Aan tafel
De gemiddelde Milanees begint de dag met een kopje koffie en een zoet broodje, ergens aan de bar in de buurt. Tot een uur of elf wordt er overigens met alle plezier melk in die koffie geschuimd en geschonken, maar ná elven hoort de koffie gewoon zwart te zijn. Wie dan nog een cappuccino of latte macchiato durft te bestellen, kan bij een echte Italiaan rekenen op gefronste wenkbrauwen en theatraal veel onbegrip: een toerist zeker.
Tussen de middag denk je bij eten op z’n Italiaans aan lange tafels, vrienden, familie, veel lawaai, flessen water en wijn, vier gangen en daarna nog even een dutje. Op een doordeweekse dag zul je dat in deze hardwerkende stad niet zo snel aantreffen. De lunchpauze beperkt zich heel on-Italiaans tot één uurtje en dat is natuurlijk veel te kort voor uitgebreid tafelen. De kunst van het beleggen van de meest lekkere lunchbroodjes raakt dan ook steeds verfijnder hier in de stad, de panini en focaccia om-mee-te-nemen zijn op z’n Italiaans zo lekker. Gelukkig hebben bars en restaurants zich ook gevoegd naar de immer krappe tijd van de baas en weten in een uurtje een pasta, salade of vleesgerecht te serveren. Want Milanezen blijven uiteindelijk gewoon Italianen, die, hardwerkend of niet, het liefst con i piedi sotto al tavolo eten, oftewel zittend aan tafel.
Aperitivo
Naast de lunch wordt ook de borrel op geheel eigen wijze ingevuld. Milaan is de bakermat van het fare aperitivo. Voor het eerst gesignaleerd in bar Roialto gaat dat inmiddels door de hele stad als volgt: één, vaak duurbetaald, drankje – het liefst een Aperol Spritz – is tegelijkertijd het toegangskaartje tot een bar of zelfs buffet vol lekkers. Een eenvoudige aperitivo bestaat al uit pizzapunten, gegrilde groenten, worst, kaas en brood op de bar. De uitgebreidere versie biedt daarnaast een keur aan pasta, risotto, schelpdieren en varkens aan het spit. Niks bakje pinda’s of een stokbroodje kruidenboter – een waar lopend buffet, de borden voor je opgeschept en onbeperkt rondjes halen.
Tussen 18.00 en 21.00 uur kun je op veel plekken terecht voor deze aperitivo, van eenvoudig tot heel uitgebreid. De verleiding is dan groot om een extra bordje te nemen en het diner gewoon over te slaan. Maar dat zou zonde zijn. En de meeste Italianen gaan niet voor tienen aan tafel, dus er is genoeg tijd om alles wat te laten zakken en plaats te maken voor een Italiaans maal: eerst een antipasto, gevolgd door een primo (meestal pasta of risotto), een secondo (vlees of vis) met eventueel een contorno (bijgerecht) én een dolce (dessert).
Alla milanese
Veel van de gerechten om te kiezen voor dat maal, vinden hun oorsprong in de Milanese keuken en worden dus alla milanese klaargemaakt. Bestel je de risotto alla milanese, dan krijg je een prachtig goudgele risotto geserveerd, zo mooi gekleurd door de geurige saffraandraadjes.
Kies je daarna voor een cotoletta alla milanese, dan kun je genieten van een gepaneerde kalfsschnitzel (die inderdaad wel wat doet denken aan een chique variant van de gezellige wienerschnitzel). Of een ossobucco alla milanese, kalfsschenkel met tomaten en bleekselderij. Geen alla milanese-bereidingswijze is dus hetzelfde, de cucina Milanese is zeer uiteenlopend en gevarieerd.
Het is dus wel begrijpelijk dat de Italianen niet zo uitgebreid ontbijten, die koffie aan de bar is een heel verstandig begin van de dag. Je weet tenslotte maar nooit wat er vanavond weer allemaal op de bar en, daarna, op het menu staat.
Wegwijs door Milaan
Het voorjaar, als de winter uit de straten verdwenen is en de bomen zachtjes groen worden, is de mooiste tijd om de stad te bezoeken. En in het najaar, wanneer de ergste hitte uit de stad is maar de luchten nog blauw zijn. Om in kerststemming te komen ga je begin december, zodat je de Obej Obej-markt niet mist. In juli is het al erg warm in de stad, in augustus nog warmer en stroomt de stad leeg. Veel winkels en restaurants zijn dan beperkt open, of dicht en gaan pas in de eerste weken van september weer open.