Het nieuwe Marseille
Vlak naast het fort Saint-Jean staan twee fonkelnieuwe gebouwen van de hand van gerenommeerde architecten. Stefano Boeri ontwierp de Villa Méditerranée, een cultuur- en congrescentrum, en Rudy Ricciotti tekende voor het MuCEM, voluit Musée des Civilisations de l’Europe et de la Méditerranée. Met zijn indrukwekkende collectie kunstwerken uit de mediterrane cultuur is het MuCEM een absolute must.
Ook andere recente cultuurhuizen zoals Le FRAC, het museum voor hedendaagse kunst, zijn voorbeelden van een nieuwe dynamiek. De stad Marseille, het departement Bouches-du-Rhône en de regio Provence-Alpes-Côte d’Azur hebben de voorbije jaren zwaar geïnvesteerd in de stad. Jarenlang was Marseille één grote werf en bouwput. Een taxichauffeur getuigt kort maar krachtig: “C’était le bordel.” Intussen is de stad ook een heuse wolkenkrabber rijk, een blikvanger van de Iraaks-Britse toparchitecte Zaha Hadid.
Het oude Marseille
Le Panier is de oudste wijk van Marseille. Een ‘panier’ is een mand, dus zou je denken dat de wijk in een laaggelegen kom te vinden is. Het tegendeel is waar: ik moet een heuvel beklimmen. De naam komt van een herberg die Au Vieux Panier heette. De Marseillezen hebben nog een andere uitleg. In de wijk zou op een eerste verdieping ‘une dame de petite vertu’ gewoond hebben. Wanneer een klant zich aanmeldde, liet zij een mand zakken.
De klant moest daarin zijn geld deponeren en pas na controle van de betaling mocht hij naar boven komen. Jawel, volksverhalen zijn soms charmanter dan de historische werkelijkheid. La Montée des Accoules is al even charmant. Het steile trappenstraatje diende als decor in films als ‘Borsalino’ en ‘The French Connection’. In de Rue du Petit Puits hebben zeven keramisten hun atelier en winkel. Ik ontdek er de fascinerende creaties van Serge Moutarlier.
Enkele straatjes en pleinen verder beland ik aan de monumentale kathedraal en ten slotte in La Vieille Charité, een voormalig opvanghuis voor dakloze bedelaars en andere verworpenen der aarde. Nu is het een centrum voor tentoonstellingen. De Marseillees Pierre Puget ontwierp het complex in 1670. De kapel en de gaanderijen zijn werkelijk subliem. En dan te bedenken dat er midden twintigste eeuw zwaar lobbywerk van Le Corbusier nodig was om La Vieille Charité van de sloop te redden.
Even shoppen
La Canebière, de hoofdstraat van Marseille, en de Rue Saint-Ferréol zijn de winkelstraten met internationale merken en winkelketens, maar voor het hippere aanbod moet je in de zijstraten zijn. In La Canebière beland ik in La Cure Gourmande, een uiterst veelkleurige snoepwinkel. Slecht voor de lijn maar een streling voor het oog. Even verderop is de Rue de la République een winkelstraat in opkomst. Maar genoeg geshopt, de plicht roept. Net voor sluitingstijd kan ik nog binnen in het kleine museum Mémorial de La Marseillaise. De geschiedenis van de Franse nationale hymne wordt er multimediaal uit de doeken gedaan. Allons enfants de la Patrie-ie-e, le jour de gloire est arrivé!
En nu devoot
Rio heeft een Christusbeeld boven de stad, Marseille heeft de Notre-Dame de la Garde. Op een heuvel van 148 meter hoog waken de maagd Maria en haar kindje Jezus over de stad. Het reusachtige standbeeld bovenop een basiliek is met bladgoud bekleed. Het schittert in de zon, ik wil het van dichtbij zien. Stadsbus 60 leidt naar de basiliek. Onderweg maak ik een tafereeltje mee dat de rebelsheid en ook de humor van de Marseillezen typeert.
Als de chauffeur aarzelt om langs een fout geparkeerde auto te rijden, roept een passagier luidop: “Quelqu’un ici sait conduire un bus?” Algemeen gelach. De chauffeur roept terug met dat heerlijke accent: “Bieng monsieur, vieng ici, tu peux essayer.” Andermaal hilariteit in de bus. De basiliek in romaans-byzantijnse stijl is een kanjer van een bouwwerk. Binnenin zijn honderden ex voto’s te zien en buiten word je getrakteerd op een adembenemend panorama van 360 graden. Marseille, de Middellandse Zee en de Provence liggen aan je voeten.
Een frisse neus
Tussen Marseille en Cassis ligt een kuststrook van 30 kilometer: Les Calanques, een opeenvolging van fjorden. Mijn gids is Gérard Torossian, een gepensioneerde slager en enthousiast lid van de ‘Greeters’. Zijn organisatie telt een zestigtal vrijwilligers die gratis en belangeloos toeristen rondleiden in Marseille en omgeving. Gérard wil dat ik hem Gérard noem, maar hij is zo sympathiek en erudiet dat ik hem respectvol met ‘monsieur’ blijf aanspreken. Finaal komen we uit op een compromis: monsieur Gérard. We nemen bus 21. Onderweg passeren we Le Stade Vélodrome, de voetbaltempel van Olympique Marseille.
Aan de Boulevard Michelet vangen we een glimp op van de Cité Radieuse van Le Corbusier. Eindhalte is het dorp Luminy. Van daaruit verkennen we de Calanque de Sugiton. Monsieur Gérard heeft al snel door dat ik geen sportieveling ben en stelt een wandeling met niet al te steile hellingen voor, goed voor anderhalf uur. Onderweg plukt hij enkele zoet smakende wilde asperges. Hij vertelt honderduit over de geologie, fauna en flora. Ik ben onder de indruk van het natuurschoon van Les Calanques. “Daar doen de Greeters het voor, we zijn trots op onze stad en streek, de gratis gidsbeurten eindigen vaak bij mij thuis met een koffie of aperitief”, zegt monsieur Gérard.
Iets vergeten
Met een warm gevoel neem ik afscheid van monsieur Gérard en van Marseille. De dag erna wacht ik in het station op de TGV en ik realiseer me plots dat ik iets over het hoofd heb gezien. Marseille is niet alleen de stad van de zeep, de pastis en de bouillabaisse, maar ook van de jeu de boules. Ik zal onvermijdelijk nog eens moeten terugkeren om petanque te spelen met monsieur Gérard.