Reportagetip: Charente biedt een zee van rust

De kust van de Charente Maritime is een geliefkoosde vakantiebestemming. Geen wonder, met befaamde plekken als Royan, La Rochelle en het Ile de Ré aan boord. Iets meer in het binnenland is het ‘landzusje’ Charente een ideaal schuiloord voor wie rust en kalmte wil koppelen aan sportieve of culturele activiteiten.

Romeinen en dolmens

De Charente is een van de dunst bevolkte streken van Frankrijk. In de driehoek tussen Angoulême, Cognac en Barbezieux-St-Hilaire vatten we onze verkenning aan in dat laatste stadje. Op het einde van de twintigste eeuw was Barbezieux nog een naarstig stadje. De crisis sloeg er echter hard toe en wat wij ervaren als ‘vredig’, blijkt ‘verlaten’ te zijn: meer dan de helft van woningen en winkels staat leeg. Jammer voor het trotse kasteel, dat het stadje enige glamour geeft.

Van Barbezieux gaat het richting Lignières. Het kasteel van de lokale seigneur werd in de loop der tijden het gemeentehuis en in het mooie kasteelpark bevindt zich, behalve een feestzaal, het Petite Maison du Lin. We wandelen naar de dolmen van St-Fort-sur-le-Né. Die staat al eeuwen zichzelf te zijn tussen de wijngaarden en laat zich onbewogen bewonderen door Franse, Belgische en Britse toeristen. En dan gaat het via Segonzac naar de oriëntatietafel vlakbij Chez Allard. Van daaruit bewonderen we het met wijngaarden bezaaide landschap.

In Jarnac kunnen fans van François Mitterand het geboortehuis van de Franse oud-president bezoeken, of langslopen bij het naar hem genoemde museum aan de kaaien. Iets verderop aan die kaaien vind je het hoofdkantoor en de magazijnen van cognac Courvoisier, te bewonderen vanop een sluis op de Charente. Nabij Triac houden we even halt bij de Piramide van Condé. Louis I van Bourbon-Condé was de leider van de protestantse troepen die hier in 1569 een pak slaag kregen van het leger van de graaf van Anjou, de latere koning Henri III. Een gedenkteken in piramidevorm herinnert aan die veldslag en aan de hier gesneuvelde leider van de protestantse troepen.

In Bassac volgen we de pijltjes naar de Abbaye Saint-Etienne en dat beklagen we ons niet. De wonderlijke toegang, de Romaanse kerk en de voormalige kloostergang zijn een omweg waard. De in de elfde eeuw gestichte benedictijnerabdij werd opgeheven tijdens de Franse Revolutie, maar na de Tweede Wereldoorlog werden de broeders-missionarisssen van de H. Theresia van het Kindeke Jezus de nieuwe bewoners.

Dinokerkhof

Nog iets oostelijker bereiken we de archeologische site van Angeac-Charente. In 2010 vonden arbeiders in Angeac-Chrarente botten van een dier dat toch iets groter moet zijn geweest dan de mammoeten of oerossen waarvan hier sinds de jaren negentig resten werden opgegraven. Het bleek om een sauropoda te gaan, een grote dinosauriër. Later werden behalve heel veel fossielen nog botten van andere dinosauriërs, van schildpadden en van krokodillen van 130 miljoen jaar oud gevonden.

Cognac en Jarnac

We zijn hier niet speciaal voor de cognac, maar aan het godendrankje valt niet te ontstnappen. De drank cognac is genoemd naar de stad Cognac, al vind je cognacmakers in elk dorp in de streek. Grote huizen zijn in Cognac (Hennessy, Rémy Martin, Martell en Baron Otard) of in het nabijgelegen Jarnac (Courvoisier) gevestigd. Cognac is een aangenaam stadje en het verdient aanbeveling om een van de op borden en panelen toegelichte stadswandelingen te maken. Eén van die wandelingen brengt je tot aan de overkant van de rivier de Charente, waar je de gebouwen van Baron Otard (het kasteel van Cognac) en van Hennessy kunt bewonderen vanop het terras van L’Atelier des Quais.

Hors age

We melden ons aan voor een bezoek aan een cognacmakerij. Zulk een bezoek hoeft niet altijd bij een grote naam te gebeuren. In Segonzac hebben we een afspraak met Francine Forgeron, die samen met haar man Michel in 1965 begon met het distilleren van wijn. Michels ouders hadden een wijngaard, maar de productie werd elk jaar opnieuw verkocht. In 1965 kochten Michel en Francine een (tweedehands)alambiek en waagden ze zich aan de distillatie. Een deel van het distillaat verkopen ze aan een van de grote cognacmerken, een ander deel houden ze voor zichzelf. Intussen kwam er een tweede alambiek bij. De oude wordt bediend door Michel, de nieuwe door zijn zoon. Is er een verschil tussen het distillaat van beide alambieken, vraag ik. Francine haalt de schouders op. Eigenlijk niet, glimlacht ze. Maar uiteraard vinden vader en zoon dat hun distillaat toch net iets beter is…

Francine licht het productieproces toe en laat ons proeven van enkele distillaten. Ze kruipt gezwind op ladders om in de eiken vaten schepjes cognac-in-wording naar boven te halen. Daarna krijgen we enkele afgewerkte producten voorgeschoteld. “Cognac moet je langzaam drinken,” zegt Francine. “Ik zeg soms: ik verkoop geen alcohol, ik verkoop tijd en genot.” Het mag geen toeval zijn dat de 'cognac hors age' onze voorkeur wegdraagt. En ook de vieux Pineau de Charentes is overheerlijk. Pineau is een mengeling van vers geperste druiven en cognac. Een mooie diversificatie, want cognac is in de eerste plaats een exportproduct: de Fransen zelf zijn maar goed voor 3% van de consumptie.

Strijdtoneel

Onze volgende stopplaats is Bouteville. De kerk van het dorp, geflankeerd door een losstaande muur en een poort, is het restant van een 10e-eeuwse priorij. Nog indrukwekkender is de kasteelruïne. Bouteville lag op de grens tussen de middeleeuwse graafschappen Angoulême en Saintes, met meerdere gevechten tot gevolg. Vervolgens speelde Bouteville een rol tijdens de Honderdjarige Oorlog (tussen Engeland en Frankrijk). Het gevolg: twee versterkte forten werden vernield en de ruïne die we bezoeken is eigenlijk het derde kasteel op die plek. Waarbij we voorbijgaan aan de hypothese dat nog voor de bouw van het eerste fort een soort versterking aanwezig was. In de achttiende eeuw werd het kasteel een gevangenis, in 1803 kocht een lokale handelaar het verwaarloosde pand, waarna hij (en later zijn erfgenamen) het kasteel ontmantelden door elegante sierstenen of majestueuze schouwen te verpatsen als men weer eens geld nodig had. Nu is het kasteel in handen van het dorp en wat ervan overblijft, wordt (beetje bij beetje) gerestaureerd. Al is het maar om droog en windvrij te blijven tijdens de rondleidingen…

Stad van de Strip

Elk jaar in januari vindt in Angoulême het vermaarde Stripfestival plaats, officieel: het Festival International de la Bande Dessinée d’Angoulême. Ook de stad staat in het teken van het stripverhaal. Al is het maar omdat elk straatnaambord de vorm heeft van een tekstballon. En omdat de belangrijkste winkelstraat Rue Hergé heet (met een buste van de geestelijke vader van Kuifje in het midden van de straat). En omdat er tientallen stripmuren zijn. Vooral van Franse strips, al is er ook werk van Belgische tekenaars als Franquin (Guust Flater), Morris (Lucky Luke) en François Schuiten te zien. En net buiten de stad vind je het bekende stripmuseum.

De bovenstad van het ommuurde Angoulême geeft twee verschillende indrukken. Rond het stadhuis en de Rue Hergé is het erg druk, het andere gedeelte bestaat, behalve uit de imposante kathedraal, uit straatjes waar het in de zomermaanden erg kalm is. Onder meer omdat het grote lyceum tijdens de schoolvakanties weinig aanleiding tot beweging geeft. Aan het Muséé d’Angoulême is wel enig leven. Logisch: in dit museum valt altijd iets te beleven. Voor iedereen, want het museum gaat er prat op gratis te zijn en open te staan voor mensen met een beperking. Voor rolstoelpatiënten zijn er geen hindernissen, overal staat informatie in brailleschrift en op diverse plekken zijn geurpotjes beschikbaar. Zo kan je er te weten komen hoe een prehistorisch grot moet hebben geroken. In het museum wordt natuurlijk aandacht besteed aan de opgravingen in Angeac-Charente. Er zijn fossielen te zien, net als het skelet van een oeros en van andere dieren die lang, heel lang geleden de dienst uitmaakten in deze streek.

Onze GRANDE reporters stellen volgend(e) hotel(s) voor in deze streek

Grande hotels

GRANDE reporter Gert Van Wichelen
bezocht dit hotel en schreef:
"

Al sinds 1913 is het vijfsterrenhotel 'Le Royal' van de hotelgroep Barrière een prachtig toeristenoord aan de Normandische kust.

..."
"

Straatsburg bezoeken, én genieten van de natuur en de rust!

..."
"
De ruime en individueel ingerichte kamers van dit 16de eeuwse herenhuis zijn bereikbaar via de vierkante toren met zijn stenen trap. Het hotel serveert elke ochtend een continental ontbijt in de gezellige lounge.
..."
"
Het hotel is ondergebracht in een landhuis in second empire-stijl, dat vooral populair was op het einde van de negentiende eeuw. Het Villefromoy hotel werd gerenoveerd met oog voor de grandeur van weleer maar wel met hedendaags comfort.
..."
"

Dit oude klooster werd met veel smaakgevoel omgetoverd tot een aangenaam designhotel. De kamers van dit sfeervol 15e-eeuws pand liggen rondom de binnentuin, zijn ruim en hebben hier en daar nog authentieke elementen.

..."
"

De Champagneregio is een allercharmant hotel mét verfijnd restaurant rijk. Het gaat om Les Avisés in het schattige dorpje Avize. Dit logeeradresje vormt een perfecte blend tussen logeren en genieten van champagnebubbels, want de uitbater ervan, Anselme Selosse, is meteen ook champagneboer.

..."
"

Dit hotel vind je in het historische hart van de stad Troyes, op wandelafstand van de kathedraal en het voormalige bisschoppelijke paleis. Dit vakwerkhuis behoorde ooit toe aan de Orde van de Tempeliers en de fundamenten dateren uit de twaalfde eeuw.

..."
"

Lichte kleuren en Louis XVI-meubilair zorgen voor een op-en-top Frans sfeertje.

..."
"
Het Sozo Hotel is gevestigd in een voormalige kerk. De originele structuren van het gebouw werden behouden. Het geheel werd ingericht met designmeubelen van onder meer Philippe Starck en Ron Arad. Bovendien baadt elke verdieping in een andere sfeer dankzij de uitgekiende en aparte verlichting.
..."
"

Hotel le Maréchal in de wijk Petite Venise is een adres waar de romantiek en de nostalgie van de muren druipen. Toch vind je in dit gebouw uit 1565 alle comfort uit de 21ste eeuw.

..."