Reportagetip: Metz, meer dan het Centre Pompidou

Metz. Voor veel reizigers op weg naar het Zuiden, was de naam weinig meer dan een stip op hun wegenkaart. De opening van het Centre Pompidou-Metz veranderde dat. De Noord-Franse stad werd plots populair. Terecht. De oude vrije stad heeft immers nog veel andere verrassingen in petto.

Talenwissel in Metz

Een heuvel in de buurt van de Moezel. Meer was er voor de mensen uit de bronstijd niet nodig om zich in Metz te vestigen. Het was het begin van een bewogen geschiedenis. Romeinen (Metz lag op de weg tussen Lyon en Trier), Germanen en Hunnen maakten hun opwachting. Karel de Grote verbleef hier graag. Metz was in de Middeleeuwen een vrije stad binnen het Duitse rijk, met de hertog van Lotharingen als tegenstander. In 1552 werd de stad Frans, in 1871 Duits en sinds 1918 opnieuw Frans.

Moezel

De nabijheid van de Moezel is voor Metz altijd belangrijk geweest. Een boottocht is de ideale manier om de stad te leren kennen. Aan het Plan d’eau, tussen stad en Moezel, stappen we op een rivierboot van La Lorraine Fluviale. We varen eerst van de stad weg, door het Canal de Jouy naar de Moezel en via de Moezel terug naar de stad. Bij het naderen van het centrum vallen de oude vestingwallen – Metz was eeuwenlang een garnizoenstad en was een van Frankrijks best beschermde steden – en de majestueuze kathedraal op. De stad heeft een honing- of okerkleurige aanblik. Het is een gevolg van de keuze voor de gele steen uit de steengroeven van het naburige Jaumont.

Chagall

Met de kathedraal, de Musées de la Cour-d’Or en het Hôtel Saint-Livier-FRAC, is er in Metz veel interessants te bezoeken. Alles ligt op wandelafstand van elkaar. Wie niet graag wandelt, kan de shuttle Artéo nemen.

Net als vele huizen in het oude stadcentrum is de kathedraal opgetrokken uit de gele Jaumont-steen. De kathedraal is imposant. Het kerkschip is maar liefst 42 meter hoog. Het grote stenen kruis aan de westkant is ongewoon, maar bijzonder fraai. Binnen vallen vooral de glasramen op. Ze vullen 6.500 vierkante meter en overbruggen zeven eeuwen glaskunst: van onbekende dertiende-eeuwse glaskunstenaars over meesters als Hermann de Münster en Jacques Villon tot de twintigste-eeuwse Marc Chagall. Zijn gele glasraam, met Genesis als onderwerp, is bijzonder geslaagd.

Het voorste gedeelte van de kerk is een deel van een oudere kerk, met enkele gotische kenmerken. Opmerkelijk is de (niet meer gebruikte) doopvont: een bijna 2000 jaar oud bad dat ongeschonden uit Romeinse thermen werd gehaald. Ook Jean Cocteau werd gevraagd om glasramen voor de kathedraal te maken. Zijn onafgewerkt glasraam, gemaakt in de periode net voor zijn dood, kwam uiteindelijk terecht in de St-Maximin kerk aan de rue Mazelle. Het is een omweg waard!

Oude en hedendaagse kunst

De Musées de la Cour-d’Or zijn deels in vijftiende- en zeventiende-eeuwse kloostergebouwen gevestigd. De musea werden opgericht in 1839 en werden voortdurend uitgebreid. Hier vind je Gallo-Romeinse zuilen, baden en sieraden, middeleeuwse grafstenen en vaatwerk, vijftiende-eeuwse beelden, schilderijen en zelfs een afdeling moderne kunst met werk van Raoul Dufy en de Belg Pierre Alechinsky. Iets verderop is het Fonds Régional d’art contemporain (FRAC) de Lorraine, hun hedendaagse kunst sluit mooi aan bij het Centre Pompidou.
Zoals de hele stad, trouwens. Metz telde vroeger zeven kunstgaleries. Sinds de opening van het Centre Pompidou zijn dat er 32 geworden. Aan de Place St-Louis vind je huizen met gaanderijen, erg atypisch voor het noorden van Frankrijk. Een stukje meditterane architectuur in gele Jaumont-steen! Deze huizen werden op de oude stadswal gebouwd voor de joodse geldwisselaars die uit zuiderse streken kwamen en de architectuur van het zuiden meebrachten.

Esplanade

De Esplanade biedt een goede uitvalsbasis om de geschiedenis van Metz te reconstrueren. Hier lag ooit de slotgracht van de citadel. Lodewijk XVI liet ten noorden van de Esplanade een groot paleis bouwen voor zijn opperbevelhebber. Het gebouw werd later een gerechtsgebouw. Aan de waterkant van de Esplanade bevindt zich een laat-negentiende-eeuwse fontein, gebouwd op initiatief van de Duitse keizer. Ten zuiden van de Esplanade is er een negentiende-eeuws arsenaal. Sinds 1989, na de restauratie door de bekende architect Ricardo Bofil, is het een kunstencentrum en concertgebouw geworden.
De dertiende-eeuwse kapel van de Tempeliers is ouder. Het is een aantrekkelijk, achthoekig gebouwtje naar het model van de tempelierskapel van Laon. Iets verderop botsen we op de voormalige kerk St-Pierre-aux-Nonnains. Volgens de inwoners van Metz is dit de oudste kerk van Frankrijk. Eén van de oudste zeker, want rond 390 werd hier al een basiliek gebouwd. Dat gebouw werd verwoest door de Hunnen en in de zevende eeuw werden delen van de oude Gallo-Romeinse muren hergebruikt voor een door kloosterzusters gebruikte kerk.

Outre-Seille

Ooit liep de Seille door de oostelijke wijken van Metz. Het riviertje werd verlegd en zo ligt de wijk Outre-Seille helemaal niet aan de overkant van de Seille, maar in de stad zelf. Hier bevindt zich de St-Maximim kerk met de glasramen van Jean Cocteau en de Porte des Allemands, die deel uitmaakte van de verdediging van de stad. Die Porte des Allemands ligt over de verlegde Seille en aan beide oevers staan torens. Het valt op dat die niet recht tegenover elkaar staan. Kanonkogels konden dus niet door de poorten worden geschoten. Outre-Seille zelf is een volkse wijk die opnieuw trendy wordt. In deze wijk leeft de oude, vrije geest van Metz.

'La Ville Impériale'

Het station van Metz blijkt ook een bezoekje waard. Bij uitbreiding is trouwens de hele stationswijk een wandeling waard. ‘La Ville Impériale’ noemen de inwoners van Metz deze buurt tussen de oude stad en het Centre Pompidou. Die ligging maakt de wijk toeristisch nog interessanter. ‘Keizerlijk’ verwijst naar de Duitse keizer Willem II. Zijn voorganger, Willem I, had Metz tijdens de Frans-Duitse oorlog van 1870-1871 veroverd en ingelijfd in zijn rijk. De stad won snel aan belang en in 1878 werd een groot station gebouwd. Dat was een kopstation. Keizer Willem II liet in 1908 een nieuw, neoromaans gebouw optrekken.
Aan de overkant kwam een immens postgebouw. Daarrond ontstond een nieuwe wijk. De keizer zag persoonlijk toe op de stijl van de nieuwe huizen voor rijke burgers die de oude binnenstad ontvluchtten. Hier vind je weinig gebouwen in Jaumont-steen. Er werden architecten uit Duitsland, Engeland, Tsechië en Italië ontboden en die kozen, op enkele uitzonderingen na, voor andere stenen. De stadsontwikkeling viel stil in 1914 en na de Eerste Wereldoorlog werd Metz weer Frans. Het station en de wijk hebben niet geleden onder het oorlogsgeweld. Zo kunnen we meer dan 100 jaar later nog steeds genieten van deze buurt in eclectische stijl. Op het plattegrondje van de stad Metz is een wandelcircuit door de wijk aangeduid. Verloren lopen is geen optie. Het is een erg homogene wijk. Je merkt meteen welke straten in de buurt tot de keizerlijke wijk behoren.

Wachtzaal eerste klas

Het station zelf is 300 meter lang, heeft een centraal gedeelte dat eruit ziet als een kerk en bevat een (enkel na afspraak via de toeristische dienst te bezichtigen) ontvangstruimte voor de keizer. Dat moest ook. De Duitse keizer kwam immers graag en vaak naar Metz. Het was voor hem een belangrijke schakel in zijn verdedigingslijn tegen Frankrijk.

De oude wachtzaal is een prachtige boekhandel. De buitenversieringen zijn een afzonderlijke vermelding waard. Grappig is dat je bas-reliëfs vindt met daarop andere vervoermiddelen dan treinen: auto’s, bijvoorbeeld, maar ook een zeppelin! Na 1918 werden alle Duitse symbolen (zoals de adelaar met dubbel hoofd) verwijderd of vervangen door Franse of Lotharingse symbolen. Op één plek is Willem II zelf nog te zien.

Pom-Pom-Pidou

Toen Metz in de Middeleeuwen een vrije stad was, ontwikkelde zich vooral de geld- en algemene handel. Ook nu is Metz in de eerste plaats een handelsstad. Dat hier een Centre Pompidou kwam, is voor de Messins een godsgeschenk. Niet alleen levert het aandacht en toeristen op, het zorgt ook voor een beter imago van de stad.

Het Centre Pompidou-Metz is geen filiaal van het Centre Pompidou in Parijs, het is een zelfstandig kunstencentrum. Wel zonder eigen collectie, maar met een eigen artistiek team en een eigen programmatie. Uiteraard wordt er samengewerkt, zoals voor tentoonstellingen. Het Centre is ook sant in eigen land: de Messins zijn erg trots op het gebouw. Dat de bezoekers geld naar hun stad brengen, is mooi meegenomen. Over het gebouw zelf is al veel verteld, meestal in positieve zin. Het ligt in ieder geval op een ideale plaats: net achter het station, in een gebied waar stadsontwikkeling volop aan de gang is. In de onmiddellijke omgeving komen nog meer kantoren, woningen en winkels.

Theatereiland

Het achtiende-eeuwse theater werd gebouwd voor het garnizoen. Het is naar verluidt het oudste van Frankrijk. Links van het theater was logement voor officieren, rechts huisde de douane. Deze gebouwen liggen op een eiland. Op datzelfde eilandje is er de protestantse tempel, gebouwd op initiatief van Willem II. Aandachtige toeschouwers zien dat de kerk een amalgaam is van stijlkenmerken van de Romaanse kerken van Worms, Spier en Mainz.
’s Avonds zijn vele gebouwen in Metz verlicht en onder meer deze tempel is dan zeker het bekijken waard. Net als eigenlijk de hele binnenstad. Metz is duidelijk méér dan een voetnoot bij het Centre Pompidou-Metz.

Onze GRANDE reporters stellen volgend(e) hotel(s) voor in deze streek

Grande hotels

"

Straatsburg bezoeken, én genieten van de natuur en de rust!

..."
"

Hotel le Maréchal in de wijk Petite Venise is een adres waar de romantiek en de nostalgie van de muren druipen. Toch vind je in dit gebouw uit 1565 alle comfort uit de 21ste eeuw.

..."
"

Er zijn twee Regent-hotels in Straatsburg. Wij verkiezen dit hotel, omdat het aan de rivier Ill ligt. Moderne en strakke stijl. Mooi terras.

..."
"

Bij een van de toprestaurants van de Elzas hoort ook een hotel. Of is het eerder een gastenkamer? Er heerst dezelfde familiale sfeer als in restaurant L'Arnsbourg. Ook ecologie en harmonie met de natuur staan centraal.

..."
"

Hotel Le Chambard is een mooi en uiterst charmant hotel met een optimale service. Het hotel is rustig maar toch centraal gelegen. Hiet geniet je van de keuken van Olivier Nasti, bekroond als 'Le Meilleur Ouvrier de France'.

..."