Reportagetip: Het vurig land van de Auvergne

Hoog torent de machtige gotische kathedraal Notre-Dame boven de stad Clermont-Ferrand uit. Ontdek de bloedmooie Auvergne. Het vurige land. Ze zijn nog met zijn tachtig, de ‘puys’ of uitgedoofde vulkanen die lang geleden in de Auvergne voor enig vuurwerk zorgden. Even verbluffend als het eertijdse gerommel in de buik van Moeder Aarde is recreatiepark Vulcania, die de vulkanen van weleer weer tot leven doet wekken.

Wat als... morgen een vulkaan wakker wordt?

We moeten allemaal een 3D-brilletje op voor we ons zalig in de zachte kussens van de bioscoopzaal neervlijen. Op het programma: ‘Le Réveil des Géants de l’Auvergne’. Ik ben op bezoek in Vulcania, een thema- en wetenschapspark aan de voet van de bekende Puy de Dôme in het Parc Régional Naturel des Volcans. Ik word meteen gekatapulteerd in de diepste ingewanden van de aarde. Vuur, vlammen, rook, gebulder, gegrom en bloedstollende beelden van magmastromen en rondslingerende rotsblokken die van het reuzenscherm de zaal in spatten.

“Maître, maître, j’ai peur, je veux sortir”, roept een ventje paniekerig naast mij wanneer prehistorische monsters met uitpuilende, bloeddoorlopen ogen frontaal tegen onze hersenpan knallen. Aan onze voeten ritselen sissende slangen op de vlucht voor de kolkende lava terwijl zich een verschroeiende brandlucht door de zaal verspreidt. Ik voel warempel echte druppeltjes op mijn voorhoofd. Kreetjes en gilletjes begeleiden dit hightech wetenschapsspektakel.

Vóór mijn speelsere avonturen ben ik met Stéphanie door het mooie gebouw gewandeld, waarbij ze me deskundig over alle soorten vulkanen, types van kraters, kegels en koepels, geisers, gassen, gesteenten en lavastromen onderhouden heeft. De vele verhelderende kaarten, maquettes in reliëf, tentoongestelde voorwerpen en multimediale applicaties maken je wegwijs in de spannende wereld van rakkers als de Eyjafjallajökul, de Mount Helens of de Etna. Als ik even later langs de Route des Puys naar Clermont-Ferrand rijd met zicht op die groene jongens die het landschap vredig bewaken, besef ik ten volle dat je met vulkanen maar beter niet de draak steekt!

Clermont-Ferrand: waar veel in het zwart is gewerkt

Nogal wat toeristen willen al eens in een wijde boog rond deze stad rijden, verneem ik van stadsgids Adeline. Ze zien van ver een paar roetzwarte torens op een heuvel en rijden vrolijk door naar het zonnige Zuiden. Ze kennen de stad vaag van de bandenfabrikant Michelin en het leuke ventje Bibendum dat op de bekende landkaarten prijkt. Adeline heeft gelijk: ik beken mijn zonde uit een ver verleden en vraag ootmoedig vergiffenis. Dat zou paus Urbanus II ook beter hebben gedaan, bedenk ik, wanneer ik op de Place de la Victoire voor zijn monumentale standbeeld sta.

Hier, in de buurt van de machtige gotische kathedraal in zwartgrijze lavasteen, hield Urbain in 1095 een concilie waarbij hij opriep om het Heilige Land en de vervolgde christenen te gaan bevrijden van de Turkse moslims. Daarop trok een leger van ridders, boeven en boerenpummels onder leiding van Godfried, bekende Belg, naar Jeruzalem, waar het, gesteund door de bemoedigende slagzin ‘Deus lo volt – Dieu le veut’, de vreselijkste misdaden beging. Ik hoor van Adeline dat het standbeeld in deze meest linkse stad van de Auvergne ook tot heel wat controverse geleid heeft. 

Pleinen en fonteinen

Bij de wandeling door het oude stadsgedeelte met zijn middeleeuwse kronkelstraatjes valt me op dat alles hier geschiedenis ademt. De bisschoppen lieten een kathedraal en een bisschoppelijk paleis bouwen en de graven van Auvergne een versterkte burcht, maar door aanhoudende conflicten tussen de wereldlijke en geestelijke machten – we zitten in de middeleeuwen! – verkasten de graven naar Montferrand, waar ze hun eigen machtspositie uitbouwden. De bisschoppen bleven in Clairmont.

Met een koninklijk besluit kwam daar in 1630 definitief een einde aan toen de twee zustersteden zich bij wet dienden te verenigen. Sindsdien telt de stad Clermont-Ferrand nog één stadhuis en één burgemeester. In de negentiende en twintigste eeuw ontwikkelde de stad zich tot een grauwe industriestad en dat heeft alles te maken met de revolutionaire uitvinding van de rubberband door de gebroeders Michelin, die hun naam aan de stad verbonden. Maar grauw of saai is het hier nu allerminst. Integendeel, de stad bruist van leven en de vele terrassen en restaurants in de kronkelige binnenstad met de gezellige pleintjes en fonteinen zitten tjokvol.

We lopen langs schitterende herenhuizen (hôtels) met renaissancegevels, mooie binnenpleintjes met smeedijzeren balkons, fraai gesculpteerde versieringen, rijkelijk bewerkte poorten en deuren en statige gebouwen die de grandeur van destijds onderstrepen. Om de kathedraal die uittorent boven de stad, kun je natuurlijk niet heen. Ze dateert uit de middeleeuwen, maar de twee markante gotische torens tekende de bekende bouwmeester Viollet-le-Duc in de negentiende eeuw. Het zwarte lavagesteente of volvic haalden de bouwmeesters uit nabijgelegen steengroeven, wat de kostprijs drukte.

Naast de zwarte kathedraal Notre-Dame de l’Assomption is er nog de basiliek Notre-Dame du Port uit de twaalfde eeuw, genoemd naar de wijk waar eertijds de portus of handelswijk was. Hier kom ik ogen tekort, want dit bouwwerk in lichtgele arkosesteen is een parel van romaanse bouwkunst en staat terecht op de Werelderfgoedlijst van UNESCO. Pas in 2008 werd de jarenlange doordachte en peperdure restauratie beëindigd. Het interieur is schitterend: gebrandschilderde ramen, een prachtige absis met drie kapellen, een koor en kunstzinnig gesculpteerde kapitels vol Bijbelse taferelen van de hand van een zekere Maître Robert. Aan de mooie Fontaine d’Amboise op de Place de la Poterne heb ik een mooi zicht op de onvermijdelijke Puy de Dôme, die door de zendmasten op de top goed herkenbaar is. Via de kathedraal slenter ik vervolgens door de steile Rue des Gras naar beneden en zoek een lekker terrasje op rond de Marché Saint-Pierre, waar het gonst van de joie de vivre.

De groene Bourbonnais

Heerlijk rustig en adembenemend mooi is de streek ten oosten van Vichy die bekendstaat als Le Bourbonnais. Het is het hartland van de dynastie van de Bourbons, die la douce France een fraaie collectie illustere koningen bezorgde en ook in andere Europese landen meeschreef aan de nationale geschiedenis. Ik ben het schattige dorpje Le Breuil uitgereden en ben op weg naar Châtel-Montagne, dat zijn naam alle eer aandoet door op een heuvel te gaan liggen. Als ik bij het binnenrijden van het dorp even stop om een paar kiekjes te maken van het romaanse kerkje op de top van de heuvel, knopen twee vriendelijke oudjes meteen een gesprek met me aan. “Ah, vous êtes étranger? On n’en voit pas beaucoup par ici”, zo begint de man het gesprek terwijl hij verwoed de brand in zijn pijp jaagt. Het moedertje dat met een mand vol joekels van uien uit haar moestuin komt aandraven, beweert dat ze daar niet rouwig om zijn want hier is het leven nog zoals het is: simpel en gezond.

Dat mag ik meteen zelf constateren als ik even later door de smalle steegjes van het dorpje loop. Châtel-Montagne is de jongste jaren vooral in trek bij jonge, hoofdzakelijk artisanale kunstenaars die hier hun inspiratie komen zoeken. We lopen even langs bij Gilles, die prachtige stukken uit rotan vlecht, bij muzikale duizendpoot en fluitenbouwer Jean Daniel en bij Serge, een gedreven schilder die me in zijn atelier een paar mooie tableaus toont. Inspirerend is alvast het dorpscafé Le 16 Arts naast het Goghiaanse kerkje: goed in het vlees zittende veekooplui begroeten elkaar met een luidruchtige pets om de oren, de koffiemachine sputtert en gromt als een minivulkaan, de burgemeester komt erbij zitten en een goedlachse kok doet pannen en smaakpapillen trillen. Gezellige chaos, lekker ontregelend maar oerauthentiek.

Veni, vidi, Vichy

Dametjes met waaiers, parasols, ruisende japonnen en blanke velletjes… Waar is de tijd dat de haute volée van Europa naar kuuroorden als Spa, Karlovy Vary, Brighton en Vichy afzakte om de o zo wankele gezondheid en het fragiele lijfje een opkikker te geven? Allemaal passé? Niet helemaal, zo blijkt, wanneer ik met gids Ala door de lange overdekte, smeedijzeren wandelgalerij in het Parc des Sources struin en halt houd in de Halle des Sources, waar vrolijke belle-époquemuziek klinkt. Het is vrijdagavond zes uur en op de dansvloer rond de fonteinen wordt een aardig potje gedanst. Een liveorkest haalt hevig uit en de stramme beentjes van een niet meteen jeugdig publiek maken huppeldepupperige sprongetjes.

Seniorenavond, zo hoor ik, terwijl een Maurice Chevalierachtig type – strohoed en wandelstok incluis – een chanson ‘uit de jaren stillekes’ inzet. Het is duidelijk dat Vichy ooit dé kuurstad van Frankrijk was, la Reine des Villes d’Eau . Bij het kuurcentrum Des Dômes, een gebouw met een indrukwekkende oriëntaalse mozaïekkoepel, doet Ala het verhaal van de kuurstad in geuren en kleuren uit de doeken. Weer waren het de Romeinen natuurlijk die de heilzame werking van de warmwaterbronnen hier op het spoor kwamen. Vichy doopten ze dan ook Aquae Calidae. Hoe daaruit Vichy is ontstaan, is even troebel als het bronwater dat al eeuwig uit de beroemde Source des Célestins borrelt.

Het echte kuurtoerisme kwam op gang in de negentiende eeuw, toen Vichy zowat het tweede Parijs werd en zelfs de mode in de chique Parijse salons dicteerde. Vooral met keizer Napoleon III die hier in de jaren zestig van die eeuw niet weg te slaan was, ook al omdat hij er nogal wat maîtresses met ‘kuren’ op na hield, boomde de stad. Keizerlijke villa’s en statige huizen in neostijlen, maar ook veel art nouveau en art deco getuigen van eertijdse glorie. Tot wel 100.000 kuurgasten telde het stadje in de jaren 1930, maar daar kwam abrupt een einde aan met de Tweede Wereldoorlog. Maarschalk Pétain maakte van Vichy de hoofdstad van de ‘Etat français’ , een stuk ‘vrij’ Frankrijk dat met de Duitse bezetter collaboreerde.

Heelder ministerkabinetten en kanselarijen namen hun intrek in de opgeëiste grands hôtels en na de kapitulatie in 1945 was de glorietijd van de kuurstad voorbij. Maar uiteraard wordt er ook nu nog gekuurd en talrijke hotels en gespecialiseerde bedrijven bieden wellnessarrangementen, beautypakketten en dieet- en afslankprogramma’s aan. Tegenwoordig probeert Vichy van het ietwat oubollige imago af te raken en worden alle zeilen bijgezet om er een moderne sportstad van te maken waarbij vooral op watersport gefocust wordt. Ook de opera in jugendstil met plaats voor 1.500 mensen beleeft als in de tijd van Napoleon III, die hem in 1865 inwijdde, weer hoogtijdagen.

Onze GRANDE reporters stellen volgend(e) hotel(s) voor in deze streek

Grande hotels

GRANDE reporter Gert Van Wichelen
bezocht dit hotel en schreef:
"

Al sinds 1913 is het vijfsterrenhotel 'Le Royal' van de hotelgroep Barrière een prachtig toeristenoord aan de Normandische kust.

..."
"

Straatsburg bezoeken, én genieten van de natuur en de rust!

..."
"
De ruime en individueel ingerichte kamers van dit 16de eeuwse herenhuis zijn bereikbaar via de vierkante toren met zijn stenen trap. Het hotel serveert elke ochtend een continental ontbijt in de gezellige lounge.
..."
"
Het hotel is ondergebracht in een landhuis in second empire-stijl, dat vooral populair was op het einde van de negentiende eeuw. Het Villefromoy hotel werd gerenoveerd met oog voor de grandeur van weleer maar wel met hedendaags comfort.
..."
"

Dit oude klooster werd met veel smaakgevoel omgetoverd tot een aangenaam designhotel. De kamers van dit sfeervol 15e-eeuws pand liggen rondom de binnentuin, zijn ruim en hebben hier en daar nog authentieke elementen.

..."
"

De Champagneregio is een allercharmant hotel mét verfijnd restaurant rijk. Het gaat om Les Avisés in het schattige dorpje Avize. Dit logeeradresje vormt een perfecte blend tussen logeren en genieten van champagnebubbels, want de uitbater ervan, Anselme Selosse, is meteen ook champagneboer.

..."
"

Dit hotel vind je in het historische hart van de stad Troyes, op wandelafstand van de kathedraal en het voormalige bisschoppelijke paleis. Dit vakwerkhuis behoorde ooit toe aan de Orde van de Tempeliers en de fundamenten dateren uit de twaalfde eeuw.

..."
"

Lichte kleuren en Louis XVI-meubilair zorgen voor een op-en-top Frans sfeertje.

..."
"
Het Sozo Hotel is gevestigd in een voormalige kerk. De originele structuren van het gebouw werden behouden. Het geheel werd ingericht met designmeubelen van onder meer Philippe Starck en Ron Arad. Bovendien baadt elke verdieping in een andere sfeer dankzij de uitgekiende en aparte verlichting.
..."
"

Hotel le Maréchal in de wijk Petite Venise is een adres waar de romantiek en de nostalgie van de muren druipen. Toch vind je in dit gebouw uit 1565 alle comfort uit de 21ste eeuw.

..."