijftien meter lange lichaam verdwijnt in een sierlijke boog onder de waterlijn, de staartvin zwaait nog even speels in de lucht en duikt ook dan met een laatste plons het water in.

In de woestijn onder de sterren

Vroeg uit de veren vandaag. We vertrekken naar de Wahiba Sands, de zandwoestijn op drie uur rijden van Muscat. Onderweg nemen we door de Sumailpas een doorsteek door de hoge bergen van al Hadjar. We rijden door stoffige woestijnstadjes langs tientallen eenzame wachttorens. Die wijzen op het eeuwenoude strategische belang van de streek. Uitkijktorens en burchten zijn overigens de meest typische kenmerken van het binnenland: je vindt er honderden.

In Al Wasil verlaten we het asfalt en rijden de Wahibawoestijn in. De terreinwagen trekt zich een spoor door het steeds mullere zand. We ontmoeten drie nederzettingen van bedoeïenen. Ze leven van kamelen en geiten. Een huis en andere moderniteiten zweren ze af. Een familie nodigt ons uit in hun tent en schotelt thee voor. Meer met gebaren dan woorden proberen we tot een gesprek te komen. Aan de jongste zoon krijgen we uitgelegd waar we vandaan komen. ‘Belgium? Good weapons’, antwoordt hij. De voltallige familie knikt bevestigend. Het Britse koppel dat toevallig samen met ons op theevisite is, zou van zijn stoel gevallen zijn. Maar ze zitten al op de grond. ‘België, dat is toch chocolade, isn’t it?’ kirt de vrouw. We bedanken voor de thee en sluipen stilletjes weg.

De zon verdwijnt al achter de duinen wanneer we midden in de onmetelijke duinen het eenzame Nomadic Desert Camp bereiken. Een dozijn houten hutjes ligt er gegroepeerd in een kraal. In dit ‘hotel’ zullen we de nacht doorbrengen. We klimmen een duintop op om geen schijntje van de indrukwekkende zonsondergang te missen. Later genieten we op kussens van het heerlijk eenvoudige diner, terwijl de muziekinstrumenten worden bovengehaald. Voor de buren hoeven we niet stil te zijn. De enige pottenkijkers zijn duizenden fonkelende sterren.

De kooplui van Nizwa

Ook de soek van Nizwa fonkelt de volgende dag: de zilversmeden van deze levendige stad hebben al eeuwenlang een reputatie te verdedigen. De markt puilt dan ook uit van glinsterende koffiekannen, khanjars, servies en bestek. Het is echter vrijdagvoormiddag en dan wordt vlakbij onder de dadelpalmen ook een veemarkt gehouden, de belangrijkste in Oman. Kooplui van schapen, geiten, kippen, koeien en vis hebben er elk hun eigen markthal of plein. Niet alleen onze reukzin wordt er fel geprikkeld. De taferelen van aanprijzen en afkeuren, onderhandelen en instemmen zijn ook een lust voor het oog. Het beste zicht op de markt en de ruime omgeving hebben we vanuit het gerestaureerde fort, waarrond Nizwa gebouwd werd.

Ook Bahla heeft een imposant fort. Het is een erg mooie oase die door een stadsmuur beschermd wordt. Binnen de muur volgen kinderen ons op de fiets langs de vele irrigatiekanalen. Haast vanzelf passeren we zo enkele ateliers van pottenbakkers. Het stadje is immers een beroemd centrum van de pottenbakkerskunst. De klei die er opgegraven wordt, is de beste van het land.

Sultanpaleis in Jabreen

Vijf kilometer voorbij Bahla doemt in een brede vallei tussen hoge bergen het fort van Jabreen op. Het is de belangrijkste burcht en een van de topattracties van het land. Jabreen is gerestaureerd en wordt nu als museum opengehouden. Tussen 1617 en 1631 had Bilarab bin Sultan Al Yaruba hier zijn verblijfplaats. Samen met de familie van de sultan en het bijhorende dienstvolk leefden er permanent driehonderd mensen. Eigenlijk was het eerder een woonpaleis dan een versterkt fort.

We zijn de enige bezoekers. De wachter neemt zijn tijd om ons door de 35 vertrekken te loodsen. Hij trekt onze aandacht op de originele houten plafonds. Het cederhout werd aangevoerd vanuit Zanzibar. Vanaf de kust werd elke stam door twee kamelen naar Jabreen gebracht. Die woestijnreis alleen al duurde zes dagen. Het hout is fijnzinnig gesculpteerd en beschilderd. Alles is origineel. Op de muren staan poëtische Arabische verzen uit de tijd van de sultan. Hij hield vast niet van de drukte van de stad. Die bedenking welt bij ons op op het dakterras. Het uitzicht op de oase, de vallei en de hoge bergen is er fabelachtig. In alle richtingen reikt het zicht verder dan een mens kan schatten. Nergens ontdekt ons oog een dorp of een huis. De zon verdwijnt langzaam en kleurt het einde van onze dag dieprood. Absolute harmonie en rust maken zich van ons meester. In mijn gids lezen we dat Bilarab bin Sultan Al Yaruba ruim 400 jaar geleden stierf na een uitputtende belegering van het kasteel… door zijn bloedeigen broer. Niets is wat het lijkt.

Vijf toppers in de woestijn

1. Muscat:

Al valt hoofdstad Muscat wat magertjes uit, toch is het een verplichte halte omwille van zijn baai, de forten en het sultanpaleis. In een buitenwijk ligt de Mutrah Soek (de grootste van het land) en de monumentale sultan Qaboos-moskee (ook toegankelijk voor niet-moslims);                                                                        

2. Wahabi Sands:

Zandwoestijn op enkele uren rijden van Muscat. Met een terreinwagen kun je doordringen in de zandzee en er overnachten in een woestijnkamp;

3. Nizwa:

Oude hoofdstad met een mooi gerestaureerde soek (gespecialiseerd in zilverwerk) en op vrijdag een zeer levendige dierenmarkt. Verdwaal door de kleine straatjes en snuif bij het oude fort de sfeer van alledag op;

4. Paleis van Jabreen:

Vijf kilometer ten westen van het pottenbakkersdorp Bahla. Dit versterkte paleis uit de zeventiende eeuw bevindt zich nog in  zijn oorspronkelijke staat, uit  de tijd toen de sultan zich hier vestigde. Schitterend gelegen bij een oase;

5. Sur:

De zuidelijke hoofdplaats is een bezoek waard voor haar scheepswerven. Bij een bezoek kun je zien hoe de traditionele shows (houten zeilschepen) in elkaar worden gezet.

Onze GRANDE reporters stellen volgend(e) hotel(s) voor in deze streek

Grande hotels