De zeven panoramaheuvels van Lissabon

Lissabon, de stad van het postkaart-panorama met de Taag, de oceaan en de kasseistraten tussen ruïnes en kathedralen. Dit is de enige Europese hoofdstad aan de oceaan: die frisse zeebries voel, hoor, ruik en proef je overal omringd door de aanstekelijke fadomuziek.

Fado in de Alfama

Dé muziek van Lissabon is de fado, dus start onze tocht met een bezoek aan het hypermoderne Museu do Fado in de wijk de Alfama. De fado was thuis in de taberna’s, leren we. Deftige dames kwamen niet in die ruige, duistere kroegen. Dus werden fadozangeressen als prostituees beschouwd. Het cliché wil dat de fado de gevoelens verklankt van de vrouwen die op de kade eenzaam wachtten op de terugkeer van hun man, die jaren geleden naar de Nieuwe Wereld vertrok. Dat klopt niet helemaal. Er zijn ook vrolijke, snelle liederen en zangers hielden zelfs humoristische improvisatieduels, een beetje zoals rappers doen.

The Voice of Portugal

Even verderop zit in de Clube de Fado gitarist en componist Mario Pacheco. “Geen enkele stad is meer bezongen dan Lissabon”, zegt hij. Of omgekeerd: geen enkel muziekgenre is zo met één stadswijk verbonden als de fado. “Viswijven, kastanjeverkopers, straatjongens, matrozen, prostituees: alle figuren uit het volksleven komen erin voor.” Om de fado doorleefd te kunnen vertolken, moet je in de Alfama opgegroeid zijn, vindt Pacheco. In de Alfama hebben de oude huizen de jongste jaren een opknapbeurt gekregen, maar de wijk is weinig veranderd. Een oude man grilt sardines onder een stelling. Zijn buurvrouw verkoopt vis, werklieden drinken een biertje en op het kerkplein spelen jongens voetbal. We klimmen naar het Moorse kasteel van Sao Jorge. Op de kantelen ligt Lissabon aan onze voeten en overstemmen de ruisende eucalyptusbomen de stadsgeluiden. De stad lijkt hier een prentkaart.

De sfeer van de grootstad in de Baixa

Lissabon bestaat niet, lezen we in een brochure. Je kunt de wijken als afzonderlijke dorpen beschouwen, verspreid over de zeven heuvels en samengesmeed door trams, liften en kabelbanen tot een geheel. Dat de wijk de Baixa toch de sfeer van een grootstad heeft, is het werk van de markies van Pombal, de eerste minister van koning Joao I. Toen een tsunami in 1755 de wijk van de kaart veegde liet de markies deze opnieuw aanleggen in dambordpatroon. Koning Joao I ontkwam bij toeval aan de ramp en sliep de rest van zijn leven in een tent uit claustrofobie. De oceaan had Lissabon tot dan enkel rijkdom gebracht, het maakte het trauma enkel groter. Aan de Taag bedacht de markies van Pombal de Praça do Comercio, ook wel de Terreiro do Paço genoemd: een imposant neoklassiek plein bedoeld om elke reiziger die hier ontscheepte te overweldigen. Vanaf het plein wandelen we door de Rua Augusta naar het Rossioplein. We zien gevels bekleed met azulejo-tegels, uitstalramen in art deco, winkels waar de tijd is gestold.

Hip in de Bairro Alto

Via de Elevador de Santa Justa – de zogenaamde Eiffellift, gebouwd door een leerling van Eiffel – bereiken we de Bairro Alto. Rond de fontein op het Largo do Carmo liggen de rustigste terrassen van het centrum. De ruïnes van het Carmoklooster herinneren aan de grote aardbeving en verbergen het schitterende panorama dat het dakcafé van de lift biedt. De Bairro Alto is de hippe wijk. Noem het Havana in een trendy jasje: even mooie architectuur, ouderen die op hun drempel een praatje slaan, wapperende waslijnen en kanariekooien aan de gevels. Een groentewinkel naast een cocktailbar naast een fadohuis naast een Marokkaans restaurant. En vanavond, als de kanaries al lang op stok zijn, lopen de straten en de clubs vol.

Aan de Taag

We dalen terug af naar de Taag: een tocht voor wie dol is op steile straatjes en nauwe doorgangen. Sinds de Wereldtentoonstelling die in 1998 in Lissabon plaatsvond hebben de dokken aan de Taag een nieuwe functie gekregen. In de oude pakhuizen kwamen restaurants en clubs en het jonge welgestelde volkje vermaakt er zich nu: eerst dineren in designrestaurant Bica do Sapato, dan dansen in club Lux Frágil. Langs de dokken van Santo Amaro hebben de eerste koppeltjes hun wagen al op de kade geparkeerd. Veilig vrijen is de boodschap: elk jaar sukkelen hier een tiental auto’s de rivier in. Aan de andere kant van de stad aan de Taag ligt Belém: de culturele pool van Lissabon. Hier liggen klassiekers als de toren, het hiëronomietenklooster en het Monument van de Ontdekkingsreizigers. Dat monument werd in 1960 opgericht ter gelegenheid van de 500ste verjaardag van het overlijden van Hendrik de Zeevaarder. Het is een wit stenen bouwwerk in de vorm van een scheepsboeg. Vooraan staat Hendrik zelf, gevolgd door koning Manuel I, ontdekkingsreiziger Vasco da Gama, cartograaf Magellan en een hele stoet andere beroemde Portugezen. Op het plein voor het monument vormen de stenen een wereldkaart waarop de ontdekkingsreizen van de Portugezen staan aangegeven.

Met dank aan de Expo

De Expo van 1998 zette de wijk Parque de Naçoes op de kaart, in het noordoosten van Lissabon. De Vasco da Gamatoren domineert het terrein en verwijst naar de toren van Belém. Rond het spectaculaire metrostation van Calatrava zijn woonwijken en winkelcentra opgerezen. Er zijn schaduwrijke terrassen en banken met zicht op de Taag. Vandaag gaan Lissabonners er joggen, een boek lezen of een kopje koffie of glaasje wijn drinken met vrienden. Een topattractie is ongetwijfeld het Oceanarium. Rond het centrale aquarium – het grootste in Europa – zijn in kleinere bassins zorgvuldig de belangrijkste klimaatzones gereconstrueerd.

Over de brug naar het strand

Over de Taag spant de Ponte 25 de Abril. De datum in de naam van de brug verwijst naar de dag waarop dictator Salazar werd afgezet. De brug werd geopend in 1966 en heette oorspronkelijk Ponte Salazar, maar op de dag van de Anjerrevolutie in 1974 ging die naamplaat eraf en werd ze omgedoopt tot de ‘25 aprilbrug’. Het uitzicht vanaf de brug is fantastisch, zeker ’s avonds. Aan de overkant liggen de stranden van Lissabon. Het bekendste – en ook het drukste - is de Costa da Caparica. Een reusachtig Christusbeeld spreidt de armen boven de monding van de Taag. Het mooiste strand is Praia do Meco: het ligt ingesloten door duinen en rotsen en kijkt uit op Kaap Espichel. Op de rand van de kliffen staat en barokke bedevaartskerk. Lange gaanderijen met pelgrimslogies omsluiten het stoffige plein, centraal staat een stenen kruis. Kom ’s avonds, als de souvenirverkopers hebben opgekraamd en de motorclubs zijn vertrokken, en je staat alleen, in de wind en hoog boven het schuimende water op de rand van Europa.

7 keer typisch Lissabon

Azulejotegels: in het Museo do Azulejo toont een beroemd paneel Lissabon enkele jaren voor de aardbeving van 1755. Azulejo’s vind je vandaag overal in de stad: op de huizen, en de straten zijn er mee geplaveid in de vorm van witte vierkantjes.

Tram 28: schaamteloos ouderwets kraakt, piept en slingert het trammetje der traagheid zich door de smalle steegjes van de Alfama.

Panorama’s: zeven heuvels, honderden panorama’s. De mooiste bijvoorbeeld van het dakcafé van de Eiffellift, het kasteel van Sao Jorge, de Miradouro Santa Luzia en Sao Pedro de Alcantara.

Pastéis de Belém: heerlijke flangebakjes, lauw geserveerd en te bestrooien met kaneelpoeder.

Bacalhau: elke dag visdag: Portugal kent 365 bereidingen van bacalhau of zoutgedroogde kabeljauw.

Fado: de sound of Lisbon, Amalia Rodrigues is de ‘koningin van de fado’.

Koffie: zelden lekkerder ‘bica’ gedronken. Klassieke afspanning is Café A Brasileira, met ook nog een gezellig terras.

Onze GRANDE reporters stellen volgend(e) hotel(s) voor in deze streek

Grande hotels