Villages perchés en het kasteel van Lacoste
Kenmerkend voor Luberon zijn de ‘villages perchés’: een dorp ingebed op een heuvel. Lacoste, dat domineert op een groene heuvel boven een uitgestrekte vlakte, is een prachtig voorbeeld. Het is er heerlijk flaneren door de kleine, geplaveide straatjes met hun prachtig, historisch karakter.
Onze volgende stop is het kasteel van de beruchte schrijver Marquis de Sade. Na heel wat turbulente jaren vol veroordelingen in Parijs, trok hij zich hier terug. Tijdens de revolutie werd het kasteel geplunderd en verwoest. Ondertussen heeft mode goeroe Pierre Cardin de site met succes laten opknappen.
De markt en de citadel van Forcalquier
We bezoeken de levendige markt van Forcalquier op maandagochtend waar bijna heel de regio Luberon naartoe lijkt te komen. De sfeervolle drukte van de standhouders prikkelt onze zintuigen. We ruiken de heerlijkste kruiden en proeven van de ambachtelijke kazen. Hier adem je werkelijk de Provençaalse sfeer. Nadat de markt afgelopen is, wandelen we van terras naar terras.
Het letterlijke en figuurlijke hoogtepunt van Forcalquier is het uitzicht vanaf de oude citadel. De citadel is gebouwd op de plaats waar vroeger de machtigste landheren van de Provence in een kasteel woonden: de graven van Bérenger.We moeten een stevige klim ondernemen om aan de top van de citadel te geraken. Maar het panoramisch uitzicht over het oude stadsgedeelte en de Montagne de Lure is adembenemend.
Stenen huisjes in Gordes en lavendelvelden in Sénanque
Gordes is het meest bekende dorp van Luberon met een natuurlijke schoonheid waar je niet omheen kan. Het is heerlijk genieten tegen de heuvelrug. Hier ontsnappen we aan de hevige mistral wind en verwent de zon ons met zijn warmte. De nauwe straatjes van de stad zijn soms best steil, maar een wandeling naar beneden is toch zeker de moeite waard. Onderaan de berg ligt de Village des Bories. De hutten in droge steen, de bories, zijn kenmerkend voor de Luberon. Hier zien we hoe de mensen in de Provence rond 5000 voor Christus leefden. We krijgen een erg goed beeld over de prehistorische periode door de aankleding van de huisjes met traditionele voorwerpen en werktuigen.
De abdij van Notre-Dame de Sénanque, omgeven door de iconische purperen lavendelvelden, is ook een stop waard. De abdij wordt al sinds de 12de eeuw bewoond door de monnikengemeenschap van de Orde der Cisterciënzers. De imposante architectuur en het uitzicht over het dal van Sénanque is prachtig.