Actief Argentina: drie absolute hoogtepunten

Wanneer je aan iemand zou vragen wat hij van Argentinië weet, komt hij waarschijnlijk niet veel verder dan voetballers Maradona en Messi, het land van de tango, Evita Perón. Daarom een intensieve kennismaking met deze Zuid-Amerikaanse reus dankzij drie niet te missen Argentijnse toppers.

Laten we het maar meteen toegeven, de opzet van deze reis was nogal ambitieus: in acht dagen drie ware parels van Argentinië gaan ontdekken. Goed, het hele land heb je op die beperkte tijd niet gezien en geregeld moet je het vliegtuig op. Maar voor de reiziger die slechts een beperkte tijd kan vrijmaken reveleert dit programma zich als magisch.

1. Buenos Aires - Tussen blijheid en melancholie

Een staalblauwe hemel, boterzachte temperaturen en een gulle zon, het zijn de eerste reisingrediënten die je halfweg november in de aankomsthal van de Ezeiza-luchthaven in Buenos Aires opmerkt. Wat een heerlijk gevoel: in Europa maken ze zich op voor een kille, grijzige winter, maar hier in Buenos Aires lacht de lente je in al haar enthousiasme toe.

Tijdens de eerste kennismakingsronde met de Argentijnse hoofdstad merk je dat de meeste clichés kloppen. Deze miljoenenmetropool gaat inderdaad graag door het leven als ‘meest Europese stad van Zuid-Amerika’. De straten van de chique buurten doen vaak aan Parijs denken, terwijl de brede avenues verderop uit een Spaanse grootstad lijken weggelopen. Op andere plekken waan je je dan weer ergens in Italië.

Kortom, wie kickt op een groot gevoel van dépaysement, komt niet meteen aan zijn trekken. Toch zou je de stad oneer aandoen als je niet wat dieper zou graven. Want wie er enkele dagen verblijft, merkt al snel dat Buenos Aires een heel eigen karakter en een bijzondere uitstraling heeft. Het zit hem in de sfeer in de stad, die aarzelt tussen stille melancholie en luide uitbundigheid, in de afwisseling van statige, uit slagroomtaartarchitectuur opgetrokken panden en sjofele huisjes, en in de grote verscheidenheid van heel diverse wijken.

Roze regeert

Wijken, daar draait het in Buenos Aires om. Verspreid over een oppervlakte van zowat tweehonderd vierkante kilometer vind je er maar liefst 48, elk met hun eigen bijzondere karakter en uitgesproken atmosfeer. Neem om het jezelf makkelijk te maken één centraal oriëntatiepunt: perfect daarvoor is de imposante obelisk op de Plaza de la República langs de hemelsbrede Avenida 9 de Julio (met 140 meter breedte de wijdste laan van de wereld).

Ten oosten van deze as duik je onder in het echte centrum van de stad. Je vindt er onder meer de voornaamste winkelstraten (een afwisseling van brede lanen, verkeersvrije straten en blinkende shoppingcentra) en het ware hart van Buenos Aires: de Plaza de Mayo. Het was op dit uitgestrekte plein dat de Spanjaard Juan de Garay op 11 juni 1850 een nieuwe kolonie startte met de klinkende naam ‘Santísima Trinidad y Puerto de Santa María de los Buenos Ayres’.

Nu nog vormt de Plaza de Mayo het epicentrum van stad en land: je wordt er omringd door de belangrijkste instellingen én door het befaamde Casa Rosada, waar regering en president zetelen. Van op het balkon mocht de enige echte Madonna voor de film ‘Evita’ (1996) haar versie van ‘Don’t Cry for me Argentina’ ten beste geven.

In het spoor van Maradona

Ten zuiden van de centrumwijken stuit je op een van de toeristenmagneten van de Argentijnse hoofdstad: La Boca, een ietwat vreemd geheel van gezellige straatjes met kleurrijke huizen en achterafsteegjes waar armoedige gevels het uitzicht bepalen. La Boca ontstond op het eind van de negentiende eeuw, toen talloze Italiaanse immigranten er hun geluk gingen beproeven.

Voor ware Argentiniëfans is La Boca zeker niet onbelangrijk: de wijk huisvest onder meer de Boca Juniors, de mythische voetbalclub waar Diego Maradona het klappen van de zweep leerde, en bovendien geldt ze als een van de geboorteplekken van de tango, die perfecte orgie van sensuele melancholie die mee ontstond in de vele donkere cafés waar meer dan honderd jaar geleden de havenarbeiders het harde leven even probeerden te vergeten.

Een andere topper op de tourist trail is San Telmo, en dat is helemaal terecht. Je vindt er nog het authentieke lokale leven, hoewel nog maar weinig Porteños (de lieftallige naam voor de inwoners van Buenos Aires) er echt wonen en de wijk stilaan haar deel krijgt van ‘trendy’ adressen. Maar wie kan weerstaan aan het schattige labyrint van schaduwrijke pleintjes en gezellige straatjes bevolkt met fotogenieke panden en toffe winkels? Zeker op zondagvoormiddag heerst in San Telmo een drukte van jewelste voor de wekelijkse Feria. Meer dan 250 standhouders bieden er hun antiquiteiten en andere prullaria aan. Echt een feest voor al je zintuigen!

Het goede leven

Heb je genoeg van het volkse Buenos Aires, dan zul je niet lang op je honger blijven als je westwaarts de stad in trekt. Daar huizen immers de chique en dure wijken, die je veeleer aan Europa dan aan een verre bestemming aan de andere kant van de evenaar doen denken. Neem nu Palermo, de grootste en meteen ook de groenste van alle 48 wijken die de metropool rijk is.

Tot in de kleinste hoekjes en kantjes heerst het goede leven, ook op de vele terrassen en achter de gevels van de talloze mooie huizen. Hippe restaurants, originele winkels en leuke ateliers van recent neergestreken kunstenaars maken het geheel compleet. Breng hier naar voorkeur een luie zondagnamiddag door, onder de exploderende paarse jacarandabloesems.

Haast hetzelfde heerlijke gevoel overvalt je in de naburige wijk Recoleta, eveneens een in verfijnde smaak en welstand gedrenkt stadsdeel waar het ene modieuze restaurant naast het andere luxueuze hotel ligt. Maar Recoleta heeft de bezoeker nog meer te bieden, in de vorm van het wereldberoemde kerkhof waar heel wat illustere Argentijnen hun laatste rustplaats hebben gekregen.

Door zijn grote oppervlakte kun je er echt uren doorbrengen tussen de veelal pompeuze en overladen graftombes en grafmonumenten, die duidelijk onder het motto ‘dress to impress’ werden opgetrokken. Maar allicht zullen de meeste namen van de eeuwige bewoners aldaar geen belletje doen rinkelen, behalve eentje dan: Eva Perón. Rond haar grafmonument is het steevast een drukte van jewelste, wat bewijst dat de allang overleden presidentsvrouw een waarlijk mythische figuur blijft.

Terug naar de toekomst

Inwoners van Buenos Aires zien zichzelf graag als de Europeanen van Zuid-Amerika: gecultiveerd, met een open blik en, ondanks de aangeboren neiging tot nostalgie en melancholie, resoluut eenentwintigste-eeuws. Nergens komt dat laatste element meer tot uiting dan in Puerto Madero, een hypermoderne wijk die vanaf de jaren 1990 van een compleet vervallen en triestige havenbuurt werd omgetoverd tot een aantrekkelijke place to be boordevol aangename restaurants, glimmende wolkenkrabbers en luxehotels. Tijdens mooie dagen is dit de favoriete flaneerbuurt van de Porteños: see and be seen, daar draait het om.

Maar ondanks het veelal jonge en hippe volk dat de kaaien bevolkt, gaat de meeste aandacht uit naar een stalen constructie: de Puente de la Mujer, een creatie van de Spaanse sterarchitect Santiago Calatrava, die in zijn bekende golvende en majestueuze stijl (denk bijvoorbeeld aan het treinstation in Luik) de wijk mee een nieuw aanzien gaf.

Wanneer we na een namiddagje rondslenteren ‘s avonds naar een tangoshow trekken, kan de overgang niet abrupter zijn. Van het resoluut hedendaagse Buenos Aires word je in een oogwenk teruggekatapulteerd naar het traditioneel-statige Argentinië dat zijn tangotraditie koestert. Tussen het reusachtige aanbod tangoshows kozen we voor het Teatro Carlos Gardel, genoemd naar de legendarische tangodanser die in 1935 in een vliegtuigcrash overleed. De show in de glamoureuze statige zaal vliegt vooruit en neemt je mee naar dat zoetzure, sensuele en gepijnigde universum van de tango. Op die manier reveleert hij perfect de ziel van Buenos Aires, die kolossale metropool die tegelijk zo ver en zo dicht bij onze Europese ziel ligt.

2. Iguazú - Onvergetelijk natuurgeweld

Op twee uur vliegen ten noorden van Buenos Aires wacht een andere wereld: een wereld van tropische exotiek, van de natuur die de wet bepaalt en elke bezoeker verstomd achterlaat. In het grensgebied van Argentinië, Brazilië en Paraguay ligt immers één van ‘s werelds hoogtepunten, één van die dingen die je, no matter what, gezien moet hebben: de watervallen van Iguazú.

Onmogelijk is het om niet ontroerd of betoverd te raken door zoveel spectaculair natuurgeweld. Aan een ontzaglijke snelheid en vergezeld door een oorverdovend lawaai storten zich elke seconde miljoenen liters water tot 80 meter naar beneden. Het hele complex van Iguazú laat echt een onvergetelijke ervaring na. Om een volledig beeld van dit natuurwonder te krijgen, raden we je aan de watervallen zowel langs de Argentijnse als langs de Braziliaanse zijde van de grens te bezoeken.

Gargante del Diablo

Het Braziliaanse wandelpad geeft je een sensationeel beeld van de site, maar je kunt wel maar op één plaats tot dicht bij een waterval geraken. Dat euvel wordt opgelost aan de Argentijnse zijde, waar het Parque Nacional Iguazú je een blik gunt op de uitzonderlijke natuurlijke waarde van de site en je uiteindelijk leidt tot boven de Gargante del Diablo, met zijn 85 meter de hoogste waterval van het hele complex.

Al lang op voorhand komt het overweldigende geraas jouw kant uit, en eenmaal aangekomen, raak je haast bedwelmd door het frisse opspattende water dat een continue mist vormt. Wie iets avontuurlijker is aangelegd, kan boottochtjes ondernemen naar de watervallen. Ook wij waagden ons daaraan en zagen plots heuse muren van water op ons afkomen. Wanneer de bestuurder van het bootje dan ook nog eens tot vlak onder het dramatische watergeweld voer, was de ervaring compleet.

Wie het liever hogerop zoekt, kan aan Braziliaanse zijde ook opteren voor een helikoptervlucht. Ondanks de geluidsoverlast op de begane grond van die steeds populairder wordende vluchten, reveleerde dat zich als een echte must. Pas dan besef je de unieke waarde van dit sensationele stukje Aarde. En je fototoestel, tja, dat gaat in overdrive.

3. Mendoza - Eldorado voor levensgenieters

Volg je ons voorbeeld en reis je van de plakkerige exotiek van Iguazú naar de gortdroge verlatenheid van Mendoza (via een overstap in Buenos Aires), dan word je geconfronteerd met de extreme variatie van Argentinië. Bevond je je enkele uren ervoor nog in mals regenwoud, dan wacht je nu inderdaad de desolaatheid van strenge, kale, maar vooral magnifieke landschappen aan de voet van de Andes.

Ondanks die onbuigzame omstandigheden blinkt de provincie Mendoza uit in één van de belangrijkste exportproducten van het land: wijn. Zo ver het oog reikt, ontwaar je ontelbare kilometers ver niets anders dan glooiende wijngaarden die tot aan de voet van het besneeuwde Andesgebergte de natuurelementen uitdagen.

Streling voor de smaakpapillen

De voorbije jaren hebben de Argentijnse wijnboeren terecht een meer dan degelijke reputatie opgebouwd. Wil je enkele wijnhuizen bezoeken, dan sta je voor een embarras du choix: het komt er gewoon op aan je keuze te matchen met je verwachtingen.

Wij kozen voor de bodega Salentein, op zo’n twintig kilometer van Mendoza, en raakten zeer onder de indruk van de professionaliteit waarmee de rondleiding gepaard ging. De gidsen nemen er uitgebreid de tijd om je alle geheimen van het wijnbrouwen te onthullen en bovendien is dit gewoon een moorddadig mooie plek. De wijnstokken bevolken een zonneplateau dat recht naar de Andes stijgt, de wijnkelders ogen zeer verleidelijk (geregeld worden er zelfs tangoshows opgevoerd) en de wijnen zelf smaken succulent (probeer zeker de malbec, de pinot noir en de blends die soms tot vijf verschillende druivensoorten bevatten). Bij Salentein betreed je een universum van hedendaags design en begeef je je op het raakvlak van techniek, gastronomie en kunst. Je kunt immers enkele onvergetelijke uren doorbrengen in het restaurant, waar de chefs op topniveau culinaire kunstjes uithalen, en nadien kun je je terugtrekken in het aanpalende museum, waar de eigenaars van Salentein hun schitterende collectie hedendaagse Argentijnse kunst tentoonstellen.

Vertoef je enkele dagen in de provincie Mendoza, dan kun je op zoek gaan naar nog meer niet te missen adresjes. Eén daarvan is ongetwijfeld restaurant Tupiña van wijnhuis Altus, gelegen in de oogstrelende Valle de Uco. Wij brachten er de voorlaatste middag van de reis door en genoten er van de verrukkelijke lunch die topchef Lucas Bustos er op je bord tovert. Niet dat het er chic of glamoureus aan toe gaat, maar alles wordt er met eerbied voor product en terroir klaargemaakt. Tupiña ontpopte zich tot één van die plekken waar je de voorbijrazende tijd probeert vast te houden en die de verre reis helemaal waard maken. En onherroepelijk word je verliefd op de vele Argentijnse charmes.

Onze GRANDE reporters stellen volgend(e) hotel(s) voor in deze streek

Grande hotels