Reportagetip: Deep down under Sydney is great

Wereldse architectuur, culinaire verwennerij en een leuke easy going-sfeer: Sydney, de stad aan de stroom, heeft het allemaal. Tel daar de prachtige stranden bij en een ongerept natuurgebied, dan is er maar één conclusie: be there, mate!

'Deep down under is ‘in’ bij Europeanen. Daar zijn vele redenen voor: onder meer de snellere non-stopvluchten, het exotische karakter, de zorgeloze sfeer en de reisveiligheid in Australië. Sydney is de spreekwoordelijke Aussie-hoofdstad, met stip op de wereldkaart genoteerd.

Hanging out

Taxi!’ We trekken meteen na aankomst de stad in en laten ons droppen in de wijk Woolloomooloo, nemen een stevig brekkie (ontbijt) op het terras van het W Hotel en stappen dwars door de dertig hectare grote Royal Botanic Gardens in de richting van het Opera House. Het is elf uur in de voormiddag, hoogzomer, de zon brandt gevaarlijk hard, een lichte bries levert de broodnodige verfrissing. Yes sir, we geven alle trendwatchers meer dan ooit gelijk: hier brandt de lamp. Het is moeilijk in woorden te vatten, maar Sydney is great! Geen betere plek om je eerste namiddag door te brengen dan Sydney Harbour. The Rocks, letterlijk de ruige rotsen waarin de funderingen van de Harbour Bridge zitten, is de wijk waar het allemaal begon. Hier ging in 1788 de beruchte First Fleet met 1400 kolonisten voor anker. Later kreeg de buurt een kwalijke reputatie als toevluchtsoord voor dronken en rovende zeelui. Rond 1900 was het een broeinest van ziekten. In 1960 waren er plannen, zoals toen overal in grootsteden, om deze hele oude havenbuurt plat te gooien en er hoge kantoorgebouwen in spiegelglas neer te poten. Gelukkig ging dat niet door en kon The Rocks uitgroeien tot een trendy flaneerbuurt- hanging out heet dat hier- met de beste pubs en kunstgalerieën.

Toch geen opera?

En dan is er natuurlijk hét monument: de opera. Een halve eeuw na de officiële opening lijkt dit gebouw, toch een van de fraaiste voorbeelden van twintigste-eeuwse architectuur ter wereld, nog altijd een pas geland ruimtetuig. Zijn pijnlijke geschiedenis is iedereen al lang vergeten: de bouw begon in 1958, in 1966 trok de Deense architect Jorn Utzon zich terug en pas in 1973 werd het voltooid, na veel geruzie en een loterij om de laatste gelden te verzamelen. Nu zien we een indrukwekkend complex dat ontworpen werd in relatie tot de natuurlijke omgeving. Overdag valt het licht door het dak naar binnen, ’s nachts lijkt het geheel wel op te gloeien. Waar je ook staat in Sydney, het uitzicht op het Opera House is altijd adembenemend. Jammer dat de bezieler het nooit in voltooide staat gezien heeft. Dan had buurman John Bradfield, de hoofdingenieur die twintig jaar lang de leiding over alle aspecten van het ontwerp en de bouw van de al bijna even legendarische Sydney Harbour Bridge had, meer succes. Hij kwam in 1932 persoonlijk de hand schudden van de machinist die met zijn trein als allereerste de vijfhonderd meter lange en 52800 ton wegende boogbrug mocht oversteken.

Erop en erover

In Sydney is iedereen een atleet’, lacht de dame van Bridgeclimb. ‘We hebben net onze vijfhonderdduizendste bezoeker gevierd.’ De klim naar de top van de Harbour Bridge is al jaren dé attractie. In groepjes van twaalf, uitgerust als volleerde bergbeklimmers en voorzien van alle veiligheidskabels, trekken dagelijks meer dan zeshonderd bezoekers gedurende drie uur over een van de meest gefotografeerde bruggen ter wereld. Eens boven, en bekomen van het schitterende uitzicht, wordt een digitale foto gemaakt (‘ik heb het gedurfd’), en terug beneden krijg je een diploma van de ‘climb of your life’ overhandigd. Wie Sydney verlaat zonder op de 134 meter hoge top gestaan te hebben, wordt hier als een ‘panic merchant’ beschouwd.

Met de ferry naar Manly

We laten ons verleiden door de lokgroep van het water. Heel wat reizigers maken een klassieke havenrondvaart (en daar is niets mis mee), maar wij opteren voor de ferry richting Manly. Geen gedobber rond het operagebouw en de brug, maar met de kop in de wind richting Tasmaanse Zee. Meer waterpret en veel goedkoper! Elf kilometer en een halfuur later ontschepen we in het charmante kustdorpje waar we via The Corso, een autovrije winkelstraat vol art-decogebouwen en een uitgelaten massa richting strand gezogen worden. ‘Ferry to beach: just a 7 minutes walk’ lazen we op de lichtkrant in de terminal. Niet gelogen. Deze smalle strook land tussen de haven en de oceaan dankt haar naam aan gouverneur Phillip, die onder de indruk was van de ‘mannelijke’ houding van de Aboriginalmannen. Manly is sowieso de favoriete dagtocht van de Sydneysider. We belanden in het Bower-restaurant, een spierwit maritiem eethuis aan de waterkant, waar een Griekse ober in vlekkeloos gesteven brasserieschort de multiculturele hapjes van de Tunesische chef serveert. We bestellen gefrituurde inktvis met Thaise saus en een fles Smithbrook sauvignon blanc. Een tafeltje verder doen vier uitgelaten meisjes zich te goed aan een fles sparkling. Wanneer een van hen opmerkt dat ze een beetje tipsy wordt, zet ze haar rieten cowboyhoed af en duikt ze prompt het water in. Tien minuten later schuift ze, kletsnat met een handdoek rond haar middel, ongegeneerd terug aan tafel. Doorbakken tolerantie, wat een tafereel, wat een leven! Dat is Australië ten top.

New World Cuisine

Hebben wij iets te leren van de New World Cuisine? Chef Luke Mangan van de Glass Brasserie noemt het liever liefde: ‘Europeanen vinden Sydney-food verfrissend. Wij zijn niet belast met overdreven regels of gebiologeerd door kookpatronen. In Europa schrijft Michelin de trends voor, wij koken op het gevoel. Ik durf iedere week van kaart te veranderen. Smaken, producten, inspiratie. Ik hoef geen klassiekers, ik wil fantastic food. Daarnet uitgevonden, morgen op de kaart (lacht). De Aussie Fusion Kitchen - ook Mod Oz gedoopt- is geen stijl, maar een passie. Eten en drinken zijn hier ‘in’, er openen nieuwe adressen bij de vleet. Restaurants bezoeken is hotter dan sportwedstrijden bijwonen. It is just booming, man.

Maar wat is er nu Australisch aan Australisch eten? ‘We durven meer. Fantasieloos staat niet in mijn woordenboek. En Sydney is de culinaire hoofdstad. Wat je hier eet, wordt misschien een rage.’

Born to be alive: Bondi

Welke bus voert je vanuit Sydney-city naar Bondi Beach? Zeer eenvoudig: volg de bikini’s! Vijfenveertig minuten later staan we op een van de bekendste stranden ter wereld. Rio de Janeiro heeft Copacabana, Honolulu heeft Waikiki, Sydney teert op Bondi Beach. Het gehucht met de één kilometer lange sikkelvormige baai werkt als een magneet. Bondi is kosmopolitische adrenaline. Blonde surfboys verkopen kunstjes, blonde ladies laten zich imponeren. Honderden jongeren bevolken het spierwitte strand. De sfeer is volks: de bekendste zandstrook van de zuidelijke hemisfeer is er voor iedereen. Of toch net niet. Het lokale zoutwaterzwembad uit 1929, op de zuidelijke flank van het strand, werd herdoopt tot Bondi Icebergs Club. Het totaalcomplex herbergt een gymzaal, een restaurant en een chique bar. ‘Alleen leden’, lacht de getaande Emma, de baliejuffrouw van dienst, vriendelijk. ‘Maar je kunt natuurlijk een dagpasje nemen.’ Wanneer de zon kantelt en de rode ruggen in aantal toenemen, wordt Nick’s Café dé place to be. Er komen karaffen vol vruchtencocktails op tafel, de live dj zet de muziek een streepje harder. Feestjes bouwen is dagelijkste kost in Sydney. Ook na het werk gaat iedereen massaal loungen en grote glazen bier (schooners) drinken. Al snel gaan dan de dassen uit, wordt er geroepen en gehesen.

Naar de Blauwe Bergen

Op 115 kilometer (negentig minuten rijden) ligt de tuin van Sydney: de Blue Mountains, een ruig bergplateau van driehonderd bij vijftig kilometer met uitgestippelde wandelwegen, charmante hotels en een microklimaat dat koele avonden garandeert. Kortom, de perfecte uitwaaibestemming na een paar dagen citytrippen. De blauwe bergen hebben hun naam te danken aan de eucalyptusbomen, die de bergflanken in een blauwe schijn en welriekende dampen hullen. Onze eerste stop is het fabelachtige kunstenaarsdorpje Leura, waar we bij de lokale shop zowel Duvel als Westmalle Trappistenbier in de koelkast terugvinden. ‘Het zijn delicatesses’, zegt de winkelbediende. ‘Beter dan champagne!’

Wanneer we hem vertellen dat we Belgen zijn, fluit hij bewonderend tussen zijn tanden. ‘Dus jullie drinken dat dagelijks… What a life!

Voor de lunch hebben we Silk’s Brasserie uitgekozen, een leuk adresje dat in zowat alle restaurantgidsen als een vaste waarde wordt omschreven. De quotering blijkt correct. Restaurantmanager John, een erudiet man, levert een uitstekend product af: zowel in het bord, in het glas als in het hoofd. Als we hem feliciteren met de (h)eerlijke keuken, lacht hij wat verlegen. ‘Elke dag opnieuw leggen we de lat hoog,’ zegt hij, ‘we bakken ons eigen brood, maken zelf onze chocolade. Onze stijl? Noem het gerust modern Australisch, de perfecte nickname als je geen betere omschrijving vindt (lacht).’

Toeristen in de mist

‘Nog honderd stappen en je bereikt de Three Sisters’, roept Tim Tranter opgewonden. We zijn vanochtend in een dikke mist vertrokken, maar nu breekt de zon langzaam maar zeker door het laaghangende wolkendek. Zweetdruppels parelen op ons voorhoofd. Eindelijk staan we voor een van de meest fotogenieke geërodeerde rotsformaties op aarde. Geen minuut spijt gehad dat we de (te) toeristische Scenic Skyway en Scenic Railway links hebben laten liggen, al geldt de zigzag railway als een van de steilste treintracés ter wereld. Nee, te voet langs berg en dal onder leiding van Tim Tranter - de enige officieel geregistreerde ecotoerismegids van dit nationaal park - bevalt ons veel beter. Tim heeft ervaring zat: al jaren reddingswerker, gereputeerde slangenspecialist en gids. ‘Van de twee miljoen bezoekers per jaar trekt amper tien procent de wandelschoenen aan,’ zegt hij. ‘Onbegrijpelijk als je weet dat dit, samen met het regenwoud naast het Great Barrier Reef en Tasmanië, het rijkste stukje natuur van Australië is.’ In de Blue Mountains werden inderdaad recent boomsoorten ontdekt waarvan men het bestaan niet kende. En wat er zich centraal in dat driehonderd kilometer lange oerwoud bevindt, weet niemand. ‘Zélfs niet de Aboriginals, die hier toch al veertigduizend jaar wonen,’ lacht Tim. ‘Niemand is daar ooit geweest. Interesse?’

Onze GRANDE reporters stellen volgend(e) hotel(s) voor in deze streek

Grande hotels