Reportagetip: Ontdek authentiek Italië in Lunigiana

Lunigiana, een verloren uithoek in het noorden van Toscane, oogt vriendelijk in de zomerse ochtendzon. Maar hoe vriendelijk deze prachtige streek aan de voet van de Apennijnen ook oogt, toch was het niet altijd rozengeur en maneschijn. Dat bewijzen de 100 castelli die de streek langs weerszijden van de Magra-rivier telt. Een dertigtal burchten verkeren nog steeds in prima vorm en getuigen van een woelig feodaal verleden. De nobele Malaspina-familie had er haar handen vol met oorlogszuchtige krijgsheren en minstens even strijdvaardige bisschoppen.

In het Italië van de middeleeuwen kende elke stad of gemeente wel een goede reden om tegen zijn buur ten strijde te trekken. Strategisch ingebed tussen de Ligurische kust en het Apennijnse binnenland vormde de vruchtbare vallei van de Magra hierop geen uitzondering. Pisanen en Luccanen, Visconti en Medici, allemaal betwistten ze elkaar de controle over deze vitale verbindingsweg naar de vruchtbare Po-vlakte. Bovendien viel er heel wat geld te rapen op dit traject van de Via Francigena, de veelbelopen pelgrimsroute die menig zondaar, rijk of arm, eeuwig zielenheil beloofde in de Eeuwige Stad.

De Malaspina’s, een bloeddorstige familie

Niet de Medici maar de Malaspina’s hebben het uitzicht van de Lunigiana bepaald. Geen strategische heuvel of een telg van één van hun zijtakken liet ze wel versterken. Met massieve vierkante forten in het geval van Licciana Nardi bijvoorbeeld, maar ook en vooral met slanke cilindrische torentjes zoals in Comano of Malgrate. Mochten muren kunnen spreken, het bloedstollend scenario van hun verhaal zou elke box office zo doen knallen.

Een bewering die zeker opgaat voor Castello Malaspina in Fosdinovo, de mooiste en alleszins de meest beruchte van alle Malaspina-burchten. Want behalve de kamer die de beroemde dichter Dante Alighieri er na zijn verbanning uit Florence (1302) betrok, vind je er ook de cel waarin de bloedmooie Bianca Maria Aloisia levenslang werd opgesloten. Verbanning noch foltering had het meisje belet haar geliefde te ontmoeten, wat haar ouders dan maar naar een drastischer maatregel had doen grijpen. Met resultaat, want recente opgravingen brachten de stoffelijke resten van een jonge vrouw en twee dieren aan het licht (het arme wicht had een hond en een everzwijn, symbool voor trouw en rebellie, als gezelschap meegekregen).

Zo mogelijk nog wredere taferelen speelden zich af in de fameuze folterkamer van het kasteel. Hier belandden onherroepelijk de talloze onenightstands van Cristina Pallavicini, de nymfomane markiezin die zich via een geheim trapluik in haar slaapkamer ongestraft ontdeed van haar amoureuze slippertjes.

Stuk voor stuk huiveringwekkende horrorverhalen die je bijna het lieflijk karakter van de streek zouden doen vergeten. Nochtans zijn er vreedzame dorpjes genoeg om je daar aan te herinneren, van de kastanjegroene uitwaaiers der Apennijnen tot de diepblauwe spiegel van de Middellandse Zee. Zo leek Mulazzo, genoeglijk zonnend achter haar middeleeuwse muren, zich hoegenaamd niet te storen aan ons onverwacht bezoek. Buiten een straathond die van schrik zijn lip optrok en wat joelende kinderen achter een bal waren we heer en meester in wat ooit de bruisende hofresidentie van de Malaspina’s was. Met alle respect voor vervlogen tijden, maar dan viel er toch wat meer te beleven in Bagnone, met vlag en wimpel het mooiste dorp van de Lunigiana.

Luni, een stad met de maan als naam

Hoe dichter bij de zee, hoe drukker, het was niet anders in de oudheid. Lang vóór de komst van de Romeinen lag het kloppend hart al aan de monding van de Magra. Het verbond met de Carthaagse veldheer Hannibal kwam de lokale Apuani echter duur te staan, want Rome bestrafte hun verraad met algehele deportatie en de stichting van een nieuwe stad in 177 v. Chr. Uit respect voor de aldaar vereerde maangodin kreeg ze de naam van Portus Lunae. Toch waren de Romeinen niet zozeer geïnteresseerd in het wit van de maan, maar wel in dat van het marmer uit de nabije Alpi Apuani.

Al gauw werd de havenstad de draaischijf van waaruit het witte goud van Carrara, later zo geliefd bij Michelangelo, werd verscheept naar alle hoeken van het rijk. Voorspoed waar een eind aan kwam, toen Longobarden, Saracenen, Noormannen en uiteindelijk malaria de bewoners verdreef naar veiliger oorden als Sarzana en Lucca. Zo komt het dat het Luni van vandaag er wat verloren bij ligt tussen de groene velden. Toch is de archeologische site een uitstap waard, al was het maar omdat ze haar naam gaf aan de streek. 

Zoals Dante in zijn Divina Commedia al schreef, steden vergaan, net als mensen. Er hangt dan ook een waas van geheimzinnigheid boven de Magra-vallei en haar vroegste bewoners. Gelukkig lichten de talloze stèles die er worden gevonden een tipje van de sluier op. Wil je meer weten over deze mysterieuze sculpturen met hun halve maan-kopje, dan moet je in het museum van Pontremoli zijn. Het kasteel van Piagnaro herbergt immers een belangrijke collectie van deze zuiltjes, die een krijger of Moeder Aarde met hun respectieve attributen uitbeelden. De mooiste exemplaren dateren uit de ijzertijd en zijn het product van een eeuwenoude cultus die het bezit van de gemeenschap moest bewaken. De oudste groep, vaak niet meer dan wat gestileerde groeven in de zachte zandsteen, gaat terug tot 3000 v. Chr.

Pontremoli, hoofdstad van de Lunigiana

Dit stadje in het uiterste noorden van de Lunigiana biedt heel wat meer dan een interessant kasteelmuseum. Dat wist aartsbisschop Sigerico al toen hij in het gezegende jaar 990 de plaats bezocht. De beschrijving van zijn pelgrimage langs de Via Francigena zette Pontremoli definitief op de toeristische kaart. Het duurde niet lang of gemijterde en gekroonde hoofden liepen mekaar voor de voeten in het spoor van de aartsbisschop. De stad met de bevende brug (pons tremulus) liet zich deze aandacht welgevallen en toonde trots haar dominante positie als ‘sleutel en deur’ tot de Apennijnen en de Lunigiana.

Toch kon de middeleeuwse stadsstaat de strijd om de macht tussen paus en keizer op het schiereiland niet ontlopen. In een poging om beide kampen van elkaar te scheiden, liet Castruccio Castracani in de 13de eeuw een muur optrekken, dwars door de stad. Zo behoorde het plein aan de dom toe aan de paapse Welfen, terwijl de Piazza della Repubblica, hoe kan het ook anders, terrein van de roomse Ghibellijnen was. De tot belfort omgebouwde toren, restant van de fameuze Cacciaguerra-muur, geniet dezer dagen zo te zien van een welverdiende rust onder de Toscaanse zon. Een gemoedelijke sfeer en de vele bezienswaardigheden maken dat toeristen niets tekortkomen. Boekenstalletjes, souvenirtentjes en antiekmarkten sieren straat en plein en wie in augustus de stad bezoekt, krijgt er een middeleeuws feest bovenop.

Pontremoli is met andere woorden de ideale locatie voor een weekje Lunigiana, een ongedwongen vakantie zeg maar in de luwte van Toscaanse toppers. Authentieke kasteeldorpjes zorgen voor de nodige afleiding en de streek ligt op amper een uurtje rijden van de kleurrijke Cinqueterre of aantrekkelijke steden als Parma en Lucca. Heb je daarentegen even genoeg van de Italiaanse drukte, dan kom je zeker op adem in deze groene long aan de voet van de Apennijnen. 

Onze GRANDE reporters stellen volgend(e) hotel(s) voor in deze streek

Grande hotels

"

Aan het Lago Maggiore in Stresa, Italië is het heerlijk ontspannen in het vijfsterrenhotel Villa e Pallazo Aminta.

..."
GRANDE reporter Gert Van Wichelen
bezocht dit hotel en schreef:
"
Villa d'Amelia is een stijlvol en hedendaags hotel, 15 kilometer ten zuiden van Alba.
..."